• No results found

Held van verzet: Soldaat van Oranje als product van remedialisering

2.4 Remediëring Soldaat van Oranje als musicalheld

Dit beeld van Hazelhoff als “echte verzetsheld” heeft in de eenentwintigste eeuw weer een andere betekenis gekregen door de mediale representatie van “Erik” in de musical Soldaat van Oranje (2010) van producent Fred Boot. Door dit musicalpersonage ontstaat een nieuwe prosthetic memory aan Soldaat van Oranje die overgenomen wordt door een nieuwe generatie in de eenentwintigste eeuw.

De musical is een ongekend succes in Nederland. Sinds de première op 30 oktober 2010 is de voorstelling vrijwel elke avond (en matinee) uitverkocht en is het de langstlopende en

meest bezochte theatervoorstelling in Nederland ooit.146 Daarnaast zijn de recensies alleen

maar lovend.147 De recensent uit de Volkskrant schrijft bijvoorbeeld: ‘Soldaat van Oranje is

spectaculair zonder pretparkkitsch te worden, en indrukwekkend in zijn technisch vernuft en

vernieuwingsdrang’.148

De musicalproducenten hebben ervoor gekozen om naast het thema keuzes maken in oorlogstijd, ook het thema vaderlandsliefde en strijd voor rechtvaardigheid in de musical centraal te stellen.

Het “trots op Nederland”-gevoel: de producenten

Het idee om het verhaal van Soldaat van Oranje te bewerken tot een musical is afkomstig van Fred Boot (1965). Hij heeft al sinds zijn jeugd een fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog door familieverhalen, maar ook door boeken en films. Vooral het verhaal van Soldaat van Oranje trok zijn aandacht. Boot benadrukt dat hij het boek verslonden heeft en dat hij de film zo vaak

heeft gezien, dat hij bepaalde dialogen uit zijn hoofd kent.149

Toen hij in dienst was bij de theaterproducties van Joop van den Ende en voor de productie Cyrano in New York was, ontstond het idee om een musical hierover te maken. Boot kreeg

toestemming van Hazelhoff en kocht de rechten van het boek Soldaat van Oranje 40-45.150

Investeringsmaatschappij Amerborgh was bereid om te investeren in deze vernieuwende productie. Uiteindelijk ging op 30 oktober 2010 Soldaat van Oranje - De Musical in première in

de speciaal voor deze musical gebouwde TheaterHangaar.151

146 ‘Soldaat van Oranje best bezochte musical’ (27-11-2015):

http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Nederland/article/detail/4196796/2015/11/27/Soldaat-van-Oranje-best- bezochte-musical.dhtml (19-04-2016).

147 Martin Hermens, ‘Musical-Soldaat van Oranje-visueel spektakel is een constante factor in oorlogsdrama’ De Gelderlander (1-11-2010). Henk Waninge, ‘WO2 dichterbij door musical met diepte’, De Stentor (5-11-2010).

‘De oorlog binnen gestapt; Matteo van der Grijn held in Soldaat van Oranje’, De Telegraaf (2-11-2010).

148 Hein Janssen, ‘Goed en fout als spektakel in een draaischijf’, de Volkskrant (01-11-2010). 149 Interview Fred Boot (Amsterdam, 25-11-2014).

150 Interview Fred Boot (Amsterdam, 01-06-2016). Het is niet gebaseerd op de film, omdat Fred Boot niet de

filmrechten had kunnen kopen.

64

Boot hoopte dat de musical ook iets van een positief nationaal gevoel en vooral verbinding zou creëren bij de kijkers, vooral na 9/11 en door de politiek turbulente periode met de moord op Pim Fortuyn in 2002 en Vincent van Gogh in 2004. Thema’s, zoals vrijheid, democratie, tolerantie, strijden voor het vaderland en de liefde voor het koningshuis speelden daarom een

belangrijke rol in de musical.152 Daaraan verbonden komen ook positieve elementen van de

