• No results found

Redenen voor deelname aan groepsactiviteiten volgens jongeren

4. Doelen en resultaten

4.2 Redenen voor deelname aan- en resultaten van Groepswerk volgens jongeren

4.2.1 Redenen voor deelname aan groepsactiviteiten volgens jongeren

Om inzicht te krijgen in waarom jongeren participeren in het Groepswerk kijken we naar de redenen van jongeren om deel te nemen aan Groepswerk. In deze paragraaf worden de redenen van de deelnemers van Groepswerk binnen het jongerenwerk vergeleken met de controle groep: jongeren die niet deelnemen aan Groepswerk binnen het jongerenwerk. Jongeren maken om verschillende redenen gebruik van Groepswerk. De voornaamste reden voor deelnemers aan het Groepswerk (meer dan 60%) is dat zij de activiteit leuk vinden. Daarnaast neemt ruim 40 % van de deelnemers deel aan het Groepswerk, omdat zij dit een veilige relaxte plek vinden en zich thuis voelen. Het ‘thuisvoelen’ van jongeren is een

voorwaarde voor inclusie en om te kunnen participeren (Smith & Thomas, 2010 in: Awad & Metz, 2015). Eén op de vier deelnemers geeft aan dat zij willen leren en zich willen ontwikkelen én dat zij andere jongeren/vrienden willen ontmoeten bij de groepsactiviteit. Eén op de vijf deelnemers geeft aan dat zij deelnemen aan groepsgerichte activiteiten om verveling tegen te gaan. De redenen van jongeren om deel te nemen aan groepsgerichte activiteiten richten zich voornamelijk op ontspanning en ontmoeting; dit sluit aan bij de twee eerdergenoemde doelen van het jongerenwerk. Een beperkt aantal jongeren neemt deel aan Groepswerk om een bijdrage te leveren aan de omgeving: 16% van de jongeren geeft aan dat zij willen deelnemen aan Groepswerk omdat zij vrijwilligerswerk willen doen, en 9% van de jongeren wil zich inzetten voor de buurt door middel van Groepswerk. Verder is minder dan 10% van de respondenten geadviseerd om deel te nemen aan Groepswerk door jongerenwerkers/instanties en neemt minder dan 10% van de respondenten deel aan Groepswerk om overlast op straat te voorkomen.

Een opvallend verschil met niet-deelnemers is dat het leuk vinden van een activiteit, aanzienlijk vaker een reden is om deel te nemen aan Groepswerk binnen het jongerenwerk (60%) dan aan groepsactiviteiten onder niet-deelnemers (25%). Dit is mogelijk te verklaren doordat groepen op andere manieren kunnen ontstaan, bijvoorbeeld doordat niet-deelnemers samen zijn

opgegroeid en daar een groep uit voortkomt. Een tweede verschil gaat over leren en

‘leren/vaardigheden opdoen’ en ‘talent ontwikkelen’. Mogelijk is dit te verklaren door het educatieve karakter van verschillende activiteiten en de mate van begeleiding binnen Groepswerk. Bij de jongeren die deelnemen aan Groepswerk zijn bijvoorbeeld vrijwel altijd begeleiders aanwezig, terwijl bij ruim 70% van de niet-deelnemers er geen begeleiding aanwezig is. Een derde verschil komt voort uit de mate waarin jongeren anderen vrienden ontmoeten. Niet-deelnemers (57%) geven aanzienlijk vaker aan dat zij deelnemen aan de groep om andere vrienden te ontmoeten dan deelnemers (32%).

Figuur 6: Percentage jongeren dat verschillende redenen aangeeft om deel te nemen aan Groepswerk

Bovenstaande figuur geeft een overkoepelend beeld van de redenen van deelnemers en niet-deelnemers om wel of niet deel te nemen aan respectievelijk Groepswerk in het jongerenwerk en groepswerkactiviteiten. Deelnemers hebben bij de eerste zes stellingen aangegeven dat dit redenen zijn voor deelname aan Groepswerk (zie ook de zes redenen voor deelname, zoals in de volgende paragraaf vermeld). Niet-deelnemers hebben dit niet ingevuld. Dit verklaart waarom alleen de deelnemers zichtbaar zijn in de eerste helft van deze tabel.

