• No results found

In deze studie richt ik mij op eenentwintigste-eeuwse Nederlandse populaire producties met als historisch thema de Tweede Wereldoorlog. Drie casestudies met amusement als hoofddoel staan centraal waarin drie belangrijke oorlogsthema´s vanuit verschillende mediavormen belicht worden: verzet, Holocaust en bevrijding. Zonder een volledig overzicht van populaire producties over de oorlog te ambiëren biedt deze studie een diepteanalyse van de manier waarop een bepaald verhaal geconstrueerd wordt in een medium, van de beweegredenen van de producenten en van de wijze waarop het "product" door de deelnemers / bezoekers beleefd en ontvangen wordt.

De producties heb ik bestudeerd vanuit diverse soorten bronnen. Ten eerste de producties in de casestudies zelf en andere vergelijkbare (inter)nationale producties. Voor de analyse betrek ik ook het bijbehorend educatief materiaal, de tentoonstellingen of ander erfgoed bij de drie centrale producties en verschillende sociale activiteiten (zoals herdenkingen). Uit deze bronnen wordt duidelijk hoe populaire cultuur in het onderwijs en de erfgoedsector wordt gebruikt, maar ze laten ook zien dat de scheidslijn tussen educatie, erfgoed en populaire cultuur steeds vager wordt. Een andere bron zijn de websites van de producties. Ze bieden informatie over het educatief materiaal, de tentoonstellingen en over de manier waarop de producenten de producten en de bijbehorende materialen aan het publiek willen presenteren.

Grever en Van Boxtel, Verlangen naar tastbaar verleden, 62-66.

156 Er waren verschillende lesbrieven beschikbaar, maar deze worden anno 2018 niet meer gebruikt. ‘Educatie’:

http://liberationroute.nl/educatie (31-07-2014). Daarnaast is de organisatie sinds 2017 bezig om

educatieve reizen organiseren. ‘Educatieve reizen’: https://liberationroute.nl/educational-tours (24-07-2018).

38

Een volgende bron zijn krantenartikelen en recensies die een beeld geven over de receptie van

de populaire producten bij het publiek en de maatschappelijke impact.158

In de empirische hoofdstukken zal ik telkens uiteenzetten om wat voor product het gaat, welke invloed andere nationale en internationale genres en media hebben op de casestudy, hoe de historische representaties zijn geconstrueerd door middel van authenticiteit en multiperspectiviteit en op welke manier deze twee concepten zorgen voor historische

nabijheid of afstand. Daarnaast beschrijf ik de invloed van het product op het onderwijs en de erfgoedsector. Door de diversiteit van de casestudies was het niet mogelijk om alle elementen in dezelfde omvang terug te laten komen in de hoofdstukken. De nadruk ligt echter steeds op de meest relevante concepten; secundaire concepten worden alleen zijdelings aangestipt. De analyse van de representaties is gebaseerd op de interpretatie van geschreven teksten (jaarverslagen, recensies, websites), audiovisueel materiaal, interviews met producenten, docenten, leerlingen en individuele bezoekers, enquêtes van leerlingen en individuele

bezoekers. Verder spelen participerende observaties tijdens de musical, de film en de tours en de mediale verbeeldingen van de Liberation Route een belangrijke rol in de analyse.

Vanwege de diversiteit aan verschillende (mediale) bronnen heb ik opzettelijk geen

vastomlijnd analysemodel gebruikt. Wel heb ik telkens drie vaste onderdelen centraal gezet in de analyse: de narratieve laag (plot, personages, historisch thema); de filmische laag (hierbij draait het om effecten, symbolen, soundscapes en muziek die ook in de musical en mediale representaties van de Liberation Route voorkomen); en de maatschappelijke betekenis (uitwerking in het onderwijs, erfgoed en herinneringscultuur, morele boodschap) van de

productie.159

Naast de analyse van de representatie van de geschiedenis gaan de drie empirische hoofdstukken steeds nader in op de visie van de producenten en de receptie door de deelnemers.

De productiekant is vanuit verschillende perspectieven (producent, scriptwriter, regisseur, geldschieter, educatief medewerker, erfgoedspecialist, gids) belicht. Dit heb ik gedaan aan de hand van semi-gestructureerde interviews met de producenten en de specialisten die op

verschillende manieren betrokken waren bij de drie populaire producten.160 Tijdens deze

interviews lag de nadruk op de volgende aspecten: persoonlijke betrokkenheid bij de oorlog van de producent, de belangrijkste thema’s van de producten, vormgeving van de personages, remediation van het verhaal, betrokkenheid van het publiek, authenticiteit, verbinding

onderwijs en erfgoedsector, (inter)nationale samenwerkingsverbanden. Tijdens het interview was er ook ruimte om af te wijken van deze aspecten en andere onderwerpen te belichten. De

158 De krantenbank zoals Lexis Nexis is gebruikt om dit te kunnen onderzoeken. 159 Vos, Televisie en bezetting, 15, 122-125.