Tweede Wereldoorlog aan bod. Boot wilde daarom niet alleen de focus leggen op hoe het kleine Nederland was overvallen door het sterke nazi-Duitsland. Hij wilde juist laten zien hoe ook Nederlandse individuen de strijd aan durfden te gaan tegen nazi-Duitsland en hoe moedig

jonge studenten waren om bij het verzet te gaan.153

Opvallend is dat deze visie van Boot voornamelijk berust op het heroïsch-nationale beeld

dat zo kenmerkend was voor het geschiedbeeld over de oorlog direct na 1945.154 Toch

verklaart deze keuze ook veel over hoe het Nederlandse publiek in de eenentwintigste eeuw terugkijkt op het verzet en de plek die Hazelhoff als verzetsheld inneemt in hun prosthetic memory. Producenten spelen hierop in door juist deze herkenbare nationale thema’s te

benadrukken in populaire producties om zoveel mogelijk bezoekers aan te trekken.155

Bovendien toont het aan dat er een kloof is tussen de academische geschiedschrijving en de publieke opinie. Waar academici het perspectief van de verzetsheld lange tijd vermeden

hebben, heeft het publiek juist een grote behoefte aan deze heldenverhalen.156

Daarnaast lijkt het een algemene trend in Nederland te zijn om het “nationale” op de voorgrond te zetten in voorstellingen. Een ander goed voorbeeld hiervan is de

musicalproductie Hij gelooft in mij (2012-2015) over de Nederlandse volkszanger André Hazes

waarin een ode werd gegeven aan het Nederlandse levenslied.157 Met name het Nederlandse

publiek zonder migratieachtergrond wordt aangetrokken om deze “nationale” voorstellingen te bezoeken.

Daarbij moet de nadruk op de eigen natie de angst van het publiek wegnemen voor

wereldwijde veranderingen die een bedreiging vormen voor de eenheid van de natie.158 Door

het “nationale” op de voorgrond te zetten wordt het ook duidelijk wie de “ander” is. Dit leidt tot een duidelijk “wij” versus “zij” gevoel (protagonist versus antagonist) en kan ervoor zorgen

Queen’, De Stentor/Veluws Dagblad (5-07-2007). Soldaat van Oranje - De Musical, programmaboek (Houten, Antwerpen 2013) 11.

152 Somers, Oorlog in het museum, 198. De Keizer, ‘Inleiding’, 19-20. Interview Fred Boot (Amsterdam, 01-06-

2016).

153 Burke, Images of Occupation, 111.

154 Wiertz-Boudewijn, '‘De weerslag van de Tweede Wereldoorlog’', 259. 155 Burke, Images of Occupation, 110.

156 Schwegman, ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’, 1. Hondius, Oorlogslessen, 302-303.

157 Stengs, Het fenomeen Hazes, 81. ‘Musical: Hij gelooft in mij’: https://www.musicalweb.nl/musicals/hij-gelooft-

in-mij (25-02-2019).

65

dat andere groepen zich buitengesloten voelen en niet aangetrokken worden om dit soort voorstellingen te bekijken.

Na gesprekken met Maria Goos en Edwin de Vries koos Boot voor Edwin de Vries als scriptschrijver, omdat hij ditzelfde ‘positieve nationale’ gevoel wilde creëren in de musical. Volgens Boot zou de musical anders zijn geworden over het koningshuis en het leven van Hazelhoff als Maria Goos het had geschreven. Maar dat was niet wat hij voor ogen had met deze musical. Hij wilde immers een groot en breed publiek bereiken en dan moest je het

karakter van het theaterstuk ook laagdrempeliger maken.Bijvoorbeeld ook door alle

mogelijke keuzes in oorlogstijd te laten zien en bezoekers daar hun eigen keuze in te laten maken.159

Volgens De Vries was het idee om naast het thema keuzes maken in oorlogstijd, ook het thema vaderlandsliefde en strijd voor rechtvaardigheid centraal te stellen gaandeweg

ontstaan. Hij denkt wel dat het een van de redenen is waarom de musical zo’n groot succes is. Volgens hem spreekt dit nationale thema veel Nederlanders aan, omdat het een ‘trots op Nederland’- gevoel oproept. Bovendien identificeren zij zich met het verhaal door de herkenning van de symbolen, plekken en de gedeelde geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

