• No results found

De herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog op de planken

Held van verzet: Soldaat van Oranje als product van remedialisering

2.1 De herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog op de planken

Na 1945 benadrukten belangrijke critici, zoals Theodore Adorno en Elie Wiesel, dat het niet mogelijk was om de Holocaust te verbeelden in de kunst. Toch kozen veel theatermakers ervoor om de stilte te doorbreken. Zij wilden de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en

11 Bijlage 1: Soldaat van Oranje - De Musical enquêtevragen. De meeste enquêtes zijn ingevuld via SurveyMonkey, alleen 23 enquêtes met individuele bezoekers zijn via de mail of telefonisch ingevuld.

Tabel 2: ondervraagde bezoekers Soldaat van Oranje - De Musical

Enquête (online) Aantal Periode

Individuele bezoekers 179 September-november 2015 Februari-maart 2016 Docenten 104 Juni 2014-juni 2016 Leerlingen enquête 1 446 Mei 2014-april 2016 Leerlingen enquête 2 16 April-juni 2016

Telefonische interviews Aantal Plaats/datum

Individuele bezoekers 16 Periode juni 2016 Leerlingen 6 Periode juni 2016

45

de Holocaust door middel van kunst doorgeven aan de naoorlogse generaties.12 Talloze

toneelstukken of musicals in Europa, de Verenigde Staten en Israël representeren daarom de

geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.13

Theaterstukken hebben, net als films en televisieseries, een grote invloed op de

herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. Zij bepalen en/of veranderen mede het

heersende beeld over deze geschiedenis.14 Verdrongen thema’s uit de oorlog, zoals

daderschap, collaboratie, schuld of verraad, worden aangekaart in verschillende

toneelstukken. Daarbij lokken zij nieuwe maatschappelijke discussies uit.15

Toch voeren betrokkenen nog steeds discussies of het mogelijk en wenselijk is om de

wreedheden uit de concentratiekampen te representeren in het theater.16 Een voorbeeld

hiervan zijn de vele kritieken die het recentelijke Nederlandse toneelstuk ANNE (2014) in het

Theater Amsterdam kreeg, met name over de commerciële presentatie van het toneelstuk.17

In Nederland stonden in de eerste periode na de oorlog (1945-1960) vooral de aspecten ‘nationalisme, patriottisme en Oranjeverering’ centraal in de toneelstukken. Ook de verzetsstrijders werden gerepresenteerd als helden. Dit kwam overeen met de algemene herinneringscultuur direct na de oorlog. Voorbeelden van toneelstukken zijn: Vrij Volk (1945), Oranjehotel (1946) en De naamlozen (1946).18 Toch schuwden Nederlandse

theaterproducenten, thema’s als ‘verraad’ niet, zoals zichtbaar is in het toneelstuk De Kaarten zijn gedeeld (1954).19 De concentratiekampen en de Jodenvervolging kwamen minder aan bod

op het (inter)nationale toneel.20 Het eerste Amerikaanse toneelstuk dat dit thema belichtte

was The Diary of Anne Frank (1955), geschreven door Frances Goodrich en Albert Hackett en geproduceerd in de Verenigde Staten. Een jaar later kwam het toneelstuk naar Nederland en

liet het een grote indruk achter op het publiek.21 Toch bleven de nazimisdaden die begaan

12 Robert Skloot, The Theatre of the Holocaust. Four plays (Madison, Wisconsin 1982) 9-10.

13 Gene Plunka, Holocaust Drama. The Theater of Atrocity (Cambridge 2009) 14-15. Een overzicht van

toneelstukken waarin de Holocaust wordt verbeeld van Alvin Goldfarb is beschikbaar in:

Claude Schumacher, Staging the Holocaust. The Shoah in drama and performance (Cambridge 1998). Hij laat zien dat er tussen 1933 en 1945 ongeveer 257 toneelstukken zijn opgevoerd. Edward Isser

spreekt over ongeveer 150 toneelstukken in de periode tot 1997 in de VS, Europa en Israël. Edward R. Isser,

Stages of Annihilation. Theatrical Representations of the Holocaust (Londen 1997). 14 Skloot, The Theatre of the Holocaust, 14.

