• No results found

Een nieuwe renaissance voor Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm aan de Zoutwerf in Mechelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een nieuwe renaissance voor Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm aan de Zoutwerf in Mechelen"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Net op de plek waar de twee historisch gegroeide stadskernen van Mechelen met elkaar verbonden worden via de Grootbrug en waar de Dijle de meest dominante as van de stad kruist, bevindt zich de Zoutwerf. Talrijke gotische, renaissance en barokke huizen langs deze loskaai wijzen erop dat dit ooit een van de drukste en meest pres- tigieuze handelsplaatsen van de stad was. Het visverkopersambacht liet er in 1530- 1535 een overweldigend ambachtshuis In Den Grooten Zalm bouwen met een voor- gevel in de rijkste materialen en met uiterst kwalitatieve fijnsculptuur. Het is een van de vroegste voorbeelden van renaissancestijl in de Nederlanden. Toen de Mechelse schilder Willem Geets er aan het einde van de 19de eeuw zijn intrek nam, kreeg het een volledige herinrichting in neorenaissancestijl. Ondanks de rampzalige impact van een V-bom in 1945 bleef het grootste deel van de vroegrenaissancevoorgevel bewaard.

Na een zorgvuldige restauratie van In Den Grooten Zalm en het naastgelegen Den Kleinen Zalm herinneren de panden ons opnieuw aan het rijkelijke verleden (1).

Een nieuwe renaissance voor Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm aan de

Zoutwerf in Mechelen

Sofie Stevens

De panden In Den Grooten Zalm en Den Kleinen Zalm liggen zij aan zij aan de Zoutwerf in Mechelen, eertijds een van de meest prestigieuze

handelsplaatsen. Zowel zout als vis werd er gelost (foto O. Pauwels)

(2)
(3)

IJzerenleen. Over de Dijle waren de groeipolen met elkaar verbonden via een doorwaadbare plaats. Parallel met de snelle bevolkingsgroei werd er rond 1264-1265 een nieuwe stads- omwalling gebouwd die nu beide kernen omvatte en omsloten werd door twaalf stadspoorten (5).

Op het kruispunt van de Dijle en de dominante as van de stad werden op het einde van de 13de

De geografische ligging als basis voor het ontstaan van

handelsactiviteiten

Het ontstaan, de ontwikkeling tot handels- centrum en het cultuurhistorisch belang van de stad Mechelen zijn onlosmakelijk verbonden met haar gunstige geografische ligging aan de goed bevaarbare Dijle (2). De rivier doorkruist de historische binnenstad van oost naar west en verbindt de stad met Leuven en Waals-Brabant (3). De Dijle maakt deel uit van het stroomgebied van de Schelde en de Zenne (4). Op de rechter- oever, in het noorden, groeide de benedenstad uit op de aanslibbingen van de rivier die werden gedraineerd door een groot aantal vlieten. Op de linkeroever, in het zuiden, ontwikkelde zich de oudste stadskern. In dit hoger gelegen gebied was de Zandvliet de enige vliet die door de oppervlakte sneed en die in de Dijle uitmondde aan de werf, vanaf 1301 Zoutwerf genoemd.

Alleen deze woonkern kreeg een eerste omwalling. In de loop van de 11de en 12de eeuw groeiden de twee prestedelijke kernen naar elkaar toe langs een bestaande as, de Steenweg-

Aan de Zoutwerf bevonden zich de ambachtshuizen van de korde­

wagenaars, de zoutdragers en de kapitaalkrachtige visverkopers.

Dit laatste huis In Den Grooten Zalm domineert de gevelrij

(foto K. Borghouts © Visit Mechelen)

Het stadsplan van Braun en Hogenberg uit 1574 toont de ommuurde stad Mechelen waarin de centrale as Steenweg­IJzerenleen­

Korenmarkt kruist met de Dijle ter hoogte van de Grootbrug

(www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen) Detail uit stadsplan van Braun en Hogenberg uit 1574 met 1. Grote Markt van Mechelen, 2. Grootbrug en tolhuis, 3. Zoutwerf, 4. Haverwerf, 5. Korenmarkt, 6. de eerste locatie van de Vismarkt (of vismijn), 7. de huidige Vismarkt, op deze plaats vanaf 1532, 8. In Den Grooten Zalm en Den Kleinen Zalm, 9. Winketpoot en 10. Onze­

Lieve­Vrouw­over­de­

Dijlekerk met onder andere het altaar van het visverkopersambacht (www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen)

(4)

ketting net onder het wateroppervlak te spannen ter hoogte van het molencomplex vlakbij de Hanswijkpoort. Schepen werden tegenhouden om eventuele doorvaartrechten te innen of volledig gebannen. Eenzelfde mechanisme bevond zich aan de andere waterpoort waar de Dijle de stad opnieuw verlaat, de Winketpoort (12).

Het Mechels visverkopersambacht, dat al in de 13de eeuw florissant was, evolueerde tot een van de zes Grote Mechelse Ambachten (13). Veruit de meest verkochte vis was haring (14). Samen met melk, boter, kaas, brood en vlees behoorde haring tot de gewone voeding van de middel- eeuwer (15). De Vlaamse haringvisserij was rond 1475 uitgegroeid tot een doorlopende cyclus van voorvanc, teelt en achtervanc (16). De Vlamingen verkochten de voorvanc en de achtervanc aan de Hanzeaten en probeerden tegelijk te voldoen aan de bevoorradingsbe- hoefte van de steden (17). Omdat Vlaanderen de voorvanc een maand vroeger opstartte en een vrij politiek stabiel klimaat kende onder Karel De Stoute, zal het een voordeel behouden ten opzichte van Holland tot in het midden van de 16de eeuw (18). De gevangen haring werd vers of eeuw de gotische Grootbrug en een tolhuis

opgetrokken (6). Door de strategische ligging langs water- en landwegen zou dit schar- nierpunt zich ontplooien tot het epicentrum van het Mechelse handelsverkeer (7). Mechelen was omstreeks 1300 uitgegroeid tot een middelgrote stad met ongeveer tienduizend inwoners. Ze ontving haar stadsrechten op 13 december 1301 van Jan Berthout en Jan II van Brabant (8).

De voordeelpositie van de Vlaamse grote visserij en de Mechelse visverkopers

Mechelen vestigde zich als een onmiskenbare handelsmacht dankzij de ligging en de bevol- kingsomvang, maar vooral nadat de stad de stapelrechten van vis, zout en haver verkreeg op 12  november 1301 en kon behouden. Dit privi- legie zou tot het einde van de 18de eeuw niet aflatend worden betwist door Antwerpen, Brussel en Leuven (9). Het stapelrecht op vis bepaalde dat alle vis die in Mechelen aankwam, ter plaatse bij afslag verkocht moest worden, en verbood vis aan te voeren die al elders ter mijne was geweest. Het hield ook in dat de vis die al te Mechelen afgeslagen was, elders vrij in detail kon worden verkocht zonder opnieuw ter mijne te moeten komen (10). Op 20  augustus 1356 herbevestigde Lodewijk Van Male de stapel- rechten van Mechelen en verleende hij de Mechelse schippers de vrije doorvaart op de Schelde zonder upslach en vrij verkeer in Vlaan- deren en Brabant (11). Om hun stapelrechten af te dwingen konden de Mechelaars de doorgang van binnenschepen belemmeren door een

Sinds het einde van de 13de eeuw bewaakt het tolhuis de overweg over de Grootbrug.

Onder de gotische brug liep een vliet in de richting van de IJzerenleen waar de toenmalige vismarkt was gevestigd

(foto K. Borghouts © Visit Mechelen)

De haring werd gevangen door middel van een lange reeks drijfnetten die recht in het water werden gehangen en samen de vleet vormden. Na gebruik waren grote droogvelden nodig om de netten te drogen

(© 2018 Encyclopédie de Diderot)

(5)

met zout besprenkeld in de handel gebracht. In de tweede helft van de 13de eeuw begonnen de Vlaamse vissersschepen op kleine schaal de haring al aan boord te zouten en in tonnen te leggen. Deze visserij ter zoute breidde zich uit en gaf aanleiding tot een nieuw scheepstype, de buis, aangepast aan deze nieuwe werkwijze en een combinatie van drijfnetten, de vleet.

Omstreeks 1475 moet Vlaanderen over minstens honderdvijfentwintig buizen hebben beschikt (19). De haringbuizen van de 15de en de 16de eeuw konden tot vierentwintig last vervoeren (20). Rond 1500 was Vlaanderen de belangrijkste leverancier van verduurzaamde vis (21). Naast de kaakharing en de verse haring komen in het fonds van het Mechels visverkopersambacht ook “aberdaan, rontvis, gollen, gezouten heilbot, schelvis, kabeljauw, colen, oude meyvis, liguen, groenvis, stokvis” … gezouten zalm en zalm voor (22).

In 1519, toen de Mechelse stapelrechten nog altijd van kracht waren en de Vlaamse grote visserij hoogtij vierde, kocht het visverko- persambacht het huis het Sandvliet dat gebouwd was boven de vliet waarnaar het werd genoemd.

