• No results found

6. Pedagogische opdracht

6.4 Pedagogische verhouding

6.4.2 Dialogiserend opvoeden

Het tweede onderdeel van de pedagogische verhouding is het dialogiserend opvoeden. Binnen Groepswerk gaat dit over de wijze waarop jongerenwerkers de democratische omgangscultuur creëren die zij beogen. Het dialogiserend opvoeden is primair gericht op (de ontwikkeling) van groepsnormen en dit wordt binnen Groepswerk middels drie stappen gedaan. Als eerste (1) ontwikkelen jongerenwerkers (samen met jongeren) de normen van de betreffende groep en (2) vervolgens maken zij jongeren bewust van deze groepsnormen. Als laatste (3) proberen zij

123 Granneman, L. & Prade, R. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 3 van praktijk 1. 14 november.

124 Isselt, J,. Granneman, L, (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 2 van praktijk 1. 4 november.

125 Bertnard, B., Khodabaks, D. & Binnekamp, C. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 6. November.

126Touali, Z., Tuuk, M. van der, (2014). Diepte-interview met jongerenwerkers van praktijk 3. November.

jongeren eigenaar te maken van deze groepsnormen. We beschrijven deze drie stappen achtereenvolgens en we beginnen met het ontwikkelen van groepsnormen.

Ontwikkelen groepsnormen (1)

Binnen Groepswerk is het van belang om naar gezamenlijke groepsnormen toe te werken. Groepsnormen bepalen hoe groepsleden zich dienen te gedragen en welke verwachtingen de groepsleden van elkaar hebben (Sonneveld & Metz, 2015).

‘Dus dan als je hier bent, dan gooi je een blikje op straat en dan zeg ik ‘Waarom doe je dat?’ ‘Ja, waarom niet?’ Dan niet het gevoel hebben van dat kan en dat kan niet. Van daar moet ik me eigenlijk voor schamen dat ik een blikje op straat gooi.’128

‘Op het moment dat er iets gebeurt. We zijn vooral bezig met sociale vaardigheden. Hoe ga je met elkaar om? Hoe ga ik met je om? Als een jongere iets gedaan heeft en hij heeft er spijt van dan vergeef ik hem. Dan zeg ik hem dat ook.’129

‘Ik wil het over grenzen hebben. Ik wil het over hun eigen waarden hebben. Dat zijn belangrijke zaken die ik echt wil bespreken en dat verweef ik door de lessen heen.’130

Uit de citaten blijkt dat jongerenwerkers in het dagelijkse contact met jongeren vorm geven aan het ontwikkelen van groepsnormen en waarden. Zij zetten in op het ontwikkelen van

groepsnormen binnen de groep en grijpen incidenten aan (op straat, in de groep of tijdens een activiteit) om met jongeren hierover in gesprek te gaan. Het is van belang dat jongeren zelf de gelegenheid krijgen om uit te vinden welke groepsnormen zij belangrijk vinden (Sonneveld & Metz, 2015). Ook organiseren jongerenwerkers activiteiten en themabijeenkomsten om groepsnormen te ontwikkelen.

‘We hebben het over LHBT’ers (Lesbienne`s, homo`s, bie`s en transgenders) en jongeren hebben daar wel een mening over en daar willen we over debatteren. En dan ga je het over tolerantie hebben, over respect en discriminatie. Hoe maak je ‘het anders zijn in Amsterdam zuid’ bespreekbaar. En hoe kun je jeugd misschien tot een andere mening zien veranderen door te debatteren. Dat is het mooie van een debat.’131

Bewust maken eigen gedrag (2)

Het formuleren van groepsnormen is niet voldoende. Jongeren moeten zich ook bewust worden van hun gedrag en hoe dit zich verhoudt tot de ontwikkelde groepsnormen. Binnen Groepswerk zetten jongerenwerkers in op dit bewustwordingsproces.

