• No results found

Overtuigen van de restauratiekeuze dankzij een representatieve

proefzone

Om alle partijen van het voorgestelde concept te overtuigen, werd besloten om de

proefrestau-De fries van de tweede travee van de tweede bouwlaag. Hier zijn merkelijk meer gipsaanvullingen (foto S. Huysmans © PRC) Het schadebeeld van de fries van de vierde travee van de onderste bouwlaag (foto S. Huysmans © PRC)

In de vierde travee van de onderste bouwlaag wordt een zone aangeduid waar de proefrestauratie zal worden toegepast op het boogveld, de zwikken, het fries, de blokconsole, de consoles en de zuilen

(foto S. Huysmans © PRC)

waarbij het acrylhars aan de oppervlakte bleef en de steenverharder meer in de diepte drong.

Het mengsel met 4 % acrylhars bleek het meest geschikt omwille van de doeltreffendheid en het ontbreken van een glanzend effect wat nochtans eigen is aan acrylhars. Er werd aanbevolen deze behandeling uit te voeren na het verwijderen van de 20ste-eeuwse verflaag. Dit mengsel werd ook uitgetest voor de consolidatie van verkrijte barsten, scheuren en holtes; het werd eveneens doorheen kleine boorgaatjes geïnjecteerd. Na 24 uur werd de barst gedicht met hetzelfde mengsel, waaraan een derde deel champag-nekrijt werd toegevoegd als vulmiddel.

Vervolgens moest een wachttijd van minimum drie weken worden gerespecteerd voor de uitharding van de steenverharder.

De verflagen op de blauwe hardstenen onder-delen, anderzijds, schilferden meer af en waren meer gecraqueleerd. De oorzaak hiervan was de meer gesloten structuur van de blauwe hardsteen en de lokalisatie op de vooruitsprin-gende delen van de gevel, die meer onderhevig waren aan weersinvloeden en thermische schokken. Deze natuurstenen delen waren ook verweerd maar door de lage porositeit van deze kalksteen werd hiervoor geen consolidant toegepast. Voor het fixeren van de verflagen werden drie types acrylaten getest in verschil-lende concentraties waarna een waterige dispersie van 5 % Primal SF 016 in gedeminera-liseerd water werd weerhouden, omdat dit mengsel doeltreffend was en het aspect van de verflagen niet wijzigde (4).

De losgekomen gipsen aanvullingen werden, door middel van het inwerken van glasvezel-doekjes met een diameter van 3 mm, verlijmd met een ingedikte acryllijm (5). Grotere scheuren en holtes in de Avesnessteen en de blauwe hardsteen werden opgevuld met een kalkcoulis op basis van één deel hydraulische kalk en één deel champagnekrijt waaraan 5  % acryldis-persie (6) werd toegevoegd. Vervolgens werd het verwijderen van aangekoekt vuil en de opperste 20ste-eeuwse verflaag getest met scalpel, microvezelstift en microstraaltechniek. Als granulaten voor het microstralen werden Edelkorund, Durcal 130, Olivine en Naturblast gebruikt (7). Edelkorund en Durcal 130 gaven beiden een goed resultaat, maar omdat alumi-niumoxide een hogere hardheid bezit, werd Durcal voorgesteld.

Vormelijke gebreken ter hoogte van de Avesnes-stenen laagreliëfs, die onderhevig waren aan waterinfiltraties, dienden te worden opgevuld

De afwerklaag op de blauwe hardsteen wordt blootgelegd door een microstraaltechniek onder lage druk met holle glasparels

(foto S. Stevens © Monumentenzorg Mechelen)

In de 19de eeuw werden gipsaanvullingen gedaan op verschillende figuratieve elementen. De bovenste laag van deze aanvullingen komt los in korsten door herhaaldelijke waterinfiltratie (foto S. Huysmans © PRC)

De verflaag op het beeldhouwwerk van Avesnessteen wordt blootgelegd met een scalpel en/of glasvezelstift

(foto S. Stevens © Monumentenzorg Mechelen)

om insijpelen en verdere schade te voorkomen.

Verschillende op maat gemaakte kalkmortels werden getest, waarvan een samenstelling van één deel natuurlijk licht hydraulische kalk, twee delen fijn wit zand van Mol en een half deel champagnekrijt werd weerhouden. Diverse retoucheeropties werden uitgetest.