160 Vgl. Steinar Kvale en Svend Brinkmann, Interviews. Learning the Craft of Qualitative Research Interviewing (Los

39

thema’s uit de interviews zijn op een kwalitatieve hermeneutische manier geanalyseerd, ook

om de producten in de historische context te kunnen plaatsen.161

Het perspectief van de deelnemers in deze studie is zeer belangrijk, omdat er in de populaire historische cultuur nog weinig kennis is over hoe de deelnemers omgaan met en

betekenis geven aan het verleden.162 In deze studie zijn de deelnemers een diverse groep,

bestaande uit individuele bezoekers, docenten en leerlingen. Afhankelijk van het product en de centrale focus in het hoofdstuk is er voor een andere werkwijze gekozen om de deelnemers te benaderen en te observeren. In elk van de drie empirische hoofdstukken zal ik de methoden verder toelichten, met name hoe ik te werk ben gegaan om het publiek te bereiken en hoe de dataverzameling heeft plaatsgevonden.

In alle hoofdstukken wordt het perspectief van de deelnemers onderzocht door middel van semi-gestructureerde (telefonische en face-to-face) interviews en online enquêtes om zoveel

mogelijk mensen te bereiken.163 Belangrijkste thema’s hierin waren: motivatie, relatie met

andere media, betrokkenheid bij het verleden en heden, authenticiteit, het toe-eigenen van historische kennis en de eventuele relatie met het geschiedenisonderwijs en de erfgoedsector. Uit de afzonderlijke enquêtes zijn de resultaten van de thema’s op kwantitatieve en

kwalitatieve wijze naar voren gebracht.

In de hiernavolgende empirische hoofdstukken worden de drie centrale producten

geanalyseerd. De eerste casestudy Soldaat van Oranje - De Musical staat centraal in hoofdstuk 2. Allereerst beschrijf ik de manier waarop de Tweede Wereldoorlog verbeeld wordt in

(inter)nationale toneelstukken en musicals. Daarna volgt de historiografische context over de verbeelding van Soldaat van Oranje: hoe het proces van remediation is verlopen door de autobiografie Soldaat van Oranje (1971), de gelijknamige film van Paul Verhoeven uit 1977, de televisieserie Voor koningin en vaderland (1979) en de musical (Fred Boot, New Productions) uit 2010 met elkaar te vergelijken. Daarna volgt de inhoudelijke analyse van de musical, de tentoonstelling, het educatief programma en de herdenkingsevenementen.

161 Het volledige overzicht met interviewvragen van de verschillende producenten van de musical, film, Liberation Route en tours, evenals de interview- en enquêtevragen van de verschillende bezoekers/deelnemers, zijn

opgeslagen in een digitaal repository van Surfdrive. Om hier toegang tot te krijgen, moet contact worden opgenomen met de auteur van deze studie.

162 Kansteiner, ‘Finding meaning in memory‘, 195. Ribbens, Strijdtonelen, 9. Voorbeelden van receptiestudies zijn:

Michael Meyen en Senta Pfaff, ‘Rezeption von Geschichte im Fernsehen’, Media Perspektiven 2 (2006) 102-106. Wilhelm Hoffmann, Anna Baumert und Manfred Schmitt, ‘Heute haben wir Hitler im Kino gesehen: Evaluation der Wirkung des Films “Der Untergang“ auf Schüler und Schülerinnen der neunten und zehnten Klasse‘,

Zeitschrift für Medienpsychologie 17 (2005) 132-146.

163 Kvale en Brinkmann, Interviews. Ben Baarda, Martijn de Goede en Matthijs Kalmijn, Basisboek Enquêteren

(Groningen, Houten 2010). Geerte Savenije, Sensitive History under negotiation: Pupils’ historical imagination

and attribution of significance while engaged in heritage projects (Dissertatie Erasmus Universiteit, Rotterdam

40

In hoofdstuk 3 geef ik allereerst een overzicht van de ontwikkeling van Holocaust-films in een internationale context en welke plek de film Süskind hierin neemt. Daarna volgt een biografische schets van Walter Süskind en een historische beschrijving van de Hollandsche Schouwburg. Vervolgens analyseer ik de film en het bijbehorende educatieve materiaal. Het laatste empirische hoofdstuk biedt eerst een overzicht van de wijze waarop het

oorlogstoerisme is ontstaan en een beschrijving van de Stichting Liberation Route Europe. In de volgende paragrafen analyseer ik verschillende tours en evenementen langs de Liberation Route in Nederland, Duitsland en Frankrijk waarin de nadruk ligt op de fysieke en emotionele beleving van de bezoekers die deelnamen aan deze tours.

In de slotbeschouwing presenteer ik mijn bevindingen over de drie casestudies aan de hand van het theoretisch kader en beantwoord ik de hoofdvraag van deze studie. Daarbij zal ik reflecteren op de methodische kanten van de studie en geef ik enkele aanbevelingen voor toekomstig onderzoek naar populaire historische representaties en de ontvangst daarvan.

41

Hoofdstuk 2