15 Hogervorst, Onwrikbare herinnering, 20.

16 Schumacher, Staging the Holocaust, 3. Markus Roth, Theater nach Auschwitz. Georg Taboris Die Kannibalen im kontext der Holocaust-Debatten (Frankfurt 2003) 31-33.

17 ‘Discussie over theaterstuk ANNE’.

18 Wiertz-Boudewijn, '‘De weerslag van de Tweede Wereldoorlog’’, 259. 19 Ibidem, 260.

20 Hillman, Echoes of the Holocaust, 11.

21 Wiertz-Boudewijn, '‘De weerslag van de Tweede Wereldoorlog’', 260. Plunka, Holocaust Drama, 9. Hillman, Echoes of the Holocaust, 12.

46

waren tegen de Joden en het antisemitisme in belangrijke mate impliciet en was het vooral een

universeel verhaal waarin “het kwaad” tegen de mensheid werd overwonnen.22

Vanaf de jaren zestig kwam er meer aandacht voor de Holocaust in Europa en de Verenigde Staten door het Eichmann-proces (1961). Daarnaast was er meer openheid over de thema’s schuld en daderschap. Dit is ook zichtbaar in een aantal taboedoorbrekende toneelstukken. Voorbeelden hiervan zijn Der Stellvertreter (1963) van Rolf Hochhuth over de houding van Paus Pius XII ten opzichte van de Jodenvervolging tijdens het nationaalsocialisme. Een ander

toneelstuk is Die Ermittlung (1965) van Peter Weiss over de Auschwitz-processen in Frankfurt

(1963-1965).23 Deze toneelstukken lokten nieuwe discussies uit in de Bondsrepubliek Duitsland

over het daderschap tijdens het nationaalsocialisme.24 In de Verenigde Staten was het

toneelstuk geen succes, maar door de heftige reacties vanuit de Joodse gemeenschap kreeg

het wel veel publiciteit en bekendheid.25

Ook in Nederland lokte De plaatsbekleder (Nieuw Rotterdams Toneel, 1964) discussies uit

over de rol van de Katholieke Kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog.26 Deze kritische houding

vond ook zijn weerslag in andere Nederlandse toneelstukken, zoals in Niemand van ons (Nieuw Rotterdams Toneel, 1962). De focus van dit toneelstuk was het individuele handelen van mensen tijdens de oorlog. Daarbij verdwenen het patriotisme en verering van de verzetshelden

uit de jaren vijftig steeds meer naar de achtergrond.27

Aan het begin van de jaren zeventig nam het aantal toneelstukken over de Tweede

Wereldoorlog/Holocaust af.28 Volgens de Amerikaanse literatuurwetenschapper Gene Plunka

is er echter tussen 1979 en 1990 een tweede golf zichtbaar van toneelstukken over deze

geschiedenis. Een verklaring hiervoor is het succes van de televisieserie Holocaust (1978).29

Daarnaast was een nieuwe generatie opgestaan die andere thema’s aanboorde dan de

oorlogsgeneratie en de herinnering aan de Holocaust wilde behouden.30 Een voorbeeld hiervan

is het Amerikaanse toneelstuk Bent (Martin Sherman, 1979) over de homoseksuele slachtoffers

in de concentratiekampen, dat in 1980 werd opgevoerd in Nederland.31 Dit toneelstuk laat ook

zien dat het nazi-verleden op een realistischer manier werd verbeeld in het theater. Bovendien

22 Hillman, Echoes of the Holocaust, 12. Plunka, Holocaust Drama, 7.

23 Plunka, Holocaust Drama, 10. Een ander belangrijk toneelstuk dat na deze processen werd geschreven was: Incident at Vichy (1964) van Arthur Miller.

24 Kerstin Mueller, Bruder Eichmann and other relatives: representations of nazis on German stages

(Dissertatie, Universiteit of Masachusetts 2005) 3.

25 Hillman, Echoes of the Holocaust, 14.

26 Wiertz-Boudewijn, '‘De weerslag van de Tweede Wereldoorlog’', 268-270. De plaatsbekleder

werd veertig keer opgevoerd. Die vermittlung, oftewel Het onderzoek (1965) werd in Nederland 23 keer opgevoerd door de Nederlandse Comedie, maar de reacties op dit stuk waren minder heftig.

