• No results found

De verschillenden restauratietechnieken en -producten die weerhouden werden na de proef-restauratie, werden gedurende de huidige restauratiecampagne opnieuw geëvalueerd en, op het vlak van restauratieproducten, werden enkele kleine wijzigingen doorgevoerd.

Ingrijpende interventies in een fragiele context Het huzarenstuk van de restauratiecampagne was het stabiliseren van de uitkragende kooflijst.

Voorafgaandelijk werd een grondige ontstoffing van de gevel uitgevoerd en vervolgens prioriteit gemaakt van het conserveren van het meest kwetsbare materiaal van de gevel, namelijk het fixeren van de aanwezige verflagen. Een kleine

resultaat leverde: geen schade aan de bloot te leggen laag en een mooi rendement.

Aangezien het bij de proefrestauratie niet mogelijk bleek om 19de-eeuwse afwerklaag van de giet-ijzeren borstweringen van het gelijkvloers bloot te leggen op dezelfde droge en mechanische wijze, werd in de technische beschrijving van het bestek voorzien om ze te herschilderen in de camaieu-kleurstelling. Tijdens de restauratie werden bijko-mende testjes voor het verwijderen van de witte 20ste-eeuwse verflaag uitgevoerd met verfafbijt-middelen, die wel succesvol bleken om de laag te verwijderen zonder de onderliggende verflaag te beschadigen. Deze onderdelen werden als dusdanig behandeld en plaatselijk geretoucheerd.

De zones die door natuurlijke verwering geen afwerklagen meer bevatten, zoals voornamelijk de laterale en onderste zijden van de gevel, werden diepgaand gereinigd. Zowel de onbeschil-derde ononbeschil-derdelen in Avesnessteen als de blauwe hardstenen werden gereinigd met een microstraler met holle glasparels. Alleen ter hoogte van de kapitelen van bouwlaag twee werden hardnekkige gipskorsten chemisch verwijderd met behulp van kompressen op basis van ammoniumbicarbonaat en cellulosevezels.

Een beperkte aanvulling aan de gevel door middel van anastylose

Het traject bevond zich nu in een stadium waarbij de graad van restauratieve ingrepen kon worden bepaald. Het aanvullen van ontbrekende stukken natuursteen werd beperkt tot storende onderbre-kingen in de architectuur en opgesplitst in aanvul-lingen, die uitgevoerd werden met een restauratie-mortel of aanvullingen met een nieuw stuk natuur-steen. De tweede optie, namelijk de natuursteen-vervanging, werd enkel overwogen voor de blauwe hardstenen onderdelen vanuit de visie dat deze aanvullingen op termijn beter zullen integreren in de gevel dan aanvullingen met restauratiemortel, omdat de oude en de nieuwe natuursteen dezelfde ouderdomsverschijnselen zullen vertonen. Op hun beurt werden deze aanvullingen opgedeeld in drie categorieën: het aanvullen van ontbrekende delen door het integraal vervangen van het natuurstenen blok, het gedeeltelijk vervangen van het blok en het aanvullen volgens het principe van de anastylose (16). Het uitgangspunt voor de aanvul-lingen volgens dit principe houdt in dat er van het authentieke, te restaureren materiaal niets verloren gaat. Concreet wordt er van het materiaal ter hoogte van het breukvlak, waar het oorspron-kelijk stuk natuursteen is afgebroken (de lacune), niets ingeboet, wat wel gebruikelijk is bij natuur-steenvervanging. Bijgevolg dienen de nieuw te kappen stukken steen perfect aan te sluiten op de bestaande breukvlakken.

poeder en fijne puzzolaanaarde. In de barsten en achter de schilfers werd eerst een mengsel van water en ethanol aangebracht om de zone voor te bevochtigen en een goede indringing en hechting met de consolidatiemortel te bekomen.

De gebeeldhouwde onderdelen in Avesnessteen vertoonden een klassiek schadebeeld van verkrijting en afschilfering en werden behandeld door middel van bevloeiing met een steenver-harder op basis van tetraethylsilicaat (12). De 19de-eeuwse gipsen herstellingen waren sterk verpoederd en werden geconsolideerd met een mengsel van acrylhars en tetraethylsilicaat (13).

Naast de natuurlijke verwering vertoonde de drager ook ernstigere schade waardoor meer ingrijpende interventies nodig waren. De grote scheuren en barsten in de blauwe hardsteen werden geïnjecteerd met een gedispergeerd acrylhars (14). Afgescheurde delen werden eerst gedemonteerd om ze nadien correct te assem-bleren of te verankeren met carbonstaven of inoxdraadstangen en te verlijmen met epoxyhars.