Het pand lag aan de Zoutwerf, een middel- eeuwse binnenhaven waar zout en vis werden gelost en die een van de meest toonaangevende handelscentra was van de stad. Hier bevonden zich bijvoorbeeld de ambachtshuizen van de kordewagenaars en de zoutdragers, en meerdere kapitaalkrachtige visverkopers woondener (23).

Links van het huis het Sandvliet lag Den Kleinen Zalm, dat toen Innehuysken heette omdat het innegeld er werd betaald. Daarnaast bevond zich De Waag, waar de goederen werden gewogen, en De Steur,waar de lasten werden opgeslagen (24).

Ook al bevond het aangekochte pand zich nog in goede toestand, toch vernieuwde het rijke ambacht de gevel integraal tussen 1530 en 1535 (25). Van het gebouw zelf werden mogelijk elementen behouden, zoals de algemene opstand (26). In het stadsbeeld van Mechelen domineerde toen vooral vakwerkbouwarchi- tectuur met houten gevels. Enkel de belangrijke openbare, burgerlijke, religieuze en rijkere privégebouwen werden opgetrokken uit bak- en/of zandsteen. Het gebruik van blauwe hardsteen was eerder uitzonderlijk. In Mechelen werd dit dure materiaal geïntegreerd in de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk en in het ingangsportaal van het Hof van Savoye, het voormalige paleis van Margareta van Oostenrijk (27). Alle constructieve delen van de gevel van In Den Grooten Zalm bestaan uit blauwe hardsteen

Deze foto uit 1904 toont In Den Grooten Zalm, Den Kleinen Zalm, De Waag, De Steur en verderop De Lepelaer. Dit laatste pand was de woning van de visverkoper Aert Staes en werd vernield tijdens WO II (www.regionalebeeldbank.be © Stadsarchief Mechelen)

In 1618 schilderde Pieter Paul Rubens het drieluik De wonderbare visvangst als altaarretabel voor de visverkopers in de Onze­Lieve­Vrouw­over­de­Dijlekerk. Eronder werd een drieledige predella voorzien. Op alle doeken werden Bijbelse voorstellingen weergegeven waarin het vissen een centrale rol speelt (© KIK-IRPA Brussel)

In het Hof van Savoye uit 1517, het voormalige paleis van Margareta van Oostenrijk, zijn renaissancekenmerken terug te vinden in de raamomlijstingen. Rondom de inkomportalen werd blauwe hardsteen verwerkt (foto S. Stevens © Monumentenzorg Mechelen)

(6)

mag ook de vernieuwende bouwstijl niet worden onderschat. Voor het eerst werd een gotische gevelstructuur gecombineerd met een Italiaan- se opbouw met gesuperposeerde klassieke orden. In vergelijking met In Den Grooten Zalm lijkt het vijf jaar oudere huis Hemelrijck uitermate traditioneel, met de gotische bak- en zandsteen- stijl die nog duidelijk overheerst op de renais- sance. Door de rijke materialen, de hoogstaande kwaliteit van het beeldhouwwerk en de ongeziene stijlkeuze liet het visverkopers- ambacht er geen twijfel over bestaan dat het een van de grootste en meest gereputeerde ambachten was van Mechelen.

De Mechelse stapels verloren aan belang toen eerst het kanaal Brussel-Rupel gegraven werd tussen 1550 en 1561, en later de Leuvense vaart in de 18de eeuw(28). In 1795 schafte Jozef II het visverkopersambacht af, maar toch bleef het feitelijk voortbestaan tot ver in de 19de eeuw (29).

Van vroegrenaissance naar een neorenaissance

In 1796 nam de Franse bezetter Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm in beslag en verkocht ze in 1796 als Nationaal Goed. Na 1789 kwam In Den Grooten Zalm in het bezit van achtereenvolgens de brouwer Jean-Baptiste Olivier en Karel De Stobbeleer, tot Willem Geets het in 1874 aankocht (30). Deze in Mechelen geboren kunstschilder en de niet-constructieve delen werden uitge-

werkt in hoogkwalitatieve fijnsculptuur in Avesnessteen. Het beeldhouwwerk werd vervolgens polychroom beschilderd in loodwit, azurietblauw en accenten van bladgoud. Hoewel de gevel een verbluffende rijkdom etaleerde,

In het huis Hemelrijck uit 1520 wordt de gotische bak­ en zandsteenstijl afgewisseld met decoratief

beeldhouwwerk met onder meer twee zeemeerminnen rond het Mechelse

wapenschild en de twee zuilen van Hercules

(foto T. Vereenooghe)

In Poppenspel aan het hof van Margareta van Oostenrijk (1891) stelt Willem Geets een met een hoofdbedekking voor weduwen getooide Margareta voor omringd door de zes kinderen van haar broer Filips de Schone

(foto J. Luyten © Museum Hof van Busleyden)

(7)

rijen stoffeerde, werkte hij In Den Grooten Zalm uit in een stijl die neogotiek en neorenaissance combineert (31). Zijn in dit pand gevestigde atelier ademde een voorliefde uit voor historische stijlen.

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verliet de Mechelse kunstschilder het huis, dat kort nadien ingepalmd werd door Duitse soldaten.

Na Geets’ overlijden ging het over naar zijn erfge- namen. In 1935 worden zijn ingrepen in een brief als volgt beschreven: “Non seulement Willem Geets fit remettre les constructions en parfait état,  mais aussi il en fit aménager l’intérieur en style de l’époque Renaissance, qui fut celle de la construction, tout en respectant scrupuleusement toutes les parties anciennes survivantes. Cet immeuble est un véritable joyau d’art” (32).

De stad Mechelen besliste in 1943 Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm aan te kopen om er nog datzelfde jaar een museum in te vestigen ter ere van Willem Geets. Dit initiatief van de stad getuigt van het belang voor het oeuvre van Geets, de interieurinrichting in de neo-Vlaamse-renais- sancestijl en de erkenning van de cultuurhisto- rische waarde van de panden. Op 12 december 1943 werd het huis ‘De Zalm’ wegens zijn artis- tieke, historische en oudheidkundige waarde beschermd als monument als een van de eerste in Mechelen.

Een naoorlogse visie op Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm

De bescherming van het pand heeft het niet kunnen behoeden voor de bombardementen van de geallieerde troepen in de Tweede Wereld- oorlog. Op 15 februari 1945 werd de achterzijde van In Den Grooten Zalm ook nog getroffen door een Duitse V-bom. Die sloeg een gat tot in de kern van Den Zalm, waar enkel de natuurstenen trap gespaard bleef. De achtergevels van Den was gerenommeerd om zijn artistieke veelzij-

digheid en de waarheidsgetrouwheid waarmee hij zijn historisch geïnspireerde, romantische schilderijen opbouwde. Voor de thematiek greep hij vaak terug naar de Bourgondische en Habsburgse periode van Mechelen en verbeeldde hij taferelen uit het leven van zowel Filips De Goede en Margareta van Oostenrijk als keizer Karel V. Net in die periode kreeg de renaissance voet aan de grond in Mechelen en werd de gevel van In Den Grooten Zalm gerealiseerd. Met eenzelfde precisie waarmee Geets zijn schilde-

Het atelier van Willem Geets ademde eenzelfde voorliefde voor historische stijlen. Hij vulde het met antiek meubilair dat hij meermaals afbeeldde in zijn schilderijen

(uit SABBE M., Album Willem Geets, Antwerpen, 1920)

Een dossier van de Dienst Openbare Werken van 1 mei 1944 bevat een fotoreportage van de oorlogsschade. Een Duitse V­bom had een gat geslagen tot in de kern van het gebouw. Op deze foto’s het voormalige atelier van Geets van beide zijden

(www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen)

(8)

Een grondig beredeneerde en goed ingeschatte, eigentijdse

restauratiecampagne

Tegenwoordig worden grootschalige restaura- tieprojecten aan eigen stadsgebouwen in Mechelen nog maar uitzonderlijk door een stadsarchitect opgemaakt. Sinds 2003 krijgt de dienst Monumentenzorg steeds vaker de vraag om het voortouw te nemen in dergelijke gesub- sidieerde restauratiedossiers (35). Om een beroep te kunnen doen op een verhoogde restauratiepremie worden externe gespeciali- seerde architecten aangesteld (36). Een doorge- dreven, multidisciplinaire en wetenschappelijke aanpak vormt de basis voor een restaura- tiewerk. Meervoudige vooronderzoeken en proefrestauraties helpen om een gefundeerde restauratiekeuze te maken (37).

De dienst Monumentenzorg stelde rond 2007 vast dat de vervuiling van de naoorlogse grijze afwerklaag zo bepalend was dat de waarde van In Den Grooten Zalm nog nauwelijks werd herkend. Bovendien vertoonde de geveltop neiging tot afschilferen. De stad Mechelen stemde ermee in om een ontwerper aan te stellen en om de restauratiewerken te laten voorafgaan door een bouwhistorisch en materiaaltechnisch onderzoek.