27 Ibidem, 265, 285.

28 Ibidem, 285. Isser, Stages of Annihilation, 22. 29 Plunka, Holocaust Drama, 11.

30 Isser, Stages of Annihilation, 22.

47

was er meer ruimte voor de misdaden in de concentratiekampen. Dat gold ook voor de nieuwe productie van The Diary of Anne Frank (1998). Hier werd wel op het einde naar voren gebracht

wat er met haar was gebeurd in Bergen-Belsen.32 Toch gingen de meeste Amerikaanse

toneelstukken alleen indirect over de Holocaust, zoals de verhalen van overlevenden, het leven in het getto of de Neurenberger-processen. Voorbeelden hiervan zijn de theaterproductie van de film Judgement at Nuremberg (2001) en Broken Glass (Arthur Miller, 1994) over de

Amerikaanse reactie op de Holocaust.33

Ook Nederlandse theatermakers belichten nieuwe onderwerpen, zoals kinderen van “foute” ouders (Schuldig geboren, 1988) en het zwijgen over de oorlog na 1945 (Leedvermaak, 1981). Daarnaast betrokken theaterproducenten het publiek veel directer bij het verhaal en was er

meer ruimte voor nieuwe theatervormen.34

Meer dan zeventig jaar na de oorlog heeft het theater een nieuwe functie om de slachtoffers te herdenken, de herinnering aan dit verleden levend te houden en over te brengen op nieuwe

generaties.35 Nederlandse producenten doen dit door verschillende hedendaagse

theaterstukken over de Tweede Wereldoorlog te koppelen aan het geschiedenisonderwijs en de herdenkingen van de oorlog. Een voorbeeld hiervan is Theater na de Dam, een evenement dat sinds 2010 georganiseerd wordt in diverse grote steden in Nederland. Op 4 mei na de plechtigheden om 20 uur geven acteurs en jongeren door middel van theater op hun eigen

manier betekenis aan de Nationale Dodenherdenking.36

Daarnaast heeft het overlijden van de ooggetuigen invloed op de veranderende manier hoe een nieuwe generatie producenten de oorlog verbeelden in het theater. Deze verschuiving zorgt voor nieuwe thema’s, zoals eerder beschreven. Maar wat ook opvalt, is dat deze nieuwe generatie bepaalde thema’s zoals het verzet veel kritischer behandelt. Elcke van der Heijden concludeert bijvoorbeeld dat verzetsstrijders in de periode 1990- 2014 vaak niet meer als helden verbeeld werden. In toneelstukken zoals Hannie Schaft (Helmert Woudenberg, 2010) en De donkere kamer van Damokles (Hummelinck Stuurmans Theater, 2013) staat voornamelijk de

vraag centraal of het verzet wel ‘zo’n heldhaftige daad was’.37 Deze ontwikkeling loopt parallel

aan de Nederlandse historiografie over de oorlog waarin steeds meer kritiek te vinden is op het

32 Hillman, Echoes of the Holocaust, 19. 33 Ibidem, 16.

34 Wiertz-Boudewijn, '‘De weerslag van de Tweede Wereldoorlog’', 272-273.

35 Skloot, The Theatre of the Holocaust, 14. Liedeke Plate en Anneke Smelik, ‘Performing Memory in Art and

Popular Culture’, in: ibidem eds., Performing memory in art and popular culture (New York 2013) 4. Robert Skloot probeert in zijn onderzoek meer inzicht te creëren welke functies toneelstukken over de Holocaust kunnen hebben. Ten eerste kan het een eerbetoon zijn voor de slachtoffers, als individu of als groep. Ten tweede kunnen de toneelstukken het publiek iets bijbrengen over de feiten van de Holocaust. Ten derde kunnen deze feiten emotionele reacties uitlokken. Ten vierde kunnen de toneelstukken morele vraagstukken opwerpen, zodat het publiek hierover kan discussiëren en reflecteren. Ten slotte kan het publiek door de toneelstukken een les leren uit het verleden.