Gesteld kan worden dat bij het merendeel van deelnemers plezier en ontwikkeling de

belangrijkste redenen zijn voor deelname aan Groepswerk. Het merendeel van de jongeren is bij het deelnemen aan activiteiten niet bewust bezig met binding aan de samenleving, terwijl jongeren door de activiteiten wel in staat worden gesteld maatschappelijk te participeren.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Deelnemers Niet-deelnemers

4.2.2 Resultaten volgens jongeren door deelname aan Groepswerk

Het cijfer dat jongeren toekennen aan Groepswerk is hoog, gemiddeld een 8.6. Dat betekent dat jongeren over het algemeen zéér tevreden zijn over het Groepswerk waaraan zij deelnemen. Het rapportcijfer dat niet-deelnemers toekennen aan groepsactiviteiten waar zij aan deelnemen is 0,5 lager: een 8.1, maar nog steeds hoog.

Uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat 45% van alle jongeren die deelnemen aan Groepswerk aangeeft dat zij veranderd is door deelname aan de groep. Interessant is dat vrijwel alle

respondenten van beide onderzoeksgroepen één of meerdere antwoorden hebben aangekruist bij de vraag: ‘door deelname aan de groep heb ik…’. Deze vraag tracht te achterhalen op welke manier het deelnemen aan Groepswerk bijdraagt aan de ontwikkeling van de jongeren: hebben zij iets geleerd en/of hebben zij bepaalde vaardigheden verworven? Het overige deel (55%) van de respondenten heeft in eerste instantie ingevuld niet veranderd te zijn door Groepswerk, terwijl zij later in de vragenlijsten aangeven, dat ze wel vaardigheden of kennis hebben

verworven. Dit betekent mogelijk dat de jongeren zich wel ontwikkelen, maar dat deze jongeren - mogelijk door de leeftijdsfase waarin zij verkeren - dit niet herkennen en/of erkennen.

Hieronder worden de behaalde resultaten per doel uitgewerkt: 1) Binding aan de samenleving, 2) Vorming, 3) Bewust maken van gewenst gedrag, 4) Ontspanning, 5) Ontmoeting, en 6) Verantwoordelijkheid leren dragen. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij de interpretatie van de resultaten voorzichtigheid geboden is. Een eerste blik op de resultaten kan de indruk wekken dat er soms aanzienlijke verschillen zijn tussen deelnemers en niet-deelnemers. Het beperkte aantal respondenten en de verschillen in aantal deelnemers en niet-deelnemers kunnen echter een niet-representatief beeld geven. Ook kunnen verschillen mogelijk verklaard worden door de manier van groepsvorming. Niet-deelnemers kunnen al langere tijd deel uitmaken van de groep (doelen van activiteiten kunnen minder duidelijk zijn), terwijl bij de deelnemers specifiek naar een bepaalde activiteit wordt toegewerkt (doelen zijn mogelijk duidelijker).32 De periode op basis waarvan de resultaten van deelnemers zijn gebaseerd, zijn daardoor aanzienlijk korter en mogelijk doelgerichter dan bij groepen die al langer bestaan.

Binding aan de samenleving (1)

In het vragenlijstonderzoek geven jongeren een aantal resultaten aan die onder binding aan de samenleving vallen (zie Figuur 7). Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat bijna één derde van de deelnemers (29%) door deelname aan Groepswerk weet wat hij/zij leuk vindt om te doen in de vrije tijd. Hierin is overigens wel verschil naar leeftijd. Bij deelnemers onder de 14 jaar is dit aantal aanzienlijk groter: 50%. Bij jongeren ouder dan 14 jaar is dit aanzienlijk minder groot: 14%. Bij de niet-deelnemers benoemt ook 29% van de jongeren dat zij door deelname aan groepsactiviteiten weten wat zij leuk vinden om te doen in de vrije tijd. Het verschil tussen de verschillen leeftijdscategorieën (onder de 14 jaar en ouder dan 14 jaar) is hier ook groot: >50%. Ook blijkt dat bijna één derde van de deelnemers (29%) door deelname aan Groepswerk weet wat zij willen in de toekomst (qua school, werk, vrije tijd). Bij niet-deelnemers is dit percentage veel lager (3%).