Ter verantwoording van de keuze voor de tijde- lijke vereniging BOA & Lode De Clercq als ontwerpteam werd in het gunningsverslag van 2008 opgenomen dat de multidisciplinaire samenstelling van de tijdelijke vereniging (architect met materiaaltechnicus en historicus) een absolute meerwaarde vormde (38). In 2010 en 2011 werden dringende herstellingen uitge- voerd aan het dak en het schrijnwerk van de achtergevels van Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm. De vooronderzoeken van 2011 omvatten een bouwhistorisch en archivalisch onderzoek, een materiaaltechnisch onderzoek, een stabiliteitsonderzoek, een stratigrafisch onderzoek en een proefrestauratie (39). Uit het stratigrafisch onderzoek van PRC bvba bleek dat onder de latere schilderingen een rijke 16de-eeuwse kleurstelling schuilgaat. Deze waardevolle afwerking was echter te fragmentair als uitgangpunt voor de restauratie en zou trouwens verloren gaan bij een blootstelling aan het buitenklimaat. Doordat de geveltop bijna volledig werd herzien na de Tweede Wereldoorlog stemt het gevelbeeld van vandaag bovendien niet langer overeen met dat van de 16de eeuw. De geveltypologie sluit wel nauw aan bij de 19de-eeuwse toestand. Omdat de 19de-eeuwse Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm waren

vernield. De voorgevel werd uit zijn voegen geslagen en vertoont sindsdien zeer sterke vervormingen en verschuivingen. De geveltop van In Den Grooten Zalm was niet meer stabiel.

Als bij wonder bleven de onderste drie bouwlagen van de voorgevel relatief ongeschonden en getuigen ze vandaag nog van de grootsheid van de vroegrenaissancegevel.

Onder leiding van stadsarchitect Julien Aerts werden Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm na de Tweede Wereldoorlog aan een uitvoerige restauratie- en verbouwingscampagne onder- worpen volgens de toenmalige traditie. De achtergevels werden vernieuwd naar historisch model. Het trappenhuis werd bijna volledig heropgebouwd en verhoogd. De topgevel van de voorgevel werd volledig gereconstrueerd met recuperatie van enkele stenen in de onderste zone. De 18de-eeuwse schuifvensters op de gelijkvloerse en de eerste verdieping werden vervangen door nieuwe kruisvensters. Behalve deze ingreep bleven de werken aan de voorgevel beperkt. Alle binnenmuren, tussenvloeren, het dakgebinte en de dakbedekking werden vernieuwd (33). Na deze grondige interieurver- nieuwing restte er niets meer van het atelier van Willem Geets. Er kan vandaag nog slechts één kamer in verband worden gebracht met de ingrepen van de kunstenaar. Daarin draagt een neo-Vlaamse-renaissanceschouw nog zijn initialen (34). Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm werden in 1959 ingericht als museum der oude Mechelse kunstambachten. Tegenwoordig hebben de culturele organisaties Festival Van Vlaanderen Mechelen en Heemkunde Vlaan- deren er hun adres.

Eén kamer aansluitend op de historische trap herinnert nog steeds aan de binneninrichting van Willem Geets

(foto S. Stevens

© Monumentenzorg Mechelen)

(9)

dingen op de werfstellingen voorzien (40). Ook vandaag blijft de stad In Den Grooten Zalm naar voor schuiven als echte blikvanger in de histo- rische stadskern (41).

In de volgende artikels worden de bouw- en de afwerkingsgeschiedenis, het materiaalgebruik en de restauratie van In Den Grooten Zalm toege- licht. In een eerste artikel vult Freya Joukes de bouwgeschiedenis van Annelies Wouters aan met de bevindingen van het materiaaltechnisch onderzoek. Aansluitend plaatst Lode De Clercq de toegepaste materialen en de opbouw van de gevel tegenover de 16de-eeuwse beeldhouwers- technieken. Vervolgens richt Stefaan Grieten zijn blik op de artistieke en culturele aspecten van het bouwbeeldhouwwerk van In Den Grooten Zalm.

Jochen Ketels bespreekt de hoogdringende stabiliteitswerken ter hoogte van de kooflijst. Ten slotte beschrijft Freya Joukes de gespeciali- seerde restauratietechnieken.

bichrome kleurstelling nog zo goed als volledig was, werd beslist om deze waardevolle afwerk- laag opnieuw bloot te leggen. De duur van deze arbeidsintensieve restauratie werd aan de hand van de proefrestauratie geschat op zevenduizend vijfhonderdenvijf uur.

Het ontwerpteam bundelde alle gegevens en maakte een restauratiedossier op in nauw overleg met de opdrachtgever en met het agent- schap Onroerend Erfgoed. De tijdsindicatie werd opgenomen in het aanbestedingsdossier zodat iedere inschrijver de omvang van de opdracht voldoende hoog zou inschatten. Om de kwaliteit van de restauratieploeg van de fijnsculptuur en de blauwe hardsteen te bewaken, moesten de leden in het bezit zijn van een masterdiploma in restauratie/conservatie van natuursteen en steenachtige materialen en/of van polychrome beelden. Voor het simultaan uitvoeren van de restauratiewerken moest het team uit ten minste vier restaurateurs van elke vermelde activiteit bestaan. Dit impliceert dat op de werken gelijk- tijdig vier restaurateurs gespecialiseerd in steensculptuur en vier restaurateurs gespeciali- seerd in polychromie aan de slag zouden zijn.

Naast de conservatie van de voorgevel van In Den Grooten Zalm en de grondige stabiliteitswerken, omvatten de restauratiewerken van 2015-2017 ook de meer traditionele werken aan het exterieur van zowel Den Kleinen Zalm als In Den Grooten Zalm. De bedaking, de kroonlijsten en de goten werden zorgvuldig geïnspecteerd en waar nodig hersteld. De voorgevel van Den Kleinen Zalm en de achter- en zijgevels van beide panden werden zacht gereinigd en plaatselijk opnieuw gevoegd.

De houten onderdelen van het buitenschrijnwerk werden gerestaureerd en geschilderd. Om de luchtdichtheid van het buitenschrijnwerk te verbeteren, werden tochtstrips aangebracht ter hoogte van de aansluiting van de vleugels en het kozijn. Met het oog op optimale thermische kwaliteiten van het glas werd achterzetbeglazing aangebracht in de bovenlichten van de ramen.

Door de waardevolle binnenluiken in de onderste geleding van de ramen was op die plaats geen achterzetbeglazing mogelijk. De volledige zoldervloer werd geïsoleerd om warmteverlies tegen te gaan boven de gebruikte ruimtes. De functie als kantoorruimte voor Festival Van Vlaanderen Mechelen en Heemkunde Vlaan- deren bleef ongewijzigd.

Wegens de belangrijke erfgoedwaarde van de gevel en ook wel uit trots omwille van de kwaliteit van de restauratie heeft de stad in verschillende fasen infomomenten georganiseerd en rondlei-

De hermen van de neo­

Vlaamse­renaissanceschouw dragen de initialen van Willem Geets

(foto S. Stevens

© Monumentenzorg Mechelen)

(10)

Tijdelijke ondersteuning restauratieteam fijn- sculptuur: Nancy Van Landeghem, Jozefien De Clercq en Elke Van Bockstal

Natuursteenvervanging: leiding: Koen Hubo Natuursteenvervanging: 3D-tekeningen: Christophe Gevaerts

Natuursteenvervanging: steenkappers: Jan Schol- laert, Domien Van de Vijver en Marcelino Pena Martinez

Schildering reconstructie houtimitatie: Lars Von Liehn

Schildering reconstructie wapenschilden: Nadine Tasseel en Willem Diederik Vanderheyden Duivenwering: firma Lang bvba

Aanbrengen afwerklaag: het restauratieteam Zelfstandige adviseurs

Stefaan Grieten, kunsthistoricus en stafmedewerker van het Vlaams Architectuurinstituut, onderzoek naar bouwsculptuur

Luc Duerloo, advies heraldiek

Sofie Stevens is architect-expert Monumenten- zorg bij de dienst Monumentenzorg van de stad Mechelen. Zij volgde het dossier voor de restau- ratie van Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm op vanaf de aanstelling van de ontwerper tot en met de oplevering van de werken.

Eindnoten

(1) Met veel dank aan Michèle Eeman voor haar jarenlange inzet voor het Mechelse erfgoed, aan Greet Geypen, Maarten Van den Mooter, Laurie Gadeyne en Karen Ja- cobs voor het stimuleren en ondersteunen van de pu- bliekswerking rond In Den Grooten Zalm, aan Elke Denis- sen en Madeleine Manderyck van het agentschap Onroe- rend Erfgoed, aan Stefaan Grieten, Annelies Wouters, prof. dr. Luc Duerloo, THV ÁRTER & Studiebureau Lode De Clercq, PRC bvba, Monument Vandekerkchove nv, Al- tri Tempi nv en aan de zelfstandige restaurateurs voor de boeiende samenwerking. Ook dank aan Festival Van Vlaanderen Mechelen en Heemkunde Vlaanderen.

(2) EEMAN M., KENNES H. en MONDELAERS L., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, in Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, nr. 9N, Brussel-Gent, 1984.