36 ‘Over ons’: http://www.theaternadedam.nl/over-ons/ (19-09-2015). 37 Van der Heijden, De oorlog op de planken 77.

48

verzet.38 Soldaat van Oranje - De Musical (2010) heeft hier echter verandering in gebracht door

Hazelhoff te representeren als een ‘voorbeeldige held’.39

Deze musical laat nog een andere recente ontwikkeling zien, namelijk dat steeds meer musicalproducenten historische thema’s centraal zetten. Voorbeelden zijn de Nederlandse musicalproductie Het Meisje met het Rode Haar (Dommelgraaf & Cornelissen Entertainment, 2015) over Hannie Schaft, de Belgische musicals 14-18 en 40-45 (Studio 100, 2014; 2018) over de Eerste Wereldoorlog, de Britse musical Only the Brave (The Wales Millenium Center, 2016)

over D-Day en de Franse musical Un été 44 (Valéry Zeitnoun, 2016).40 Er is kennelijk een

behoefte om het verleden op een realistische manier te representeren. Daarnaast is uit recent onderzoek gebleken dat het publiek veel leert over geschiedenis door middel van deze

musicals. Zij onthouden de historische feiten en verhalen beter door liedjes dan door tekst.41

Deze ontwikkeling was al eerder gaande in de Verenigde Staten zoals de Amerikaanse theaterwetenschapper Jessica Hillman aantoont in haar boek Echoes of the Holocaust on the American Musical Stage uit 2012. Aan de hand van een aantal musicalproducties onderzocht zij hoe de houding van de Amerikaanse samenleving veranderde ten opzichte van de Holocaust

door musicalproducties.42 Net zoals de meeste Amerikaanse toneelstukken, representeerden

de onderzochte musicals niet direct de geschiedenis van de Jodenvervolging. In musicals, zoals The Sound of Music (1959) en Cabaret (1964), werd alleen de dreiging van het nationaal-

socialisme getoond. Dit was ook het geval in The Producers (2001) waar een satire over Hitler werd opgevoerd. De musicals Milk and Honey (1961), Fiddler on the Roof (1964), Rothschilds (1970), Rags (1986) en Ragtime (1998) worden indirect wel verbonden met de Holocaust, maar

laten voornamelijk onderdelen van het Joodse leven zien.43

38 Cohen en Piersma, Moedige mensen, 11. Schwegman, ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden?’, 1. 39 Eickhoff en Ensel, ‘Soldaat van Oranje’, 517. Deze heldenverering was ook zichtbaar in de nieuwe musical

Het meisje met het Rode haar (2016), waarin Hannie Schaft voornamelijk als heldin werd gepresenteerd en er

geen kritische toon was over haar verzetsdaden. ‘Musical: Het Meisje met het Rode Haar’:

https://www.musicalweb.nl/musicals/het-meisje-met-het-rode-haar (03-08-2018).

40 Hein Janssen, ‘Musical over verzetsvrouw Hannie Schaft in de maak’, de Volkskrant:

http://www.volkskrant.nl/recensies/musical-over-verzetsvrouw-hannie-schaft-in-de-maak~a3679838/ (21- 09-2015). Laurent Amar, ‘”Un été 44”, la nouvelle comédie musicale sur la jeunesse en temps de guerre’,

The Huffington Post: https://www.huffingtonpost.fr/laurent-amar/un-ete-44-la-nouvelle-comedie-musicale- sur-la-jeunesse-en-tem_a_21606333/ (03-08-2018). ‘Spektakel musical 14-18 van Studio 100 volledig te zien op Youtube’: https://www.musicalweb.nl/spektakel-musical-14-18-van-studio-100-volledig-te-zien-op-youtube- 9511 (03-08-2018). ‘Only the brave- A new musical (Sioe Gerdd Newydd)’:

https://www.youtube.com/watch?v=V0yrFphJHpU (03-08-2018). ’40-45 Spektakel-musical’: https://40-45.live/

(07-04-2019).

41 Logan Culwell, Talaura Harms, ‘9 historical facts we learned through musicals theatre’:

http://www.playbill.com/article/9-historical-facts-we-learned-through-musical-theatre (21-06-2016).