De barsten en scheuren in de onderdelen in Avesnessteen werden geïnjecteerd met een mengsel van 4 % methylmetacrylaat, 46 % aceton en 50 % ethylsilicaat. De afgescheurde elementen werden verankerd door middel van ingeboorde glasvezelstaafjes met methylmetacrylaat. In enkele uitzonderlijke gevallen werd een epoxyhars gebruikt (15).

Een belangrijk onderdeel van de conservatie-werken was de behandeling van de veelvoudig aanwezige metalen ankers en doken. Deze werden, indien mogelijk, verwijderd of zo goed als mogelijk blootgelegd met hamer en beitel, om ze zo volledig mogelijk te kunnen ontroesten. Dit gebeurde door stralen met holle glasparels en te behandelen met tannine en roestwerende menie.

De verwijderde ankers en krammen werden terug-geplaatst en opgegoten met lood. Al het ijzerwerk werd met metaalverf geschilderd in een kleur die aansloot bij de kleur van de blauwe hardsteen.

Het blootleggen van de 19de-eeuwse poly-chromie

Na bovenstaande conserverende behandelingen van drager en picturale lagen werd het globaal verwijderen van de 20ste-eeuwse verflaag uitge-voerd. Dit gebeurde, uitgenomen de gietijzeren bas-reliëfs met leeuwenkoppen van de onderste bouwlaag, op droge en mechanische wijze met behulp van scalpel en glasvezelstift, in combi-natie met het stralen van een fijn granulaat met een microstraler. Naast de granulaten die bij de proefrestauratie werden getest, werden nu ook holle glasparels uitgeprobeerd, wat een optimaal

De polychrome afwerking geretoucheerd en beschermd

De herstellingen aan de 19de-eeuwse verflaag door middel van kleurretouches bleven weliswaar zo beperkt mogelijk en werden uitgevoerd op geïntegreerde wijze. De verweerde zones met grote lacunes aan buiten- en onderzijde van de gevel bleven onveranderd. Retouches werden voornamelijk uitgevoerd ter hoogte van de vorme-lijke herstellingen aan de architecturale onder-delen van de gevel en de fijnsculptuur van de laagreliëfs. De evaluatie van de graad van restau-ratie en retouche werd gedaan vanop het gelijk-vloers, vanuit het perspectief van de toeschouwer.

Dit garandeerde ook dat er bijvoorbeeld niet meer werd geretoucheerd dan absoluut nodig.

Om de definitieve keuze voor het bindmiddel van de picturale retouches te kunnen maken, werden nog enkele bijkomende technische testen uitgevoerd.

Om een onderbouwde keuze te kunnen maken tussen de beschermlagen Lascaux Acrylharz en Golden MSA Varnish voor het retoucheren van de storende lacunes in de blootgelegde picturale laag, werden testplaatjes in blauwe hardsteen naar het Coatings Research Institute in Limelette gebracht om de uv-bestendigheid ervan te laten testen door verouderingssimulaties. Ter controle werd een vergelijkingsplaatje op de werf behouden dat geen verouderingssimulatie onderging.

Als vervangsteen voor de blauwe hardsteen werd dezelfde steen gebruikt als de oorspronkelijke, namelijk blauwe hardsteen uit de provincie Henegouwen (17). De vervaardiging van de aanvul-lingen werden uitgevoerd met behulp van 3D-apparatuur. De zone van de te herstellen blokken werd eerst opgemeten met een 3D-scanner en met een tekenprogramma omgezet in een 3D-tekening. Vervolgens werd het kappen uit het natuursteenblok, in eerste instantie, uitgevoerd in de steenkapperij door een robot. De afwerking van elk aan te vullen stuk gebeurde manueel door de steenkapper, alsook de plaatsing ervan.

Het vormelijk herstel aan de delen in Avesnes-steen werd uitgevoerd met een mortel op basis van hydraulische kalk, Balegems zand en champagnekrijt; de restauratiemortel voor de blauwe hardsteen is een mengeling van hydrau-lische kalk, gemalen porfier en fijne chamotte, waaraan een beetje wijngaardzwart pigment werd toegevoegd om de kleur van de mortel zo gelijkend mogelijk te krijgen aan de originele blauwe hardsteen. Deze vorm van herstellingen werd voornamelijk toegepast ter hoogte van bestaande naden, voegen, barsten en scheuren.