De proefzone na proefrestauratie

(foto’s S. Stevens © Monumentenzorg Mechelen)

Om de gipsen aanvullingen te beschermen tegen bijkomende schade, werd een gaatje geboord tot in de Avesnessteen, een dookje geplaatst, kalkmortel aangebracht en ingepakt met Japans papier en tylose

(foto’s S. Huysmans © PRC)

wijziging ten opzichte van de proefrestauratie werd doorgevoerd met betrekking tot de keuze van het fixatief voor het vasthechten van de picturale lagen op de sculpturen in Avesnes-steen. In plaats van het voorziene mengsel (11) werd gekozen voor een acryldispersie op basis van een mengsel van 5 % Primal SF16 met water, dat reeds voorzien was voor de fixatie van de verflagen op de blauwe hardstenen onderdelen.

Volgende voordelen waren doorslaggevend:

overtollige resten fixatief zijn verwijderbaar zonder bijkomende schade, het aansluitend verwijderen van de 20ste-eeuwse verflaag wordt niet verhinderd, het product bezit een goede uv-bestendigheid en de minimumtempe-ratuur voor uitharding is 1 °C. Het fixatief werd in hoofdzaak met een fijn penseel doorheen lens tissue paper aangebracht. Plaatselijk werden verfschilfers met een warme spatula aange-drukt en werd er met een injectienaald achter loshangende schilfers geïnjecteerd. Na volledige stabilisatie van de kooflijst konden de gipskappen en de facing succesvol worden verwijderd. Er werd geen enkele bijkomende schade aan polychromie of drager vastgesteld.

Voor de verdere behandeling van de gevel volgden een zorgvuldig en gedetailleerd stappenplan: eerst werden de verflagen een tweede maal gefixeerd en de natuursteen geconserveerd. Vervolgens werd de 20ste-eeuwse verflaag verwijderd om dan de restauratie-ingrepen ter hoogte van drager en verflaag te bepalen. Finaal werd een beschermlaag aangebracht. Iedere restaura-tieve ingreep werd eerst over de volledige gevel toegepast voordat een volgende stap in de restauratie werd genomen. Zo kon er over de graad van elke soort ingreep een globale besluitvorming worden gemaakt en werd het overzicht op de gedetailleerde werkzaamheden behouden.

Conservatie van verflagen en natuursteen Een tweede nazicht van de hechting van de picturale lagen en een tweede oppervlakkige reiniging werd uitgevoerd. Gelijktijdig werd, waar nodig, de verweerde natuurstenen drager geconsolideerd. Zoals voor de fixatie van de picturale lagen, werd ook voor de behandeling van de natuurstenen onderdelen een onder-scheid gemaakt in de toe te passen materialen.

De aanwezigheid van verflagen bemoeilijkte deze ingreep, waardoor met fijne injectienaalden gewerkt werd. De blauwe hardstenen onder-delen met een afschilferend en afbrokkelend uitzicht werden geïnjecteerd met een mortel op basis van een hydraulisch bindmiddel, silicium-Omwille van het buitenklimaat werd overwogen

om een finale beschermlaag aan te brengen. De oude aanwezige olieverflagen werden veron-dersteld nog voldoende bescherming te bieden aan de blootliggende natuursteen tegen vocht-infiltratie. De craquelures en sommige lacunes in de verflaag werden afgesloten met een acrylhars, waardoor deze behandelde zones een efficiënte beschermlaag hadden gekregen.

Maar andere zones blootliggende natuursteen hadden geen beschermlaag. Daarnaast kon op termijn een verschil in uitzicht tussen de behan-delde en niet-behanbehan-delde zones worden verwacht. Om bovenstaande redenen werd gedacht aan het uittesten van een beschermlaag.

Verschillende beschermmiddelen werden uitgezet, zoals microkristallijne was, antigraffi-tiproducten en vernissen op basis van acrylaten (8). De doeltreffendheid, veroudering en noodzaak van deze testen kon enkele jaren later tijdens de restauratiefase worden geëvalueerd.

De proefrestauratie leverde naast belangrijke technische gegevens ook een zeer duidelijke tijdsindicatie van de uit te voeren ingrepen en de wachttijden tussenin, die vertaald werden naar de volledige gevel. De totaliteit van de arbeids-intensieve restauratie werd ingeschat op zeven-duizend tweehonderdeenenveertig (9) uur voor de gepolychromeerde fijnsculptuur van de voorgevel en tweehonderdvierenzestig uur voor de topgevel.

Gedurende deze voorbereiding werden al enkele noodinterventies uitgevoerd ter hoogte van de gevel. Er werd toen ook een tijdelijke facing met Japans papier geplaatst op de 19de-eeuwse gipsen herstellingen, omdat deze niet goed meer hechtten aan de natuurstenen drager en verpoederd waren (10).

De restauratie van de gevel van In