42 Hillman, Echoes of the Holocaust, 2. 43 Ibidem, 16-17.

49

Ondanks de populariteit van musicals en de verbeelding van geschiedenis daarin, bestaan er

nog steeds veel vooroordelen over dit genre.44 Musicals blijven een ‘guilty pleasure-a little too

gay, too popular, too Jewish, and too much damned fun’, zoals de Amerikaanse

theaterwetenschapper David Savran de houding tegenover musicals beschrijft.45 Deze

negatieve houding tegenover het genre komt vooral door de associatie van musicals met “negatief” beoordeelde aspecten als entertainment, massacultuur, theater voor het volk, productie en consumptie. Voorts zijn veel wetenschappers van mening dat musicals

esthetische waarde of politieke relevantie missen, waardoor dit genre bijvoorbeeld niet serieus

genomen wordt in de theaterwetenschappen.46

Hoewel de vooroordelen blijven bestaan, krijgt dit genre wel steeds meer wetenschappelijke aandacht, vooral vanuit de theater-, film-, televisie- en

communicatiewetenschap.47 Maar met uitzondering van de publicatie van Hillman, blijft dit

genre relatief onderbelicht in het historisch onderzoek. Wel betrekken musicalproducenten steeds meer academici bij de totstandkoming van de musicalproducties met een historisch

thema. 48 Zij geven bijvoorbeeld advies over de inhoud van het verhaal. Een recent voorbeeld is

de Amerikaanse onderzoeksjournalist Russell Shorto die adviseur was bij de Nederlandse musical over New Amsterdam (2020). Zijn historisch boek The Island at the Center of the World

(2005) is de basis voor het verhaal.49 Ook maakte historicus Ad van Liempt de bijbehorende

educatieve tentoonstelling bij de musical De Tweeling.50 Daarnaast leveren historische

instituten, zoals het NIOD, of musea, zoals het Oorlogs-en Verzetsmuseum in Rotterdam historisch beeldmateriaal voor musicalproducties. Op deze manier vloeien de werelden van

44 Ibidem, 6.

45 David Savran, 'Toward a Historiography of the Popular', Theatre Survey 45 (2) (2004) 216.

46 Savran, 'Toward a Historiography of the Popular', 213. Millie Taylor, Musical Theatre, Realism and Entertainment (Farnham 2012) 2-3.

47 Verschillende BA en MA scripties zijn geschreven over Soldaat van Oranje - De Musical: Merit Veldhuizen, Emoties in het geweer. De communicatie van emoties in Soldaat van Oranje (Masterscriptie, Erasmus

Universiteit 2014). Kiki Beekers, Soldaat van Oranje- een Nederlandse megamusical? (Bachelorscriptie, Universiteit van Utrecht 2014). Lisanne Teunissen van Manen, Creative Problem Solving op musicalgebied.

Een onderzoek naar The Producers en Soldaat van Oranje aan de hand van CPS-modellen (Bachelorscriptie

Universiteit van Utrecht 2012). Maar voor promotieonderzoek over musicals is er in Nederland nog steeds weinig ruimte, waardoor theaterwetenschapper Sanne Thierens haar proefschrift over de musicals van Annie M.G. Schmidt aan de Universiteit van Winchester schreef. Henk van Gelder, ‘Annie M.G. Schmidt- musicals zijn uniek Nederlands ’, NRC Handelsblad (17-10-2018):

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/17/annie-mg-schmidt-musicals-zijn-uniek-nederlands-a2624803 (24- 02-2019).

48 Elcke van der Heijden analyseert in haar masterscriptie De oorlog op de planken (2014), het genre musical

wel vanuit een historisch perspectief, maar richt zich alleen op de musical Soldaat van Oranje. Van der Heijden, De oorlog op de planken, 30-32.

49 ‘NEW Productions verkrijgt rechten boek Russel Shorto’:

http://www.musicalnieuws.nl/news/read/new-productions-verkrijgt-rechten-boek-russel-shorto.html (04- 02-2015).

50

populaire musicals en academici ineen. Ook om die reden is het van belang dat dit genre een plaats krijgt in het historisch onderzoek.