‘Laatst had iemand met een fles gegooid. En toen zei ik tegen ze ‘Nou, wie heeft dat gedaan?’ Niemand wil dan verklikker spelen. Dan zeg ik ‘Nou, dit is niet mijn probleem’. ‘Dit is jullie probleem’. ‘Jullie gaan allemaal weg want eigenlijk heeft niemand het gezien,

128 Korving, H., Van Middendorp, K. & Derks, J. L. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 2. 13 november.

129 Wijndal, F., Meuleman, D. & Kraus, J. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 5. 13 november.

130 Granneman, L. & Prade, R. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 3 van praktijk 1. 14 november.

niemand weet het? Oké, nou dan gaan jullie allemaal weg.’ En dan is het van ‘Ja, maar wij hebben niks gedaan!’ en dan zeg ik van ‘Jawel, jij hebt wel wat gedaan’’ Jij houdt iemand de hand boven het hoofd die iets verkeerds heeft gedaan dus jij bent eigenlijk wel

schuldig in die zin. Of je nou wel of niet iets hebt gedaan.’132

‘Ja we corrigeren natuurlijk gewoon en het is straat cultuur, dus wij accepteren ook veel meer dan bijvoorbeeld een buitenstaander. Want wij zien ook hoe zij zich gedragen ten opzichte van elkaar. Kijk als zij elkaar uitschelden ten opzichte van iets wat (normaal) bij hen is laten we dat ook toe. Maar schelden met bepaalde ziektes dat accepteer ik niet, rassen discrimineren dat accepteer ik niet. Maar bij bepaalde dingen denk ik het zijn jongeren onder elkaar en dat laat ik dan wel gebeuren.’133

‘Als ik bij de groep ben bijvoorbeeld op het pleintje dan praat ik met hen over

geluidsoverlast, vernielingen, en rotzooi achterlaten. Als ze een blikje of beker hebben dan wil ik dat ze dat bijvoorbeeld netjes in de prullenbak gooien. We moeten dat ook handhaven en jongeren aanspreken dat ze hun troep moeten opruimen.’134

‘Maar mochten wij merken of signaleren dat er jongeren in de groep zijn die negatieve activiteiten uitvoeren die strafbaar zijn of waar andere jongeren last van hebben, dan proberen wij deze jongere(n) daarmee te confronteren en te kijken wat de oorzaak is. Mocht dat niet helpen dan willen wij toch de voorkeur geven aan de groep en halen wij een jongere eruit voor een bepaalde periode.’135

De verschillende citaten geven weer dat jongerenwerkers aanleidingen in het dagelijkse contact met jongeren gebruiken om jongeren bewust te maken van wat de invloed is van het eigen gedrag in relatie tot het gedrag van andere groepsleden. Ook geven jongerenwerkers jongeren handreikingen om verandering in hun gedrag te bewerkstellingen als dit nodig is. Literatuur over Groepswerk bevestigt dat door incidenten of conflicten altijd met de groep te bespreken de groepsnormen ter sprake komen (Sonneveld & Metz, 2015) en jongeren zich bewust worden van hun eigen gedrag. Ook sturen jongerenwerkers aan op gewenste groepsnormen door jongeren feedback te geven, te complimenteren en te corrigeren (Bolt & Van, 2012).

Jongerenwerkers gaan open het gesprek aan met jongeren, waardoor zij zich bewust worden van hun eigen handelen (Koops, Metz, & Sonneveld, 2013).

Eigenaar maken van groepsnormen (3)

Nadat de groepsnormen zijn geformuleerd en de jongeren zich bewust zijn van hun eigen gedrag en hoe dit zich verhoudt ten opzichte van de groepsnormen, is het tijd voor de volgende stap. Binnen Groepswerk is de derde en laatste stap dat jongeren als groep zich de

groepsnormen eigen maken.

132 Korving, H., Van Middendorp, K. & Derks, J. L. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 2. 13 november.

133 Kortram, M. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 2 van praktijk 4. 17 november.

134 Kortram, M. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 2 van praktijk 4. 17 november.

135 Bertnard, B., Khodabaks, D. & Binnekamp, C. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 6. November.

‘Ja ja, en daar durven ze nu ook voor op te komen en dat vind ik heel mooi, dat ze elkaar ook aanspreken en corrigeren op gedrag. Dat blijf ik toch na zes jaar bijzonder vinden en dat gebeurt steeds vaker en vaker.’136