Slechts minimaal werden ontbrekende stukjes beeldhouwwerk bijgewerkt, met name waar de vorm ondersteuning nodig had voor de herkenning ervan of om onderbrekingen van de grote archi-tecturale lijnen te herstellen.

Links invulstuk in blauwe hardsteen volgens principe van anastylose na plaatsing.

Rechts invulstuk na geïntegreerde retouche (© Altri Tempi)

worden. Een écht prangende vraag was onbeant-woord gebleven, na het uitgebreide vooron-derzoek, waarbij één wapenschild werd bloot-gelegd: “wiens wapenschilden zijn voorgesteld op de timpanen van de onderste bouwlaag”? Strati-grafisch gezien, behoren de geschilderde wapen-schilden tot de eerste en dus oudste verflaag op de stenen drager, zodat ervan kon worden uitgegaan dat ze gelijktijdig waren aan de periode van de totstandkoming van het huis van de visver-kopers, met name 1530-1536. Tijdens de huidige restauratiecampagne werden de overige drie wapenschilden blootgelegd. Twee voorgestelde wapenschilden waren relatief goed leesbaar, de andere twee zeer moeilijk. Aan de hand van de twee herkenbare wapenschilden en een meervoudige analyse van de resterende fragmenten kon professor doctor Luc Duerloo de vier wapenschilden identificeren. Op de vier schildjes van de timpanen staan, van links naar rechts, het wapenschild van Karel V, van zijn echtgenote Isabella van Portugal, van Ferdinand I, broer van Karel V en de toenmalige rooms-koning, en van zijn echtgenote Anna van Hongarije. Het wapenschild van keizer Karel V toont een dubbele adelaar met op de borst gedeeld Oostenrijk en Bourgondië. Duerloo wees erop dat er een hartschild hoort op de wapen-schilden van Karel V en Ferdinand van Oostenrijk omdat het in de 16de eeuw niet langer gebrui-kelijk was om alleen de keizerlijke of rooms-koninklijke adelaar voor te stellen.

Ondanks het feit dat deze wapenschilden niet zichtbaar waren in de 19de eeuw, besloot de stad Mechelen de wapenschilden toch opnieuw te laten reconstrueren omwille van het historisch belang en de educatieve meerwaarde van deze blazoenen.

Aan de hand van de fotografische opnames op ware grootte van de blootgelegde wapenschilden werden calques gemaakt van de nog leesbare contouren van de tekening. Deze contouren, als ook de heraldische kleuren, werden aangevuld en gereconstrueerd tot volwaardige wapenschilden aan de hand van contemporaine iconografische bronnen. De bronsgroene kleur na blootlegging in het wapenschild van Anna van Hongarije kon worden geïdentificeerd als geoxideerd zilver. Een kleurvoorstel werd eerst gemaakt in gouache op papier en vervolgens werd gekozen voor een uitvoering in situ met hoogwaardige acrylaatverf, gecombineerd met 23 ¾ karaat bladgoud en palladium voor de zilveren zones, aangebracht met oliemixtion.

Naast de materiaaltechnische vondsten gedurende de restauratiewerken werden ook nog aanvul-lende iconografische bronnen ontdekt, zoals de Vervolgens werd door het restauratieteam de

reversibiliteit van de vernissen gecontroleerd.

Beide vernissen blijven na de verouderingssimu-latie goed oplosbaar met eenvoudige oplosmid-delen, zoals aceton, en werden dus als reversibel beoordeeld. Visueel werd de Golden MSA Varnish unaniem beoordeeld als de beste optie, ondanks een lichte verdonkering ten aanzien van het verge-lijkingsplaatje. De Lascaux Acrylharz vertoonde onregelmatige witte vlekken, blindslag genoemd.

Aangezien het houten schrijnwerk van de ramen vervangen werd tijdens de naoorlogse restauratie-campagne, kon de vroegere kleur hiervan niet meer worden achterhaald tijdens het vooron-derzoek, waardoor gekozen werd voor een heden-daags lichtgrijs. De eikenhoutimitatie werd opnieuw geschilderd op de wellicht 16de-eeuwse voordeur, naar voorbeeld van een blootgelegd stuk.

Na vele besprekingen omtrent het al dan niet aanbrengen van een beschermlaag, werd besloten om een antigraffitibehandeling aan te brengen die hier functioneert als een ‘vuilbuffer’.

Het product op basis van polysacharide werd reeds tijdens de vooronderzoeken in 2011 aange-bracht op de proefrestauratiezone. In 2017 werd deze afwerklaag geëvalueerd als stabiel en reversibel, aangezien het gekozen product na enkele jaren volledig vergaat.

Een verhaal met steeds variërende