(3) Leuven, tweede ruimtelijk structuurplan (RSP), goedge- keurd in 2017, www.leuven.be/ruimtelijk-structuurplan.

(4) DE LAET M., Mechelen versus Antwerpen. De strijd om het bezit en het behoud van de stapels van vis, zout en haver (1233-1467), in Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Let- teren en Kunst in Mechelen, dl. 90, afl. 1, Mechelen, 1986, p. 57-89.

(5) Stadsarchief Mechelen (SAM), beknopte geschiedenis.

(6) EEMAN M. e.a., op. cit.

(7) Waterwegen: stroomgebied Dijle, Zenne en Schelde;

landwegen: de middeleeuwse landweg van Brugge naar Keulen via Ursel, Gent, Dendermonde, Mechelen Aar- schot, Diest, Hasselt.

(8) Tot 1795 vormde Mechelen het centrum van een kleine zelfstandige Heerlijkheid Mechelen. Dit bestond uit de stad en enkele omliggende gemeenten (Hombeek, Heffen, Hever en Leest). Oorspronkelijk hing zij af van het prins- bisdom Luik, waaraan ze in 910 al was toegewezen. In de praktijk werd ze geregeerd door de familie Berthout. Jan II van Brabant was hertog van Brabant en Limburg van 1294 tot 1312. Meer in: INSTALLÉ H., Het charter voor de stad RESTAURATIEFICHE

Eigenaar/opdrachtgever: Stad Mechelen Coördinatie: dienst Monumentenzorg Mechelen, architect-expert Sofie Stevens

Advies en begeleiding: Vlaamse overheid, agent- schap Onroerend Erfgoed, Elke Denissen en Madeleine Manderyck

Gebruikers van het gebouw: Festival Van Vlaanderen Mechelen en Heemkunde Vlaanderen

Restauratiewerken 2010/2011-2012/2015-2017 Ontwerper: THV ÁRTER & Studiebureau Lode De Clercq: Bert Van den Bergh (dakwerken en fase 1), Jochen Ketels (fase 2), Coralie Smets (bouwhisto- risch onderzoek) en Lode De Clercq (alle fasen en bouwhistorisch onderzoek)

Ontwerper: ingenieur: Jan Hoste Consultancy Fase 2010: dringende instandhoudingswerken dakwerken

Totale kostprijs: 34.972,64 euro, incl. btw Onderhoudspremie Vlaamse overheid:

13.989,05 euro, incl. btw Uitvoerder: Renotec nv

Fase 2011-2012: vooronderzoeken en proef- restauratie

Totale kostprijs: 116.916,43 euro, incl. btw Onderzoekspremie Vlaamse overheid:

65.784,94 euro, incl. btw

Uitvoerder: PRC bvba: projectleiding: Freya Joukes Onderzoeksteam: Annelies Wouters (bouwhistorisch- archivalisch onderzoek), Joke Lagaert en Sam Huysmans (materiaaltechnisch onderzoek), Luc Schueremans (stabiliteitsonderzoek, Labo Reyntjens KUL), Joke Lagaert (stratigrafisch onderzoek) en Sam Huysmans en Evelyn De Schepper (proefrestauratie) Radarmetingen: prof. ing. Lucien Halleux

Schoringsconstructie: projectverantwoordelijke:

Jean De Ceuleneer

Fase 2015-2017: exterieurrestauratie In den Grooten Zalm en Den Kleinen Zalm

Totale kostprijs: 930.421,97 euro, incl. btw Restauratiepremie Vlaamse overheid:

805.217,82 euro, incl. btw

Uitvoerder THV Monument Vandekerkchove nv-Altri Tempi nv: projectleiding door Dimitri Coppens, Freya Joukes en Ellen Baeten

Reiniging zij- en achtergevels: MRT nv Houtbehandeling: Bug Busters bvba

Binnen- en buitenpleisterwerk: Merel Peerdekoper en Evi Bollens

Dakbedekking: Mady bvba

Betonbalk aan de kooflijst: projectverantwoorde- lijke: Eric Debbaut

Betonbalk aan de kooflijst: Dries Debbaut, Thibau Boone, Luc Dehenau en Abdil Sahan

Restauratie schrijnwerk: projectverantwoordelijke:

Gilles Van Cauwenberghe

Glas-in-lood: Glasraamatelier Erwin Snijders bvba Restauratieteam fijnsculptuur: Altri Tempi nv:

Evelyn De Schepper, Ayke Cottenie, Ellen Baeten en Joke Lagaert en zelfstandige restaurateurs Stefaan De Vlieger, Noortje Cools, Karen Gärtner, Hannelore Standaert en Sofie Stuyck

(11)

(23) Kordewagenaars of kruiers werkten in Mechelen nauw samen met onder andere de buijldragers en straatwage- naars. Goederen werden uit een schip gehaald door de  buijldragers  en overgedragen aan de  kordewage- naars, die de goederen meenamen naar de stad; VAN LANGENDONCK L. en BOEKSTAL P., Het voormalige huis De Lepelaar aan de Zoutwerf in Mechelen. Een synthese van het bouwhistorisch onderzoek, in Handelingen Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 113, Mechelen, 2009, p. 231-256.

(24) KOCKEN M., Gids voor Oud Mechelen, Antwerpen, 1981.

(25) SMETS C., Het visverkopershuis ‘In den Grooten Zalm’, Zoutwerf 5, in Open Monumentendag Mechelen, 12  sep- tember 2010, p. 31.

(26) THV ÁRTER & Lode De Clercq, Bouwhistorische nota in restauratiedossier vooronderzoeken en proefrestauratie voorgevel, onuitg. studie in opdracht van Stad Mechelen, archief dienst monumentenzorg Mechelen, 2009, p. 12.

(27) EEMAN M. e.a., op. cit. Toen Margareta van Oostenrijk in 1507 landvoogdes der Nederlanden werd en zich hier vestigde, werd Mechelen ook de politieke hoofdstad.

Door het mecenaat van Margareta van Oostenrijk werkte het hof als een culturele magneet, waardoor talrijke be- roemde kunstenaars werden aangetrokken zoals Ber- nard van Orley, Conrad Meyt, Jan Mone, Pieter Coecke van Aelst en Jan Gossart van Mabuse.

(28) DE LAET M., op. cit.

(29) VAN UYTVEN R., De geschiedenis van Mechelen. Van Heer- lijkheid tot Stadsgewest, Mechelen, 1991; DE MUNCK J., op. cit.

(30) SMETS C., op. cit.

(31) VAN SANTVOORT L., De mise-en-scène van het 19de- eeuwse kunstenaarsatelier, in Gentse Bijdragen tot de Inte- rieurgeschiedenis, Leuven, 2004, p. 115-129.

(32) Een brief van 18 december 1935 door de Kabinetschef van Ministerie van Openbare werken en gericht aan de voorzitter van de Koninklijke Commissie van Monumen- ten en Landschappen in FONTAINE W., La façade de la  maison Le Saumon (1530-1537), onuitg. lic.verh., KU Leuven, 1968.

(33) SMETS C., op. cit.

(34) VAN SANTVOORT L., op. cit.

(35) Meer over de werking van de dienst Monumentenzorg Me- chelen, zie: DEBATTY M., DE HAES E., STEVENS S. en VAN DEN MOOTER M., Vier decennia zorg voor het bouwkundig erfgoed in Mechelen, in M&L, jg. 37, nr. 4, 2018, p. 6-31.

(36) Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001.

(37) Proefrestauraties leveren hierbij technische, cijfermati- ge en financiële gegevens om de technische beschrijving te specifiëren en om het budget te verfijnen.

(38) In 2008 werd BOA (Brussels Office for Architecture) ÁRTER Architects.

(39) Het hele vooronderzoek door PRC bvba is gebundeld in Vooronderzoeken De Grote Zalm, PRC bvba,  augustus 2011-juli 2012: dl. 1 WOUTERS A., Bouwhistorisch-archi- valisch onderzoek, dl. 2 HUYSMANS S. en LAGAERT J., Materiaaltechnisch onderzoek, dl. 3 SCHUEREMANS L., Stabiliteitsonderzoek, dl. 4 LAGAERT J., Stratigrafisch kleuronderzoek en dl. 5 HUYSMANS S., Proefrestauratie, onuitg. studie, bewaard in het archief van de dienst Mo- numentenzorg van de stad Mechelen.

(40) Voor het begin van de restauratie werd op 17 maart 2016 de restauratiefilosofie toegelicht op een infoavond. Op de werfdoeken werd informatie meegegeven. Er werden stellingbezoeken georganiseerd op 17 maart, 26 maart, 20 april, 28 mei en op Open Monumentendag 11 septem- ber 2016.

(41) In Den Grooten Zalm werd door Toerisme en Visit Meche- len in overleg met de dienst Monumentenzorg en De Ko- ninklijke Gidsenbond Mechelen vzw opgenomen als een belangrijk item in de Bourgondische stadswandeling Me- chelen die vanaf 1 mei 2018 plaatsvindt. Dank aan Paul Delbaere en Marcel Kocken voor de verwijzing naar bron- nen over het bevaren van de Dijle en het gebruik van Den Kleinen Zalm, De Waag en De Steur.

