• No results found

4.3 Inventarisatie en beoordeling activiteiten

4.3.6 Recreatie

De Forten Fort Asperen en Geofort zijn toeristische trekpleisters. De recreatie bij Fort Asperen is beperkt tot het fort en de directe omgeving daarvan, waar geen habitattypen aanwezig zijn of in de toekomst gerealiseerd worden. De

habitatsoorten ondervinden geen hinder omdat deze waterafhankelijk zijn. De kamsalamander komt door het gehele Natura 2000 gebied voor. Het Geofort ligt buiten de Natura 2000-begrenzing. Recreatie beperkt zich tot het fort eiland en heeft daarmee geen invloed op de waarden van Lingegebied & Diefdijk-Zuid. Kanovaart op de Linge: de Linge staat bekend als een goed kanogebied waar verschillende kanoverhuurders aanwezig zijn. Ook zijn er diverse instapplaatsen langs de Linge aangelegd. De instapplaatsen bevinden zich niet op een locatie waar zich een habitattype bevindt. Omdat de Linge zelf geen onderdeel uitmaakt van Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid is er dan ook geen negatieve invloed door de kanovaart op de instandhoudingsdoelstellingen.

De Lingelandjes (tussen Beesd en Acquoay) hebben een recreatieve functie, een deel wordt bijvoorbeeld als moestuin gebruikt of er wordt gevist. Tevens wordt er gewandeld en gefietst. Het licht recreatieve gebruik kan leiden tot (optische) verstoring. De aangewezen habitattypen en soorten zijn daar echter niet gevoelig voor. De typische soorten zijn beperkt gevoelig voor optische verstoring. Deze soorten zoals de waterspitsmuis leven buiten het zicht van de wandelpaden en kano- aanlegplaatsen. De kwaliteit van de habitattypen wordt daarom niet aangetast door huidige vormen van recreatie.

Daarnaast zijn er enkele (Lange afstands)wandelroutes en fietsroutes (o.a.

Lingeroute), die direct langs de Linge lopen. Hiervoor wordt het bestaande wegennet gebruikt, waardoor er geen negatieve effecten zijn op habitattypen of de

(watergebonden) habitatsoorten zijn.

Voor de Linge en wateren binnen het Natura 2000-gebied zijn visrechten uitgegeven (zie ook Sportvisserij Nederland 2013 en kaart op website Waterschap Rivierenland) door Waterschap Rivierenland30. Het is op grond van de Flora- en faunawet

verboden te vissen op de habitatsoorten: bittervoorn, kleine en grote

modderkruiper. Daarbij zijn de modderkruipers met name in schemer en ’s nachts actief. Visserij vormt geen knelpunt voor deze soorten. De soorten worden door de sportvissers teruggezet (niet eetbaar). Daarbij dienen de sportvissers middels de voorwaarden van de visakte op de hoogte te zijn van ge- en verboden. Vissen kan wel negatieve effecten hebben op individuen van soorten (m.n. bittervoorn) maar dit leidt niet tot significant negatieve effecten op de populatie en de doelstellingen. De recreatiekaart (in bijlage 1j) geeft een globaal overzicht van de aanwezige recreatielocaties.

De huidige recreatieve activiteiten hebben geen relatie met de gesignaleerde

knelpunten. Recreatie valt daarmee in categorie 1a met uitzondering van vissen (1b)

4.3.7 Beroepsvisserij

Beroepsvisserij vindt voornamelijk op de Linge plaats, dus buiten de begrenzing maar ook in de grotere watergangen. De beroepsvisserij vist op paling, zeelt, karper, wolhandkrab en snoek (Sportvisserij Nederland 2013). De habitatsoorten waarvoor Lingegebied & Diefdijk-Zuid is aangewezen, hebben een voorkeur voor langzaam stromende ondiepe wateren. De Linge is daarom minder geschikt als leefgebied voor de genoemde soorten. Daarnaast is het vanwege de Flora- en faunawet verboden om op deze soorten te vissen. Echter het is niet uitgesloten dat exemplaren van beschermde soorten gevangen worden (met name binnendijks) wat aangemerkt wordt als een negatief maar niet significant effect. Beroepsvisserij vormt geen belemmering voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen.

De huidige beroepsvisserij heeft geen relatie met de gesignaleerde knelpunten, een negatief effect kan niet uitgesloten worden op individuelen maar is op

populatieniveau niet significant. Beroepsvisserij valt daarmee in categorie 1b

4.3.8 Verkeer en infrastructuur

Rijksweg A15 grenst aan de zuidwestzijde aan het Lingegebied. Verder zijn er provinciale wegen zoals de N848, N484 en de N327 en lokale wegen aanwezig. Het verkeer zorgt voor emissie van stikstofoxiden (NOX). Voor elk Natura 2000-gebied is

een PAS-gebiedsanalyse opgesteld, inclusief maatregelen. Hiervoor wordt dan ook verwezen naar hoofdstuk 6.

De provinciale en lokale wegen hebben geen invloed op de aangewezen vissoorten van dit gebied. Het gebruik van deze wegen31 in het voortplantingsseizoen van de

kamsalamander heeft in het verleden plaatselijk tot slachtoffers geleid. Migrerende kamsalamanders tussen landbiotoop, overwinteringslocatie en voortplantingswater kunnen worden aangereden. Daarom zijn sommige wegdelen gedurende de trekperiode tijdelijk afgesloten. Op een aantal locatie zorgen vrijwilligers voor een veilige oversteek. De kamsalamander is vooral ’s nachts actief, wanneer de

verkeersintensiteit laag is. In hoofdstuk 3 is aangegeven dat het niet duidelijk is of verkeer leidt tot (omvangrijke) sterfte op migratieroutes en of dit leidt tot invloed op de populatieomvang. Indien uit onderzoek/monitoring blijkt dat infrastructuur een belemmering vormt in het bereiken van de doelstellingen, zal bepaald worden op welke wijze het dan ontstane knelpunt aangepakt wordt.

