• No results found

Reflecties en adviezen van experts

In document Een klacht is een gratis advies (pagina 87-90)

De staandehouding van Typhoon leidt ook tot een levendige discussie tussen experts in vakbladen. Rodrigues en Van der Woude (2016) gaan in het Nederlands Juristenblad in op de vraag of en zo ja, op welke manier proactief politieoptreden kan worden uitgevoerd zonder dat daarbij sprake is van etnisch profileren, waarmee discriminatie naar etnische herkomst of nationaliteit bedoeld wordt zonder dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging is. Een van de vier vormen van proactief optreden die zij bespreken is de dynamische verkeerscontrole. De politie mag controleren of burgers de verkeersvoorschriften naleven (art. 160 lid 1 Wegenverkeerswet). De politie mag daarom willekeurig voertuigen vorde- ren stil te houden en dan de bestuurder vragen om onder andere het rijbewijs of kentekenbewijs te laten zien. Rodrigues en Van der Woude (2016) bespreken de staandehouding van Typhoon en concluderen dat er sprake is van directe dis- criminatie op grond van ras, door het uiterlijk (de huidskleur) van een persoon zo te koppelen aan het vermoeden van een strafbaar feit:

‘Bezien vanuit de doelstelling van artikel 160 lid 1 WVW zou het meer voor de hand liggen om te controleren door voertuigen te selecteren op basis van de rijstijl van de bestuurder, het niet dragen van een gordel of andere bezigheden in de auto die zouden kunnen bijdragen aan onveilig rijgedrag. Etniciteit past in deze niet-limitatieve opsomming van voor de hand liggende selectiefactoren in ieder geval niet thuis.’ (Rodrigues & Van der Woude, 2016, p. 2301)

Objectieve non-discriminatoire selectiekenmerken (zoals het niet dragen van een gordel) zouden politiemedewerkers duidelijke richtlijnen kunnen bieden. Voor de bevoegdheid om bestuurders te laten stoppen zou duidelijk moeten worden bepaald ‘welk gedrag de bevoegdheid beoogt te voorkomen en voorts wat risicofactoren voor dat beoogde gedrag kunnen zijn’. Dit zou in nauwe samenspraak moeten gebeuren met de politie, zij hebben immers de kennis en ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

21 https://www.politie.nl/nieuws/2017/februari/2/meer-diversiteit-betekent-kwalitatief-betere-politie.html, laatst geraadpleegd 25 mei 2018.

informatie die nodig is bij het ontwikkelen van selectiekenmerken en moeten ermee werken. De auteurs pleiten voor bewustwording en aandacht in de opleiding voor non-discriminatie:

‘Het is hierbij niet alleen van belang dat deze groep uit de voeten kan met de nieuwe kenmerken en indicatoren, maar vooral dat men inziet waarom er met de nieuwe kenmerken gewerkt moet worden. Dit laatste vergt niet alleen een bewustwordingsproces bij de politieambtenaren op straat, maar van alle lagen binnen de politieorganisatie. Dat betekent ook dat binnen de opleiding meer aandacht moet worden besteed aan non- discriminatie. Wij denken niet aan een module in de primaire opleiding, maar veel meer een geïntegreerde benadering, ook voor politiemensen met de nodige dienstjaren en evenzo voor leidinggevenden.’ (Rodrigues & Van der Woude, 2016, p. 2302)

In een artikel in politievakblad Blauw komt Meershoek (universitair docent Maatschappelijke Veiligheidszorg aan de Universiteit Twente en lector aan de Politieacademie) aan het woord. Hij pleit voor meer ‘uitleg over het doel van haar optreden en de belasting waar mogelijk beperken of compenseren’. De politie kan meer oog hebben voor de terechte ergernissen van jongeren:

‘Jongeren ergeren zich eraan dat ze vaak nodeloos worden staande gehouden en combineren dat met hun ergernis over het gebrek aan sta- geplekken en over alledaagse discriminatie. De politie moet gewoon haar werk doen, respectvol, zoals het hoort, maar wel met oog voor die terechte ergernissen. Dat laatste legt de politie mijns inziens te weinig aan de dag.’ (Meershoek in Van Wermeskerken, 2016, p. 16.)