‘Een van de onderdelen van het succes van Soldaat van Oranje is het nationale gevoel dat je krijgt. Als de koningin aankomt op Gilze-Rijen, wordt het Wilhelmus gespeeld, dat je toch iets hebt van, dat hebben we toch gedaan of wij Nederlanders, dus dat gevoel een beetje, dat zit er

wel degelijk in. Ook in de tijd waarin we nu leven, is dat gevoel natuurlijk een beetje onderontwikkeld. We hebben zo weinig om trots op te zijn, behalve ons Nederlands elftal, als

ze het goed doen. En dan is dit toch een beetje om ook trots op te zijn’.160

Dit nationale kader wordt in de musical verbeeld door het nadrukkelijk gebruik van nationale symbolen, onder andere de Nederlandse vlag, het Wilhelmus en het portret van koningin Wilhelmina. Deze symbolen wekken dit ‘nationale euforische gevoel’ op bij het

publiek.161 Ook in de film Soldaat van Oranje uit de jaren zeventig wordt deze techniek gebruikt

om gevoelens van patriotisme en nostalgie te benadrukken.162

Verder begint de musical met herkenbare filmbeelden, waarin onder andere een typisch Nederlands landschap te zien is met koeien en molens en beelden van koningin Wilhelmina. Deze beelden zorgen voor oriëntatie in welke tijd en op welke plaats het verhaal van de musical zich afspeelt. Daarnaast suggereren zij hoe idyllisch het leven in Nederland was voor

159 Interview Fred Boot (Amsterdam, 01-06-2016). 160 Interview Edwin de Vries (Blaricum, 13-05-2016). 161 Interview Fred Boot (Amsterdam, 01-06-2016). 162 Burke, Images of Occupation, 127.

66

de oorlog. De lieflijke muziek die gespeeld wordt tijdens het tonen van deze beelden onderstreept dit nostalgische gevoel.

De Oranjegezindheid van Erik wordt benadrukt door de grotere rol die de koningin speelt in de musical dan in het boek en de film. Het “nationale” heeft daarom een veel prominentere rol in de musical gekregen. Op deze manier wordt ook de speciale band die de koningin en Erik

ontwikkelen in Engeland getoond, zoals beschreven door Fasseur.163

Een andere manier waarop het nationale kader zichtbaar wordt, is door de Tweede Wereldoorlog in Nederland centraal te zetten. Opvallend is dat in de eerste scène van de musical, ‘de ontgroeningsscène’, die zich op 30 augustus 1939 afspeelt, geen aandacht wordt besteed aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa op 1 september 1939. Pas in de volgende scène, ‘het afstudeerfeest’, wordt duidelijk dat er een dreigende situatie is in Europa, voornamelijk voor de Joodse bevolking. De oorlog die al gaande was wordt echter niet genoemd. Vervolgens worden de musicalpersonages met de neus op de feiten gedrukt door de aanval van de Duitse troepen op Nederland. Vanaf deze scène begint de Tweede

Wereldoorlog, belicht vanuit een Nederlands perspectief.

De Vries geeft als verklaring voor het beginpunt van het verhaal dat het medium een rol speelt. De musical begint niet zoals in het boek en de film in respectievelijk 1937 en 1938. Het verschil met de andere mediaproducten is dat de musical live is. Er kan daarom niet te veel tijdsverschil zitten tussen de scènes, want dan moet het uiterlijk van de acteurs hier ook op worden aangepast. Een andere verklaring is tijdgebrek. De voorstelling duurde tijdens de

eerste try-outs te lang voor het publiek en daarom werden bepaalde scènes eruit gehaald.164

Een deel van het verhaal speelt zich af in Engeland. Toch richt de musical zich enkel op de Nederlandse oorlogsbijdragen in Engeland van de Engelandvaarders en de positie van koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering in ballingschap. Tijdens de scènes in Engeland zijn op het decor typisch Britse beelden te zien, zoals de verwoestingen in Londen door de Blitzkrieg en Britse propagandaposters. Op deze manier weten de kijkers dat zij in Londen zijn.

Daarnaast creëren de producenten een Britse atmosfeer door taal en gewoontes, bijvoorbeeld

door te zingen: ‘It is time for tea, your majesty’ tijdens het lied ‘Thee’.165 Deze symbolen,

‘stereotypische’ beelden en gewoontes en taalgebruik zorgen voor Britse herkenbaarheid en geografische oriëntatie bij het publiek. Zij blijven echter wel binnen de context van het

Nederlandse oorlogsverhaal.166

163 Fasseur, Wilhelmina, 324-325. Interview Edwin de Vries (Blaricum, 13-05-2016). Interview Fred Boot

(Amsterdam, 01-06-2016).