Mechelen van 13 december 1301, gegeven door Jan II van Brabant en Jan Berthout, SAM, 2001, p. 1-23; ID., Bestuurs- instellingen van de heerlijkheid Mechelen (11de eeuw - 1795), in De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, Brussel, 2000, p. 835-864.

(9) SAM, fonds visverkopersambacht A.5-A.5.1-0671-IV- A-548; Ibidem, IV.1. nrs. 548-604; DE LAET M., op. cit.

(10) INSTALLÉ H., Inventaris van het fonds visverkopers- ambacht op het stadsarchief te Mechelen, in Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen.

Studia et Documenta Mechliniensia, II, Mechelen, 1987.

(11) DE LAET M., op. cit.

(12) TOEN V., Volmolen en verdwenen Mechelse molens, scrip- tie in het kader van de opleiding tot toeristische gids van de Stad Mechelen.

(13) “Dat de Neiringe in Vische binnen dese stadt florissant was van voor het jaar 1238 kan bemerckt worden uyt het accord gemaeckt tussen Henricus Hertogh van Brabant ende Wal- therus Berthout heere van Mechelen op 1 december 1238, te bevinden in Diplom. Belg. Tom I pag. 311”, in DE MUNCK J., Antwoord in opdracht van het visverkopersambacht op de vra- genlijst opgemaakt door de centrale regering op 30 septem- ber 1784 en gericht aan alle Corpora, SAM varia Nr. 753/1 en 3; zes grote ambachten te Mechelen: brouwers, bakkers, slagers, lakenververs, huidenvetters en visverkopers, SAM, fonds visverkopersambacht, III. 2. 75 (16/7/1678).

(14) SAM, fonds visverkopersambacht, een aparte reeks or- donnanties voorzag in de reglementering van de verkoop van haring, IV. 6. nrs. 669-696.

(15) DEGRYSE R., Vlaanderens haringbedrijf in de Middeleeu- wen (De Seizoenen, 49), Antwerpen, 1944.

(16) “De voorvanc werd omstreeks Sint-Jansdag (24 juni) in de Deense wateren ingezet en tot op de Schotse visgronden aan de Britse oostkust voortgezet. Dan volgde de teelt van Sint-Bartholomeusdag (24  augustus) tot Allerheiligen (1 november) langs de oostkust van Schotland en Engeland.

Ten slotte kwam de achtervanc in de zuidelijke Noordzee in het Nauw van Calais”. Zie: DEGRYSE R., De gemeenschap- pelijke grote visserij van de Nederlanden in de XVIe eeuw, in Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden, vol. 7.

(17) Een hanze was een samenwerkingsverband van handela- ren en steden tijdens de middeleeuwen. Vanaf het midden van de 12de eeuw ontstonden rond de Noord- en de Oost- zee samenwerkingsverbanden van Duitse kooplieden. Het Zweedse eiland Gotland  was aanvankelijk het centrum waar handel met lokale handelaren werd gedreven door kooplieden uit Denemarken, Lübeck en later Westfalen.

Van Gotland uit werd ook handel gedreven met Engeland, Vlaanderen en Novgorod; DEGRYSE R., op. cit., 1944. 

(18) In 1473 stichtte Karel de Stoute (1467-1477), naast de Re- kenkamer, ook het Parlement of Opperste Gerechtshof, waardoor Mechelen omwille van haar centrale ligging, de hoofdstad der Nederlanden werd. Halfweg de 14de eeuw ontstond een nieuwe conserveringstechniek, ‘gekaakte haring’. “De eerste beweging bestond in het verwijderen van de ingewanden door een snede onder de kieuwen. De alvleesklier laat men zitten. Daarna werd de vis in lagen in tonnen gelegd en met een bijzonder soort zout besprenkeld.

Deze in tonnen geslagen vis noemt men kaakharing naar het middeleeuws woord kaak dat vat betekende”. Uit DE- GRYSE R., op. cit., 1944, zienenweten.blogspot.com/2015/

06/haring-kaken-en-vangst-wat-en-hoe.

(19) DEGRYSE R., De gemeenschappelijke grote visserij van de Nederlanden in de XVIe eeuw, in Bijdragen voor de geschie- denis der Nederlanden, vol. 7, p. 35.

(20) Een last bestaat uit twaalf tonnen met een gezamenlijke inhoud van ongeveer tienduizend haringen. Zie: LANS- ZWEERT W., De Vlaamse visserij na de Middeleeuwen, in DBNL, Vlaanderen, jg. 49.

(21) VAN BEYLEN J., De buis in Brugge en de zee, Antwerpen, 1982, p. 138; TERRYN C., De éne haring is de andere niet – Het haringbedrijf in Damme in de middeleeuwen, 2006.

(22) SAM, fonds visverkopersambacht, A.5-A.5.1-0671-II- A-27, A.5-A.5.1-0671-II-A-30, A.5-A.5.1-0671-IV-C-646,

… A.5-A.5.1-0671-III-D-4-295.

(12)

Het huis In Den Grooten Zalm aan de Zoutwerf in Mechelen heeft een impo- sante vroegrenaissancegevel uit 1530- 1535. Een uitgebreid historisch en mate- riaaltechnisch onderzoek ging aan de restauratie vooraf en bepaalde mee de restauratieopties voor de gevel. Door het samenbrengen van de historische bronnen met de resultaten uit het multi- disciplinair onderzoek in situ, kon het complexe verhaal van de bouw, de verbouwingen en de verschillende afwerkingsfases van de voorgevel worden gereconstrueerd (1).

Een microscopische kijk op het kleurrijk verleden

van In Den Grooten Zalm in Mechelen

Annelies Wouters, Freya Joukes en Sofie Stevens

Een ambachtshuis als spil van een handelsstad met stapelrecht

De Zoutwerf heeft een strategische, centrale ligging in het stadscentrum van Mechelen. Ze ligt aan de linkeroever van de Dijle die de belang- rijkste verkeersader in de middeleeuwen voor de aan- en afvoer van koopwaar was. Het deel van de kaai tussen de Grootbrug en ’t Plein werd in de 13de eeuw werf genoemd (2). In 1301 verwierf de stad het exclusieve stapelrecht op zout, graan en vis en veranderde de naam van de loskaai naar Zoutwerf.

In 1519 kocht het visverkopersambacht het huis het Sandvliet gelegen aan de Zoutwerf (3). De gevel werd tussen 1530 en 1535 volledig vernieuwd naar ontwerp van meester-metselaar Willem Van Werchtere en onder toezicht van de Mechelse steenhouwer Machiel Isewijns (4).

Een aquarel van Jean Baptiste De Noter geeft de vermeende toestand van de Zoutwerf in 1790 weer, waarop ook een impressie wordt gegeven van de gevel van In Den Grooten Zalm. Volgens De Noter had de gevel een typische renaissance- geveltop voorzien van rolwerk en versierd met beelden.

De gevel van In Den Grooten Zalm heeft een uitzonderlijke erfgoedwaarde aangezien het een van de vroegste voorbeelden is van renaissance- architectuur in België. Kenmerken uit de gotische bouwtraditie worden gecombineerd met vernieuwende elementen van de Italiaanse renaissance. Het huisgeveltype herinnert nog aan de gotische structuur met registerindeling.

De hoge kruisvensters en de overkragende

Optisch microscoopbeeld van de dwarsdoorsnede van de verflagen genomen ter hoogte van het wapenschild van de derde travee met duidelijke blauwe verflaag met azuriet (© KIK-IRPA Brussel)

(13)

voor werken aan de gevel van het ambachtshuis en van het witsteenwerk: “Item Jan Borreman meijtser kennen en lijde dat ic te vollen betaelt ben van de ghesworen vande viscoopers ambachte van alde wercke dat ic aen huer huijs den Sallem verdient hebbe …” en verder “Item vande ghevel te setten van dambachts huijs metter witten werk CL VII gulden” (7). De rekeningen uit 1533-1534 vermelden ook de betaling van de stoffeerders Jan Gheens en den jonge Jan Gheens voor het polychromeren van de voorgevel met loodwit en diverse andere verven (dyversschen verven en loowijt) (8). Ook het gebruik van goud en zilver voor zowel interieur als exterieur wordt vermeld (9).

Uit deze oorspronkelijke bouwfase zijn geen eigentijdse iconografische bronnen terugge- vonden, maar aan de hand van stratigrafisch onderzoek en kleurenonderzoek kon een beeld worden gevormd van de oorspronkelijke afwerking. Het kleuronderzoek bestond in totaal uit de uitvoering en de interpretatie van een tachtigtal stratigrafische steekproeven en een dertigtal pigment- en bindmiddelenanalyses, die meer inzicht brachten en de gebruikte bouwlagen zijn typerend voor de laatgotische

houtbouw. Vernieuwend in de gevelopbouw is de superpositie van de klassieke orden. De kapitelen hebben achtereenvolgens kenmerken van de Dorische, Ionische en composietorde.

