• No results found

6. Pedagogische opdracht

6.2 Positief pedagogisch klimaat

Een positief pedagogisch klimaat betreft een sociale omgeving waarin aandacht is voor

persoonlijke vorming en socialisatie van jongeren, waarin het vanzelfsprekend is dat jongeren, ook als zij verschillend zijn, elkaar positief bejegenen en elkaar onderling helpen en steunen (Hermens & Van Marissing, 2012; Jeffs & Smith, 2010; Van der Klein, Mak, & Van der Gaag, 2011). Binnen Groepswerk houdt dit in dat jongeren zich fijn en beschermd voelen en zichzelf durven zijn.

Literatuur bevestigt dat de aanwezigheid van een positief pedagogisch klimaat een voorwaarde is voor jongeren om zichzelf op een veilige manier te durven en kunnen ontwikkelen (Helm, Klapwijk, Stams, & Laan, 2009). Een positief pedagogisch klimaat bevordert

jongerenparticipatie en inclusie (Checkoway, 2011). Sociale participatie onder jongeren heeft een groot maatschappelijk belang; het bevordert actieve deelname in de samenleving en

versterkt binding aan de maatschappij. Jongeren die zich op vroege leeftijd inzetten voor sociale wijkprojecten in de buurt, voelen zich op een latere leeftijd nauwer verbonden met de

samenleving (Duke, Skay, Pettingell & Borowsky, 2009). Het positieve pedagogische klimaat bestaat uit drie elementen: positieve groepsdynamiek, afwezigheid van onderhuidse

spanningen en een heldere structuur. Deze drie elementen beschrijven we achtereenvolgens en we sluiten af met het op een rij zetten van hoe jongeren de sfeer in het jongerenwerk ervaren, vergeleken met de sfeer in andere groepsactiviteiten in de buurt.

6.2.1 Positieve groepsdynamiek

Binnen Groepswerk is het hebben van een positieve groepsdynamiek van groot belang voor een positief pedagogisch klimaat. Het inzetten op een positieve groepsdynamiek bevordert de sociale veiligheid of borgt deze binnen een groep, zodat deze zich als geheel kan ontwikkelen.

‘Ja, ik zorg dat ze vaak moeten samenwerken. We zetten heel vaak de muziek even hard aan en dan gaan we samen even dansen, of even zingen om even alle energie eruit te gooien, dat schept al heel erg een band. Heel veel kring gesprekken, daar heb je al een heel hecht iets. Dan is het al van: ‘sssst je moet wel respect tonen, zij is aan het praten’. Dus gewoon door er te zijn voor elkaar, met elkaar, krijg je gewoon heel snel een band. Het kan soms ook heel erg clashen maar je zorgt er altijd voor dat het uit gezocht is voordat ze hier weer de drempel over gaan. O ja, en vriendschapsbandjes maken voor elkaar, of ik heb hier een doos waar ze dan complimentjes voor een iemand anders in moeten stoppen. Ik wil dat ze over een paar maanden allemaal een doos met 100

complimenten mee naar huis kunnen nemen, dat als je je rot voelt daar even naar kan kijken.’116

‘Daarom zeg ik dat Groepswerk pas een succes is als ze elkaar positief beïnvloeden waar ze motiveren, ondersteunen en stimuleren.’117

Een positieve groepsdynamiek is van belang voor het vergroten van de sociale samenhang en het bewerkstelligen van een onderlinge verbondenheid tussen jongeren binnen een groep (Kearns & Forrest, 2000). Professionele begeleiding van de interacties tussen jongeren is nodig vanwege het risico op een negatieve groepsdynamiek (Boomkens, Nijland, & Metz, 2015). Inzet op een positieve groepsdynamiek lukt alleen waar er aandacht is voor de groep als geheel en voor het individu (Boomkens & Metz, 2015; De Boer & Metz, 2014; Nijland, Boomkens & Metz, 2016).

6.2.2 Afwezigheid van onderhuidse spanningen

Het tweede element waaruit een positief pedagogisch klimaat bestaat is de afwezigheid van onderhuidse spanningen. Onderhuidse spanningen zijn voor buitenstaanders moeilijk

waarneembare, negatieve interacties tussen jongeren waar direct betrokkenen vaak veel hinder van ondervinden. Uitingen daarvan zijn: uitsluiten en negeren, roddelen, uitschelden,

sarcastische opmerkingen maken of het gebruik van een bepaalde lichaamstaal waarin andere jongeren worden afgewezen (Remillard & Lamb, 2005; Waldron, 2011). Afwezigheid van

onderhuidse spanningen is nodig om het alle jongeren mogelijk te maken zich thuis te voelen in de groep.