164 Interview Edwin de Vries (Blaricum, 13-05-2016). De viering van de verjaardag van de koningin op 31

augustus 1939 was een van de scènes die er uitgehaald was.

165 ‘Soldaat van Oranje-Thee’:

https://www.youtube.com/watch?v=LPixFVbtSpw&list=PL2B1EDDE9F9540657&index=7 (30-09-2015).

67

De representatie van deze Britse aspecten is daarom anders dan de Nederlandse symbolen en beelden. De Nederlandse aspecten benadrukken veel meer dat het “nationale” vijf jaar lang onderdrukt werd. Hazelhoff vocht heldhaftig vanuit Engeland om deze “nationale” vrijheid weer terug te krijgen. Op het einde brachten Hazelhoff en de koningin deze vrijheid

symbolisch weer terug naar Nederland als zij aankomen op Gilze-Rijen. Het spelen van het Wilhelmus en het wapperen met Nederlandse vlaggetjes benadrukken het nationale kader van

de musical nogmaals op het einde.167 Indirect heeft deze scène, net als in de film, ook een grote

betekenis voor de Nederlandse identiteit. De aankomst van de koningin met haar adjudanten

in de Dakota op het vliegveld Gilze-Rijen staat symbool voor de herwonnen vrijheid in 1945.168

167 Burke, Images of Occupation, 127. 168 Ibidem, 126.

68

Afbeelding 2: TheaterHangaar op het voormalige militair vliegveld Valkenburg (Foto: Samuel van Leeuwen).

Niet alleen in de voorstelling was het nationale kader zichtbaar, maar ook in en rondom de TheaterHangaar. Het typisch Nederlandse landschap met tulpenvelden en weilanden zorgde bij aankomst al voor een Nederlandse sfeer. Het voormalige vliegveld waar de authentieke contouren nog zichtbaar waren brachten de geschiedenis van de oorlog en het pilotenverleden van Hazelhoff dichterbij. Het theater versterkte dit “nationale” gevoel door de oranje-vlaggen en het V-symbool van Soldaat van Oranje. In het interieur overheersten ook nationale

symbolen zoals tulpenvelden, molens en de kleuren oranje en rood-wit-blauw.

Hoewel het Nederlandse nationale kader overheerst in de musical is het Boot recentelijk gelukt om de productie te verkopen aan het buitenland. In 2020 zal de musical te zien zijn in

Londen en wordt het verhaal enigszins aangepast aan het Engelse publiek.169 Verder is de

opzet van de TheaterHangaar met de draaiend theaterzaal overgenomen door de Belgische musical 14-18. Ook in de Verenigde Staten is belangstelling voor de draaiende constructie van

het podium.170

169 ‘Soldaat van Oranje-De Musical gaat naar Londen‘: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2278840- soldaat-van-

oranje-de-musical-gaat-naar-londen.html (10-04-2019).

170 Koen Verhelst, ‘Interesse VS voor Soldaat van Oranje’:

https://www.bndestem.nl/overig/interesse-vs-voor-soldaat-van-oranje~ac995684/ (25-02-2019). Hein Janssen, ‘14-18. Recensie musical’, de Volkskrant (22-04-2014): https://www.volkskrant.nl/nieuws- achtergrond/14-8~bef7c71d/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F (25-02-2019). De draaiende theaterzaal wordt verderop in het hoofdstuk besproken.

69

Nationale kader: het publiek

In hoeverre de bezoekers het nationale aspect oppakten is een belangrijk punt in dit

onderzoek. Daarom heb ik met individuele bezoekers en leerlingen telefonische interviews gehouden over hun indrukken van de musical. Ik vroeg hen onder meer over het nationale kader van de musical en of de musical en/of de locatie van het theater bij hen een gevoel van positieve identificatie met het musicalverhaal opwekten.

Een leerling (meisje, 13 jaar, HAVO) vertelde dat zij bij aankomst in het theater al in de sfeer van het verhaal van de musical was gekomen en de geschiedenis dichterbij kwam.

‘[…], het was typisch Nederlands, je keek om je heen, op de heenreis met de bus en je zag overal weilanden en ook naar mate je dichterbij kwam, zag je een paar oorlogsdingen en je zag

vliegtuigen of vliegtuigwrakstukken, zo je komt wel in de sfeer hiervoor’. Het citaat laat zien dat het Nederlandse landschap en de authentieke resten van de

vliegtuigen inwerkten op haar verbeelding over het verhaal van Soldaat van Oranje. Mijn indruk was dat zij hierdoor de musical ook typisch Nederlands vond.