Figuur 7: Percentage jongeren dat door groepsactiviteiten op verschillende manieren meer binding heeft gekregen met de samenleving

Vorming (2)

Jongeren geven in het vragenlijstonderzoek ook een aantal resultaten aan die onder vorming vallen (zie Figuur 8).Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat deelnemers relatief vaak aangeven als resultaat van het Groepswerk meer zelfvertrouwen te hebben gekregen (54%), geleerd te hebben te luisteren (38%), geleerd te hebben waar ze wel en niet goed in zijn (36%), en geleerd te hebben om hun eigen mening te geven (36%). Bij niet-deelnemers wordt minder gescoord, behalve op het onderdeel ‘geleerd om te luisteren’ (43%).

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%

weet ik wat ik leuk vind om te doen in mijn vrije tijd weet ik beter wat ik wil in de toekomst (qua school, werk, vrije tijd)

Figuur 8: Percentage jongeren dat door groepsactiviteiten op verschillende gebieden gevormd is

Bewust maken van gewenst gedrag (3)

Er is niet aan jongeren gevraagd of zij zich bewuster zijn geworden van gewenst gedrag. Wel is gevraagd aan jongeren of zij zich anders zijn gaan gedragen, wat mogelijk een gevolg kan zijn van de bewustwording van hun gedrag. Uit de resultaten blijkt dat iets minder dan één vijfde van de deelnemers (16%) door Groepswerk zich sociaal wenselijk heeft leren gedragen en 13% van de deelnemers door Groepswerk brutaler is geworden. Bij de niet-deelnemers zijn de

percentages lager, 8,7% vertoont meer sociaalwenselijk gedrag en 8,7% is brutaler geworden.

Ontspanning (4)

Er is niet direct aan jongeren gevraagd in hoeverre Groepswerk hen ontspanning biedt. Wel is gevraagd aan jongeren wat zij doen als zij als groep samenkomen. Uit de resultaten blijkt dat 32% van de jongeren aangeeft te chillen als zij samenkomen in het jongerenwerk. Bij de niet-deelnemers is dit percentage hoger; meer dan de helft van de niet-deelnemende jongeren (52%) geeft aan samen te chillen. Meer dan veertig procent van de deelnemers (43%) van het jongerenwerk onderneemt samen vaste activiteiten zoals dansen, sporten, koken of muziek maken of verschillende activiteiten zoals spel, oefeningen en games (11%). Bij de niet-deelnemers zijn deze percentages lager (19% en 5%).

Ontmoeting (5)

Er is niet direct gevraagd aan jongeren in hoeverre Groepswerk tot ontmoetingen heeft geleid. Wel is aan de jongeren gevraagd of zij vrienden hebben gemaakt. Negenendertig procent van de jongeren heeft vrienden gemaakt tijdens hun deelname aan Groepswerk. Bij de

niet-deelnemers is dit percentage lager (32,6%). Opvallend bij de niet-niet-deelnemers is het percentage dat aangeeft vrienden te hebben gemaakt in de groep waar geen begeleiding was: 54,2%. Dit is veel hoger dan het percentage in de groep waar wel begeleiding was (28,6%).

0 10 20 30 40 50 60 heb ik meer zelfvertrouwen gekregen heb ik geleerd om te luisteren heb ik geleerd waar ik wel en niet

goed in ben

heb ik geleerd mijn mening te geven

weet ik beter wat ik belangrijk vind

weet ik beter wie ik ben Deelnemers Niet-deelnemers

Verantwoordelijkheid leren dragen (6)

In het vragenlijstonderzoek is aan jongeren gevraagd of zij meer verantwoordelijkheid hebben door deelname aan Groepswerk. Meer dan 40% van de deelnemers aan Groepswerk heeft geleerd om (meer) verantwoordelijkheid te hebben. Hierbij valt op dat 54% van de deelnemers jonger dan 14 jaar aangeeft meer eigen verantwoordelijkheid te hebben ontwikkeld, terwijl slechts 31% van de deelnemers ouder dan 14 jaar dit aangeeft. Opvallend is het verschil tussen deelnemers en niet-deelnemers bij het leren verantwoordelijkheid te hebben. Twee keer zoveel deelnemers (40,6%) als niet-deelnemers (20%) geven aan op dit gebied resultaat te boeken.