‘Het effect dat ik wil bereiken is dat ze elkaar helpen en elkaar er op aanspreken en als gevolg hoop je natuurlijk dat dingen niet meer voorkomen of gezegd worden. Dit is vaak nog een lange weg, al merk ik wel dat het schelden bijvoorbeeld minder wordt. Het helpt bijvoorbeeld ook dat wanneer iemand op het voetbalveldje scheldt, ik diegene 2 minuten op de bank laat zitten, dit vinden ze naar, maar het is ook weer niet een zware straf. Alleen het speelt in op het groepsgevoel en dat werkt, de jongeren praten hier ook over met elkaar want dit voelen ze. Het is belangrijk dat ze het gevoel hebben dat het om hen gaat, het werkt niet als ik ze steeds corrigeer.’118

‘Als je binnen de inloop wilt praten moet de sfeer met een grote groep wel veilig zijn. Ook onderling naar de jongens toe, er speelt zoveel en vaak weten wij dat niet en tijdens de inloop hoor je het of erna.’119

Alert zijn op en het aanpakken van onderhuidse spanningen zijn nodig om een positief pedagogisch klimaat te kunnen garanderen. Er zijn twee aandachtspunten met betrekking tot onderhuidse spanningen. Ten eerste: de uitingen zijn vaak zo subtiel dat zij niet worden opgemerkt door ouders, leraren en begeleiders (Crothers, Field & Kolbert, 2005; Waldron, 2011).

116 Isselt, J,. Granneman, L, (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 2 van praktijk 1. 4 november.

117 Bertnard, B., Khodabaks, D. & Binnekamp, C. (2014). Diepte-interview met coördinator 1 van praktijk 6. November.

118 Wijndal, F., Meuleman, D. & Kraus, J. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 3 van praktijk 5. 13 november.

Ten tweede vindt deze vorm van relationele agressie meestal buiten de reguliere

ontmoetingsplekken, zoals schooltijden, lokalen, begeleidde activiteiten e.d. plaats (Merten, 1997).

6.2.3 Structuur

Het bieden van een heldere structuur is het derde element waaruit het positieve pedagogische klimaat binnen Groepswerk bestaat. Vanuit de thuissituatie krijgen jongeren vaak niet de structuur aangeboden die ze duidelijk nodig hebben. Van belang is dat jongeren in het Groepswerk (wel) weten wat er van de groep en van hen individueel wordt verwacht (Jongepier, Struijk & Van der Helm, 2010).

‘Daarnaast de structuur die we bieden. Jongeren hebben veel duidelijkheid en veiligheid nodig, regels. Het is belangrijk dat jongerenwerkers op elkaar inspelen, hetzelfde denken en handelen.’120

‘En wat ik doe, is eigenlijk dezelfde kaders voor ze neerzetten wat heel duidelijk is. Dus gewoon heel duidelijk zijn. Dit zijn de regels. Hiertussen mag jij bewegen (maakt opnieuw eerste handbeweging). Kom je hier (komt met zijn linker tegen zijn rechterhand aan), por je hier, dan wordt er terug gepord. Dus dan heb je… krijg je problemen. Blijf je tussen de kaders dan is er niks aan de hand. En dan probeer ik, wanneer iemand hier is (wijst naar zijn rechterhand), probeer ik nog dit te doen (schuift rechterhand iets verder opzij). Probeer zelf na te denken of dit goed is of niet goed is.’121

‘Er zijn regels, er zijn zeker regels in meidenclubs. Van elkaar afblijven, vingers opsteken als je iets wilt zeggen. Maar die vinger gaat niet altijd op. Laat elkaar uitpraten daar beginnen we nu mee aan de slag te gaan. Er komen nog meer regels bij. Dat verzinnen ze in principe allemaal zelf.’122

Het hebben van een heldere structuur is belangrijk voor het positief pedagogisch klimaat omdat het jongeren helderheid biedt over welk gedrag wel en niet wenselijk is. Hiermee draagt het ook bij aan het gevoel van veiligheid. Jongeren hebben een omgeving nodig waarin duidelijke normen en waarden aanwezig zijn en waarin regels en grenzen gesteld en nagestreefd worden, zodat de verwachtingen voor de jongeren helder zijn (Ince, Yperen, & Valkestijn, 2013;

Valkestijn & Ince, 2012).

Structuur komt in het Groepswerk vooral tot uitdrukking in programmeren (zie ook paragraaf 8.1.4) en het werken met regels (zie paragraaf 8.2.1). Via programmeren biedt de

jongerenwerker jongeren voorspelbaarheid en routines die op den duur deel gaan uitmaken van de groepscultuur en jongeren rust, houvast en duidelijkheid bieden. Regels maken richting jongeren duidelijk welk gedrag wel en niet wenselijk is en dragen bij aan het gevoel van veiligheid.

Het bieden van structuur lijkt tegenover het pedagogische uitgangspunt te staan dat jongeren zelf regie hebben, want hoe meer regels en procedures, hoe minder ruimte voor (zelf)regie. Het

120 Wijndal, F., Meuleman, D. & Kraus, J. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 2 van praktijk 5. 13 november.

121 Korving, H., Van Middendorp, K. & Derks, J. L. (2014). Diepte-interview met jongerenwerker 1 van praktijk 2. 13 november.

tegendeel is echter waar: het bieden van structuur geeft jongeren juist houvast en een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid. Dit hebben zij nodig om zelf regie te kunnen hebben (Meij, 2011).