Acht individuele bezoekers en twee leerlingen vonden dat de musical een echt nationaal verhaal was. In de antwoorden gebruikten zij kernwoorden als ‘Wilhelmina’, het ‘koningshuis’, ‘Soldaten van Oranje’, ‘strand’ en ‘Scheveningen’ om het nationale karakter te benadrukken.

Een bezoeker bracht het op de volgende manier naar voren:

‘Het is een Nederlands verhaal, natuurlijk speelt zich een gedeelte af in Engeland en gaat het over een internationaal conflict, maar het was een Nederlands verhaal, het zijn ook de soldaten

van Oranje, zal ik maar zeggen. Nee, ik vond het wel nationalistisch, vooral in het goede zin van het woord’ (man, 57 jaar, HEAO).

Tijdens de voorstelling herkenden de bezoekers het nationale kader van de musical door het gebruik van nationale symbolen en ‘typisch’ Nederlandse beelden. Een bezoeker vertelde:

‘Ja, je ziet veel vlaggen, je ziet veel van die foto’s die zijn ook vrij Nederlands, veel van die beelden, dus in dat opzicht zie je dat wel en dan denk je ook wel dat is ook Nederland, maar ik heb niet een bepaald gevoel er bij qua nationalistisch of qua. Nee, niet in die zin van het woord’

(vrouw, 25 jaar, WO).

Deze bezoeker geeft aan dat zij wel de beelden en symbolen heeft herkend als ‘typisch’ Nederlands, maar dat zij hierdoor niet een bepaald ‘positief’ Nederlands gevoel kreeg. Het gebruik van deze beelden en symbolen zorgde bij haar dus niet voor een emotionele

betrokkenheid bij de voorstelling. Toch gaven drie andere bezoekers wel aan dat zij tijdens de musical dat “positieve” gevoel over het verzet en de Nederlandse oorlogsbijdrage kregen dat

70

Boot en De Vries wilden creëren bij het publiek. Tijdens een interview vroeg ik gericht aan een bezoeker of zij niet een ‘soort van nostalgisch Hollands gevoel’ kreeg in de foyer. Ze

antwoordde:

‘Niet in de foyer, maar wel tijdens de voorstelling, met de vlaggen enzo, ja dat wel. […] Ja, het is toch een gevoel van wij tegen de vijand, een wij samen gevoel’ (vrouw, 74 jaar, WO). Hieruit blijkt dat ze tijdens de voorstelling een wij-zijgevoel had, Nederlanders tegenover de vijand. Dit toont aan dat deze musical een heroïsch-nationalistisch gevoel uitstraalt die

sommige bezoekers oppikten.

Het nationale kader van de musical zorgt ook voor een grotere interesse bij het publiek. Zij identificeren zich met het verhaal, omdat het zich in Nederland afspeelt. Door de herkenning van de plekken, symbolen en de geschiedenis voelen de bezoekers zich automatisch

verbonden met de Nederlandse geschiedenis en wordt de historische afstand tot het verleden verkleind. Een bezoeker antwoordde op de vraag op welke manier zij zich verbonden voelde met Soldaat van Oranje:

‘Ja, misschien wel, omdat het in Nederland is gebeurd. Op die manier dan, omdat het in je eigen land is gebeurd, ik denk dat dat het meeste is’ (meisje, 18 jaar, VWO).

De conclusie is dat de intentie van de producenten om de musical onmiskenbaar een nationaal kader te geven, door het merendeel van de ondervraagde bezoekers inderdaad zo gepercipieerd werd. Wel noemde maar een klein deel van de ondervraagde bezoekers de nostalgische ‘trots op Nederland’-gevoelens. Niettemin, de Nederlandse symbolen maakten duidelijk dat het Nederlandse kader in de musical zichtbaar en herkenbaar was voor de meeste bezoekers. Tevens zorgde het voor een emotionele betrokkenheid bij het verhaal. Hierbij moet benadrukt worden dat de geïnterviewde bezoekers voornamelijk Nederlanders waren zonder migratieachtergrond die zich waarschijnlijk sneller identificeren met dit verhaal en deze geschiedenis.