Meershoek legt uit dat een gerechtvaardigde actie zonder enig discriminatoir oogmerk er toch toe kan leiden dat mensen zich gediscrimineerd voelen. De politie moet daar volgens hem oog voor hebben en ‘respectvol en duidelijk haar optreden uitleggen en rechtvaardigen’. Net als Daniel in zijn interview met de Volkskrant benadrukt hij dat de politie niet mag discrimineren, maar wel moet profileren. Maar dit kan wel als pijnlijk, onrechtvaardig en discrimine- rend worden ervaren. Meershoek gaat ook in op de commotie die ontstaan is na de staandehouding van Typhoon. Hij vindt dat de politieleiding uitleg moet geven:

‘Hoe het kan gebeuren, gezien de taak en de opdracht van de politie, dat iemand als Typhoon vaker dan gemiddeld wordt gecontroleerd; dat politie- optreden soms onvermijdelijk belastend is voor burgers. En als er een keer duidelijk onjuist of onbehoorlijk is opgetreden, behoort een teamchef niet te schromen zijn of haar excuses aan te bieden. De politie moet respectvol optreden. Dat is onderdeel van haar professionaliteit. Discrimineren mag niet, gericht optreden wel. Meer en duidelijker uitleg over zulk optreden zou helpen.’ (Meershoek in Van Wermeskerken, 2016, p. 18)

Meershoek zegt dat de publieke discussie geen baat heeft gehad bij de landelijke publiciteit omtrent reacties van politiemensen op het landelijke politie-intranet. Hij denkt dat mensen al snel spijt krijgen ‘van wat ze in een eerste opwelling hebben geschreven’ (Meershoek in Van Wermeskerken, 2016, p. 18). Meers- hoek doelt hiermee op de eerder genoemde discussies die ongeveer 250 poli- tiemedewerkers voerden op het intranet, die door een politiemedewerker door- gegeven zijn aan NRC, die hierover publiceert in NRC en nrc.next (Kouwenhoven & Rueb, 2016a; 2016b).

Conclusies

Uit bovenstaande beschrijving, op basis van publiekelijk toegankelijke informa- tie, van klachten over de politie en van voorstellen voor het leren van deze klachten trekken wij de volgende conclusies:

1 In een sociale-mediastorm zoals naar aanleiding van de staandehouding van Typhoon (zelf een klacht van type A) worden zowel klachten van eveneens type A geuit, maar ook van type B, C en D. We zien dus dat de uiting van ongenoegen wordt verbreed naar andere typen.

2 Door het publieke karakter van de storm en het bijkomende grote aantal aan verschillende typen klachten en adviezen van meerdere bronnen blijkt de politie te (kunnen) leren op de drie niveaus van het model van Crossan e.a. (1999) (zie figuur 3), dus op individueel, groeps- en organisatieniveau. 3 Klachten zijn op zichzelf niet meteen een (gratis) advies. Ze moeten worden

geïnterpreteerd en geanalyseerd om daaruit conclusies te trekken voor wat in de organisatie kan verbeteren. De sociale-mediastorm die op gang komt door de klacht van Typhoon is een goed voorbeeld van de manier waarop een (in grote mate niet-gemodereerde) discussie kan worden gevoerd over wat geleerd kan worden. Aan die discussie wordt niet alleen deelgenomen

door agenten en hun leidinggevenden, door burgers (waaronder ervarings- deskundigen), journalisten en politici, maar ook door experts. Op die manier wordt de politie bediend met een overvloed aan adviezen waarmee zij iets kan doen. Hierbij willen wij aantekenen dat het niet onze opvatting is dat elk advies door de politie zonder meer moet worden overgenomen. Integendeel, ieder advies moet door de politie (op alle niveaus) worden gewogen op bruikbaarheid en haalbaarheid, maar het feit dat zoveel advies gratis wordt aangeleverd is een groot voordeel van deze sociale-mediastorm.

5.2.2 Broodje eten in de bus

De tweede casus betreft een kortere en publicitair minder intense storm.

In document Een klacht is een gratis advies (pagina 87-90)