Ook andere constructieve onderdelen zoals de korfbogen, korfboogvormige boogvelden, basementen, cassettes, friezen en de bekro- nende kroonlijst op consoles, waartussen gedecoreerde panelen zijn gevat, getuigen van een antieke inspiratie (5). Het thematisch beeld- houwwerk refereert aan de visvangst- en verkoop, water en maritieme mythologie (6).

In de rekeningen van het visverkopersambacht zijn vele namen van leveranciers terug te vinden die bij de bouw betrokken waren, onder andere van leverancier-steenhouwer van natuursteen Jan Borremans de Jonge. Waarschijnlijk vervaardigde hij ook het halfverheven beeld- houwwerk in Avesnessteen voor de boogvelden en de friezen van het visverkopershuis aangezien zijn naam tijdens de volledige bouwperiode 1530-1536 voor de betaling van aanzienlijke sommen meermaals opduikt in de rekeningen.

Borremans verklaarde ook zelf te zijn betaald

Op deze aquarel van Jean Baptiste De Noter uit 1790 is duidelijk hoe de vroeg­

renaissancegevel In Den Grooten Zalm boven alle naastliggende panden uitspringt. De getrapte geveltop was versierd met beelden

(www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen)

(14)

pigmenten en bindmiddelen identificeerden.

Ondanks de ouderdom en de verwering van de nog aanwezige lagen werden op strategisch gekozen plaatsen fragmenten van de vroeg- 16de-eeuwse kleuren teruggevonden (10).

De achtergrond van de horizontale friezen en van de boogvelden was oorspronkelijk blauw, geschilderd met een olieachtig bindmiddel op een bleke preparatielaag. De blootgelegde kleur van de vooruitspringende figuren was op sommige plaatsen wit en op andere lichtgrijs.

Omdat dit verschil opmerkelijk was, is ervan uitgegaan dat de grijze kleur geen gevolg was van een oxidatieverschijnsel van het gebruikte pigment, maar een gewild kleurverschil van de stoffeerder, vermoedelijk om onderscheid te maken tussen de verschillende figuren. Andere nuances in het schilderwerk van de personages, zoals carnaties, werden niet teruggevonden (11).

De blauwe pigmentkorrels werden met behulp van Ramanspectroscopie geïdentificeerd als azuriet (12).

Het mineraal pigment azuriet, dat gebonden werd met lijnolie, werd in onze streken voorna- melijk gedurende de middeleeuwen toegepast.

Hoewel het minder duur was dan het blauwe pigment ultramarijn, getuigde het gebruik ervan toch van een rijke opdrachtgever. In olie gebonden heeft azuriet de neiging groen uit te slaan, wat ook uit de steekproeven bleek. Als pigment voor de wit en grijs geschilderde figuren, alsook voor de preparatielaag, werd loodwit gebruikt.

De bladranken van de voorstellingen van de boogvelden waren geschilderd in een omberg- roene olieverf, eveneens op een witte prepara- tielaag. Hetzelfde groen werd ook terugge- vonden op de rozetten net onder de Dorische kapitelen. Op de rij- en vaartuigen, alsook op enkele attributen, zoals het schild met leeuwenkop van de triton in de rechterfries van bouwlaag één, werden kleine fragmenten bladgoud gevonden op een okerkleurige prepa- ratielaag (13). Op de vazen van de boogvelden van de tweede bouwlaag werd eenzelfde olie- gebonden okerkleur gevonden, die geïnterpre- teerd werd als de grondlaag van een afwerking met bladgoud. De cassettes van de dagkanten van de korfbogen bevatten eveneens kleine fragmenten bladgoud ter hoogte van de engelen- hoofdjes en de bloemen.

Uit een stratigrafische steekproef op een bladornament van één van de zwikken boven de korfbogen van de onderste bouwlaag bleek dat

Deze afbeelding simuleert de polychrome gevelbeschil­

dering omstreeks 1535. De reliëfs werden voorzien van loodwit en frisse achtergrond­

kleuren in azurietblauw.

Details werden met goud afgewerkt

(© PRC)

Bij het maken van een steekproef ter hoogte van de achtergrond van het reliëf in het boogveld van derde travee van de eerste bouwlaag werd een blauwe 16de­eeuwse afwerklaag zichtbaar, azuriet (foto J. Lagaert © PRC)

Onder de recentere afwerklagen gaat een rijke 16de­eeuwse kleurstelling schuil. Door stratigrafische steekproeven kwamen accenten van bladgoud aan het licht op bepaalde ornamenten, zoals bij deze praalwagen

(foto S. Stevens © Monumentenzorg Mechelen)

(15)

na de blootlegging van de vier wapenschilden tijdens de restauratie van de gevel (17). Het zijn de wapenschilden van Keizer Karel V, diens broer Ferdinand I en hun echtgenotes Isabella van Portugal en Anna van Hongarije (18).

Reparatie van de figuren op de top van In Den Grooten Zalm

De auteurs Schoeffer (1871) en Fontaine (1968) vermelden een grote restauratie rond 1611, waarbij ook nieuwe beelden op de geveltop werden geplaatst. Volgens Schoeffer stond op de centrale pinakel van de Gulden Zalm (nu In Den Grooten Zalm) de heilige Andreas, patroon- heilige van de visverkopers. Fontaine voegt eraan toe dat een beeld van de Salvator Mundi bestemd was voor de centrale nis van de trapgevel. Een koperen windwijzer in de vorm van een zalm stond bovenop de gevel (19).

Op datzelfde moment werden de onderste drie verdiepingen van de gevel gerestaureerd, gereinigd en van nieuwe verflagen voorzien.

Cleynsteecker Joris van Werchter, die men vergoedde voor tweeëndertig dagen werk aan het herstel van beeldhouwwerk en “reparatie van de figueren van de gevel”, stond waarschijnlijk niet enkel in voor het vervaardigen van de nieuwe beelden van de geveltop maar ook voor het herstel van de witstenen laagreliëfs die in de boogvelden boven de vensters prijkten (20). Hij werd betaald voor “personagien te helpen die gebroeken waren”, voor het reinigen van de gevel en voor het herstel van de galerij die zich boven de kooflijst bevond(21). Het is echter niet zeker of hij ook raakte aan de sculpturen in Avesnessteen.

Volgens een andere betaling vonden ook herstel- lingen aan het steenwerk van zuilen of balusters de oudste kleur lichtgrijs was en aansloot bij de

kleur van de blauwe hardsteen (14). De analyse van de verflaag gaf aan dat deze laag opgebouwd is uit een preparatie van loodwit en een verflaag van calciumcarbonaat en/of calciumsulfaat, korrels aluminium, silicium en/of ijzer (15).

Omdat dit gebladerte gevat zit in de architec- turale omlijsting in blauwe hardsteen, werd dit grijs geïnterpreteerd als een imitatie van blauwe hardsteen. Echter, op een andere zone van hetzelfde ornament werd een minuscuul fragment, dat zich ook rechtstreeks op de drager bevond, van een blauwe verflaag gevonden op een donkere preparatie. Uit de analyse bleek dat deze verf eveneens gemaakt werd van zuiver azuriet, aangebracht op een preparatie op basis van loodwit (16). Het is dus niet uitgeklaard of deze bladornamenten oorspronkelijk blauw, dan wel lichtgrijs waren geschilderd.

De fries wordt per travee onderbroken door een vooruitspringende blokconsole in blauwe hardsteen die de overgang maakt tussen de console van de onderliggende verdieping en het onderstel van de bovenliggende. De gebeeld- houwde voorstellingen op deze blokconsoles tonen vooral vissen, putti en tritons. Het beeld- houwwerk was op dezelfde wijze geschilderd als dat van de friezen en de boogvelden: blauw voor de achtergrond, wit voor de figuren en lichtgrijs voor de vissen. De geprofileerde omranding was met bladgoud afgewerkt.

Het materiaaltechnisch onderzoek bracht geen uitsluitsel over de datering van de aanwezige blauwgrijze verflagen op de constructieve delen in blauwe hardsteen, zoals de zuilen, de basementen en de lijsten, maar we zijn ervan uitgegaan dat ze behoren tot de oorspronkelijke polychromie.

Boven de gelijkvloerse verdieping houden in iedere travee gevleugelde tritonen een schild omhoog, waarvan verwacht werd dat er wapen- schilden op zouden voorgesteld zijn. Een steek- proef op het meest rechtse schild bevestigde dat vermoeden en het werd voor de helft blootgelegd.

Het wapenschild vormde een gekwadreerde ruit in een cirkelvorm. De tegenoverliggende kwarten zijn gespiegeld, waarvan twee kwarten horizontale strepen voorstellen, afwisselend in bronsgroene en rode kleur. De andere twee over elkaar liggende kwarten werden geïnterpreteerd als gele Brabantse klauwende leeuwen op een rode achtergrond. Stratigrafisch beschouwd, behoorde deze schildering tot de oprichtingsfase van de gevel, maar een identificatie kon pas gebeuren dankzij professor doctor Luc Duerloo

Tijdens de vooronderzoeken werd het schild in de vierde travee boven de gelijkvloerse verdieping blootgelegd. Een gekwadreerde ruit op een cirkelvormige basis deed een geschilderd wapenschild vermoeden

(foto S. Stevens

© Monumentenzorg Mechelen)

(16)

maar omwille van stabiliteitsproblemen en door de slechte toestand van verschillende decora- tieve elementen was het bovendeel van de gevel in 1717 toch aan vervanging toe (23). De oorspronkelijke geveltop uit 1530-1535 werd door een strenge, eerder sobere tuitgevel met schouderstukken en een parement van blauwe hardsteen vervangen. In diezelfde periode werden de galerij boven de kooflijst, de beelden en mogelijk de koperen windwijzer verwijderd.

Bij de verbouwing bleven mogelijk wel de twee centrale laadvensters met zolderluiken uit een oudere bouwfase in de geveltop bewaard.

Beeldhouwer Jan Verhuijck maakte een model voor een nieuwe balustrade bovenop de kooflijst maar het is niet zeker of die werd uitgevoerd. In situ bevinden zich nog wel de dookgaten van een verwijderde balustrade, maar het kunnen ook nog de sporen zijn van een oudere balustrade uit de oorspronkelijke bouwfase of uit 1616 (24). De rekeningen van het visverkopersambacht uit 1717-1718 vermelden opnieuw uitgaven voor het vergulden van de gevel “item betaelt Remy de Dryver stoffeerder over het vergulden van den gevel van den Salm bij qtie 117 gulden” wat wijst op een volgende afwerkingsfase in de gevel- afwerking (25).

In een notarieel aankondigingsblad werd het huis in 1777 beschreven als: “… het Ambachts Huys van de Visverkoopers zynde eenen schoonen hoogen gevel van dry stagien van blauwen Arduynsteen konstig gebauwt, verciert met Beeldhouwerye ende Klynstekerye, dit huys wort genaemt den Salm, ende wort bewoont door eenen Biertapper” (26).

plaats en gebruikte men borstels en sponzen voor de reiniging van de gevel: “item betaelt voor een stuck steen tot behoeft van de reparatie van de pilere 20s en nog aen quispels ende aen sponsie tot het cuyssche van de gevel”. In de rekeningen van het visverkopersambacht werden ook uitgaven aan schilder Cornelis Verpoete genoteerd voor het verven van de gevel “met de leveringhe van diversche verwe”. Hij werd eveneens betaald voor het vergulden van het laagreliëf met de voorstelling van de grote zalm boven de toegangsdeur (22).

Het was moeilijk de verflagen, die zich tussen de oorspronkelijke en de 19de-eeuwse lagen bevonden, te linken aan archivalische bronnen en ze bijgevolg te dateren. Globaal bevatten alle steekproeven verspreid over de gevel slechts vier tot vijf verflagen. De steekproeven toonden aan dat de laagreliëfs vaker werden herschilderd dan de constructieve delen van de gevel. Uit de chemische en microstratigrafische analyses bleek onder andere dat de zones die met azuriet waren afgewerkt, twee opeenvolgende verflagen waren. We konden afleiden dat er plaatselijk herstelwerk werd uitgevoerd en zijn ervan uitgegaan dat dit in de 17de eeuw nog in dezelfde italianiserende stijl gebeurde als bij de oorspronkelijke polychromie.

Een grondige wijziging van de geveltop van In Den Grooten Zalm in 1715-1717

In de loop van de 17de eeuw gebeurden nog enkele herstellingen aan het dak en de gevel,

De 16de­eeuwse sculpturen van de geveltop geraakten in verval en werden in de loop van de tijd verwijderd. Op deze aquarel van Jean Baptiste De Noter uit 1849 zijn de beelden al weggenomen

(www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen)

(17)

De nieuwe eigenaar Karel De Stobbeleer, die het huis in 1868 “vry en zuiver van alle hoegenaemde hypothecaire belastingen” terug verkocht, moet de restauratie- of herstellingswerken aan de gevelornamenten dus rond 1847 hebben uitge- voerd. De kostprijs van de voorziene werken werd geschat op de helft van de aankoopprijs (3.000 versus 6.100 frank). De uitgevoerde werken waren dan ook aanzienlijk: aanpassing van het schrijnwerk op de begane grond, vervangen van de drie reliëfbeelden van blauwe hardsteen op het gelijkvloers door gietijzeren exemplaren, beschilderen van deze reliëf- beelden met een grijze natuursteenimitatie, een nieuwe gevelafwerking. Meerdere aanpas- singen dateren mogelijk uit het midden van de 19de eeuw, zoals gipsen aanvullingen aan de laagreliëfs, toevoeging van verankeringen ter hoogte van de kroonlijst, verflagen in tinten van wit, beige-grijs en oker.

De versobering die in de vorige afwerkingsfase werd ingezet, werd in de 19de eeuw aange- houden, maar wijzigt van een overwegend grijze kleurstelling naar een afwerking die gebroken wit en bruine tinten voor de figuratieve onder- delen combineert met een blauwe hardsteen- kleur voor de architecturale onderdelen, zoals de lijsten, zuilen en kapitelen.

De figuren van alle laagreliëfs waren geschilderd in een gebroken wit dat contrasteerde met een bruine of bruingrijze achtergrond. De geprofi- leerde lijsten, die de cassettes van de grote kooflijst en de cassettes van de dagkanten van de korfbogen omkaderen, waren donkergrijs geschilderd. Hetzelfde kleurschema werd In 1795 werd het visverkopersambacht in

Mechelen afgeschaft. Het ambachtshuis In Den Grooten Zalm werd als nationaal goed verkocht waarna het in particulier bezit kwam.

Het kleuronderzoek gaf aan dat een tweede afwerkingsfase werd toegepast op de volledige gevel. Deze afwerking werd beschouwd als een 18de-eeuwse stijlaanpassing. Ze bleek voorna- melijk soberder dan de vroeg-16de-eeuwse kleurstelling, aangezien er geen heldere kleuren werden gebruikt. De kleurstelling sloot duidelijk meer aan bij de natuurlijke kleuren van de toege- paste bouwmaterialen, namelijk de kleur van Avesnessteen en blauwe hardsteen. In tegen- stelling tot wat uit de archiefbronnen bleek, werd er in de steekproeven geen bladgoud terugge- vonden. Slechts in twee van de dertig genomen doorsneden van het verflagenpakket werden door het laboratorium van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium fragmenten bladgoud teruggevonden, die behoren tot de voorlaatste verflagen en zouden kunnen worden gelinkt aan de 18de-eeuwse schilderslaag. De fragmenten bladgoud bevonden zich ter hoogte van een basement van een gecanneleerde zuil van de tweede verdieping en een blokconsole tussen het fries van de gelijkvloerse verdieping (27).

De lichtgrijs geschilderde figuren van de reliëfs tekenden zich af tegen een donkergrijze achter- grond. Dezelfde kleurstelling werd gebruikt voor voorstellingen van vissen, putti en tritons van de blokconsoles en de hoofden in de cassettes van uitkragende panelen van de kroonlijst. De geprofileerde omkaderingen waren donkergrijs. Fragmenten van grijze olieverf die werden aangetroffen op de construc- tieve onderdelen, werden gelinkt aan deze fase.

De wapenschilden werden overschilderd in een bleke kleur.

Restauratie als opmerkelijke verkoopsvoorwaarde

Een hypothecaire akte van 24  oktober 1846 kwam aan het licht waarin een opmerkelijke verkoopsvoorwaarde is opgenomen. Voor het behoud van de erfgoedwaarde van de gevel werd bepaald dat niets aan de waardevolle gevel mocht worden afgebroken of verwijderd en meer zelfs, dat binnen het jaar werken aan de gevel dienden te worden uitgevoerd. Specifiek de restauratie van de gevelornamenten werd vermeld: “Ter contrarie beloven en verbinden zig de geldlichters binnen een jaer na dato dezer zelve ornamenten te restaureren en aen het huys andere kosten van verbetering te doen” (28).

De aquarel geeft de nieuwe gevelafwerking omstreeks 1850 weer. De laagreliëfs werden beschilderd in gebroken wit en beige­grijs.

Architecturale onderdelen werden overschilderd in blauwe hardsteenkleur (© PRC)

(18)

toegepast op het beeldhouwwerk van de blokconsoles, alsook op de gietijzeren borstwe- ringen met leeuwenkoppen, die werden aange- bracht in 1847, wat de datering van deze verflaag ondersteunde.

De bladornamenten in de zwikken boven de korfbogen waren eveneens afgewerkt in hetzelfde gebroken wit als de andere gebeeld- houwde figuren en ook de wapenschilden waren geschilderd in deze kleur. Het geheel was evenwichtig en in tegenstelling tot de steek- proeven, kon uit het laboratoriumonderzoek van de verflagen worden afgeleid dat deze fase ook vergulde accenten bevatte, met name op de basementen en de kapitelen van de zuilen. De grote zalm boven de voordeur, die geen oorspronkelijke afwerklagen meer bevatte, was ook verguld in de 19de eeuw. De deur zelf was geschilderd in een imitatie van eikenhout.

Op de gipsen herstellingen ter hoogte van de friezen en boogvelden werden twee verflagen teruggevonden, waarvan de oudste de boven- staande kleurstelling niet vertoonde, zodat er werd geconcludeerd dat de beschreven kleur- stelling dateert van vóór de grote herstellingen van 1874. Het bindmiddel van de verven bleef ongewijzigd oliegedragen maar het vulmiddel veranderde van loodwit naar bariumsulfaat.

Een pand in schildershanden

In 1874 kocht kunstschilder Willem Geets In Den Grooten Zalm. Geïnspireerd door de renaissancearchitectuur, renoveerde hij het interieur in Vlaamse renaissancestijl. Ook voerde hij werken uit aan de dakconstructie en de leien dakbedekking. Twee kamers richtte hij in als atelier en de aanbouw als een salon. Een foto van Joseph Maes uit 1889 in Van Ysendijcks Documents classés geeft een polychrome of tweekleurige afwerking van de gevel weer. Er is duidelijk een contrast tussen het vooruit-

De foto van J. Maes uit 1889 illustreert mooi het contrast tussen het vooruitspringend beeldhouwwerk in lichte tinten en de grijze achtergrond

(www.regionalebeeldbank.be © Stadsarchief Mechelen)

Bij het blootleggen van de 19de­eeuwse polychromie ter hoogte van de cassettes van de kooflijst komen meerdere kleuren aan het licht: gebroken wit voor figuren, bruingrijs voor de achtergronden en donkergrijs voor de lijsten

(foto H. Hermans © Altri Tempi)

(19)

springend beeldhouwwerk in lichte tinten en de grijze achtergrond te zien.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontvluchtten Willem Geets en zijn vrouw het gildehuis. Kort daarna werd In Den Grooten Zalm ingenomen door Duitse soldaten met ernstige schade als gevolg. Na het overlijden van Geets voeren zijn erfgenamen rond 1935 herstellings- werken uit. In  augustus 1943 kocht de stad Mechelen Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm.

De verflaag die tijdens het vooronderzoek zichtbaar was onder een dikke donkere laag vuil, was een verflaag die de eerder beschreven kleurstelling van 1847 hernam. Het interpre- teren van de resultaten van het kleuronderzoek van deze historische fase werd vergemakkelijkt dankzij fotografische bronnen, zoals de eerder vermelde foto van Joseph Maes uit 1889.

Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog

De uitvoerige restauratie die stadsarchitect Julien Aerts liet uitvoeren in 1946-1949 wijzigde het uitzicht van In Den Grooten Zalm aanzienlijk.

In het secretariaatsarchief van de stad werd een ontwerptekening van de stadarchitect van vóór de wederopbouw teruggevonden waarop te vernieuwen onderdelen in rood zijn aangeduid:

de reconstructie van de geveltop, nieuwe kruis- verdelingen in de vensters van het gelijkvloers en de eerste verdieping, het aanpassen van de

In 1944 werd In Den Grooten Zalm getroffen door een bombardement en op 15 februari 1945 door een Duitse V­bom.

Deze foto geeft de toestand weer van de Zoutwerf vóór deze ingrijpende gebeurtenis

(www.regionalebeeldbank.be © Stadsarchief Mechelen)

De ingrijpende restauratie van 1946­1949 wijzigde het uitzicht van In Den Grooten Zalm aanzienlijk. De roodgekleurde vlakken op de geveltekening tonen de veranderingen die de architect aanbracht

(www.regionalebeeldbank.be © Stadsarchief Mechelen)

(20)

technische redenen. Blootleggen impliceerde de later aangebrachte afwerklagen opofferen, alsook veel retoucheerwerk omdat de laag slechts fragmentair aanwezig was. De optie reconstructie zou veel aan authenticiteit inboeten.

De minder opvallende 19de-eeuwse camaieu- afwerking met resten van verguldingen bleek (wel) nog integraal aanwezig te zijn onder slechts één recentere verflaag en bovendien goed gedocumenteerd door beeldmateriaal uit 1889.

Het huidige uitzicht van de gevel sluit goed aan bij de 19de-eeuwse toestand, zodat besloten werd deze fase als uitgangspunt te nemen voor de restauratie en de waardevolle afwerklaag opnieuw bloot te leggen.

Annelies Wouters is zelfstandig bouwhistorica sinds 2002, gespecialiseerd in het onderzoek van archiefbronnen. Bijkomend volgde ze in 2013- 2018 ook een opleiding Restauratie van polychro- mie.

Freya Joukes is meester in de conservatie/res- tauratie van polychrome objecten, sinds 2005 werkzaam bij Altritempi en richtte in 2006 stu- diebureau PRC op. Zij volgde het vooronderzoek op van In Den Grooten Zalm, alsook de restauratie van de gevel.

Sofie Stevens is architect-expert Monumenten- zorg bij de dienst Monumentenzorg van de stad Mechelen. Zij volgde het dossier voor de restau- ratie van Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm op vanaf de aanstelling van de ontwerper tot en met de oplevering van de werken.

Eindnoten

(1) Deze tekst is deels gebaseerd op enkele studies zoals THV ÁRTER & DE CLERCQ, Vooronderzoeken en proefres- tauratie voorgevel “De Grote Zalm”, onuitg. bouwhistori- sche nota, juli 2010 en WOUTERS A., De bouwgeschiede- nis van het huis “de Grote Zalm” te Mechelen, onuitg. aan- vullend bronnenonderzoek, november 2011. Beide stu- dies werden gerealiseerd in opdracht van de Stad Me- chelen in kader van de restauratie van In Den Grooten Zalm.

(2) SMETS C., Het visverkopershuis ‘In den Grooten Zalm’ – Zoutwerf 5, in Brochure Open Monumentendag Mechelen, 12 september 2010, p. 31.

(3) Ibidem.

(4) FONTAINE W., La façade de la maison Le Saumon (1530- 1537), onuitg. lic.verh., UCL, 1968, p. 59 en 112-113;

Stadsarchief Mechelen, Visverkopers, 462/2, Rekenin- gen 1486-1543, f° 188v, f°207. Machiel Isewijns kan wor- den geïdentificeerd als een Mechelse steenhouwer die onder andere ook beelden leverde voor het paleis van Margaretha van Oostenrijk.

(5) Een korfboog is een boog die is opgebouwd uit drie tot vijf aansluitende cirkelsegmenten waardoor de boog een vrij vlak uitzicht heeft. Dit element werd toegepast vanaf de late gotiek tot in de 17de eeuw. Vaak is de ruimte tus- raamopeningen op de tweede verdieping en het

vervangen van alle ramen naar neogotisch model(29).

Besluit

Het onderzoek van de renaissancegevel bracht aan het licht dat hij van bij zijn oorsprong tot in de 19de eeuw meerdere malen integraal en in drie verschillende kleurstellingen werd geschilderd met oliegebonden verven.

Oorspronkelijk waren de antiek geïnspireerde figuren van de gebeeldhouwde laagreliëfs wit geschilderd met loodwitpigment en de bladmo- tieven donkergroen op een achtergrond van helder azurietblauw. Verspreid over de gevel werden accenten gelegd met bladgoud.

Ondanks deze, voor een exterieur zeldzame getuigenissen, werd door het studiebureau PRC het blootleggen van deze polychrome verflaag, noch een getrouwe reconstructie ervan niet in aanmerking genomen omwille van conservatie-

Bij de verbouwing van 1946­

1949 werd er gestreefd naar een historische correctie van de gevel waardoor verschillende authentieke elementen verloren gingen.

Deze foto toont de toestand omstreeks 1950­1970 (www.regionalebeeldbank.be

© Stadsarchief Mechelen)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemeente moedigt dan ook aan dat alle liefhebbers van erfgoed en historiek hun krachten bundelen en kennis samenbrengen tot projecten en stukken die voor de toekomst

Bistro burger - beef burger served on a brioche bun • Gouda cheese bacon • caramelized onion • burger sauce • side salad • French fries homemade mayonnaise. classic

Deze website zal Essentieel: onthoud uw instelling voor cookietoestemming Essentieel: sessiecookies toestaan Essentieel: verzamel informatie die u invoert in een nieuwsbrief

De Mosjes gaan weer niet zonder Zalm-Forel naar huis.. Het is er maar eentje...maar ik was er zeer

Den oploop, groote Vorst, vernieuwd weêr zynen loop, De welstand van den staat heeft nu geen andre hoop Als spoedig uwe hulp, om deze droeve maare, Moet uwen Adelaar de vleugels

Dathi hem sijn wijf heeft ontvoert, Ende te broken dat gi swoert Ende Ogier die coninc mede, 2605 Dat Yoen te gerer stede. Meer jegen Helenen sprake Om en

Toch oogt de ruimte niet zwaar, dankzij de lichte kleur, strakke lijnvoering en greeploze kasten.. Natacha ontwierp deze ele- menten met veel aandacht

Produit dans une entreprise où sont traités les allergènes suivants : céréales contenant du gluten (blé, seigle, orge, avoine, épeautre, kamut), crustacés, œufs, poisson,