De Betuweroute kruist de Diefdijk. Dit heeft geen invloed op de kwaliteit en het oppervlak van de habitattypen. Ook het leefgebied van de aangewezen soorten wordt niet beïnvloed door de spoorlijn. Voor zover er gebruik wordt gemaakt van dieseltreinen en er dus sprake is van NOx emissie is dit in de PAS-gebiedsanalyse

meegenomen.

Er zijn verder geen knelpunten die een relatie hebben met Verkeer en vervoer waardoor er ook geen voorwaarden voor het gebruik nodig zijn.

De uitstoot van stikstof door verkeer en vervoer is meegenomen in het PAS (H6). Verkeer en infrastructuur hebben mogelijk een licht negatieve invloed op de kamsalamander door het risico op aanrijding. Monitoring zal moeten uitwijzen of hierdoor de instandhoudingsdoelstellingen wel of niet worden gehaald.

Verkeer en infrastructuur vallen in categorie 2a (kans op aanrijding van kamsalamander).

4.3.9 Industrie en bedrijvigheid

De sector industrie is in het Lingegebied divers van aard. Er zijn enkele grote bedrijven zoals de glasfabriek en de kaasfabriek in Leerdam. Verder is er een grote diversiteit aan midden- en kleinbedrijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan

transportondernemingen en bouw- en aannemerijbedrijven.

De activiteiten hebben, behoudens emissie van stikstof, geen invloed op de ecologische randvoorwaarden van de habitattypen en leefgebieden van soorten. Er is geen directe relatie tussen de kwaliteit van het oppervlaktewater en industrieel gebruik in dit gebied. De oppervlaktewaterkwaliteit wordt namelijk door de kwaliteit van het Rijnwater bepaald (zie 3.2.4). Eventuele lozingen op het oppervlaktewater

(in het Natura 2000 gebied) zijn middels vergunningen gereguleerd. De waterkwaliteit is nu geen beperkende factor voor het voorkomen van de aangewezen vissen en kamsalamander.

Een aantal bedrijven onttrekt grondwater voor hun bedrijfsvoering, dit zijn over het algemeen zogenoemde kleine (industriële) onttrekkingen die registratieplichtig zijn (<150.000 m3 per jaar). Er zijn ook bedrijven met een vergunning op grond van de

Waterwet (zie bijlage 1g). De onttrekkingen liggen veelal buiten het Natura 2000 gebied maar kunnen van invloed zijn binnen het gebied Bij het verlenen van de vergunning wordt een watersysteemanalyse uitgevoerd waarbij onder meer verdrogingsbestrijding in de overweging wordt meegenomen. Indirect wordt daarmee rekening gehouden met grondwaterafhankelijke vegetaties. De industriële grondwateronttrekkingen hebben geen significant negatieve invloed op de

grondwaterstandsafhankelijke habitattypen. De onttrekkingen vinden op relatief grote diepte plaats waardoor er geen verlaging van het grondwaterpeil ontstaat. De maatregelen die in dit beheerplan zijn opgenomen (o.a. op basis van de GGOR’s zie literatuurlijst), zijn afdoende om eventuele effecten van huidige activiteiten32 op te

heffen.

Wat betreft emissie van stikstof: voor elk Natura 2000-gebied is een PAS-

gebiedsanalyse opgesteld, inclusief maatregelen. Hiervoor wordt dan ook verwezen naar hoofdstuk 6.

Effecten van andere factoren dan stikstof zijn zeer beperkt en zeker niet significant. Industrie en bedrijvigheid vallen daarmee in categorie 1a m.u.v. de emissie van stikstof (zie H6).

4.3.10 Scheepvaart

De Linge zelf valt buiten de begrenzing van het Natura 2000- gebied. Het peil van de Linge is deels afgestemd op het gebruik door de scheepvaart om zowel voldoende diepgang als doorvaarthoogte bij bruggen te hebben. Het peilbeheer is besproken in §4.3.3.

Golfslag vanwege windwerking en scheepvaart is één van de mogelijke oorzaken van het huidige beperkte areaal van ruigten en zomen (H6430) direct langs de Linge (zie §3.3.233). Echter dit habitattype (met moerasspirea) komt het meest voor op

locaties die niet direct beïnvloed worden door golfwerking. Het overgrote deel van de Linge-oevers is daarbij voorzien van beschoeiing. De scheepvaart heeft daarom geen significant negatieve invloed op het voorkomen van dit habitattype. De emissie van stikstof door scheepvaart is opgenomen in het PAS (zie hoofdstuk 6).

Het huidig gebruik van de Linge door de scheepvaart valt onder categorie 1b m.u.v. de emissie van stikstof (zie PAS H6).

Het peilbeheer ten behoeve van de scheepvaart is beoordeeld in §4.3.3.

4.4 Cumulatie en Conclusies

De huidige knelpunten worden niet of nauwelijks veroorzaakt door huidige

activiteiten. De meeste activiteiten hebben dus geen of een verwaarloosbaar klein negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen. Als er kans is op negatieve

32Gebaseerd op inventarisaties GGOR’s (2010-2013) en inventarisatie onttrekkingen okt 2015 33In de knelpuntenanalyse (par 3.5.3) staan verdroging en onnatuurlijk peilbeheer als de

effecten dan zijn er voorwaarden geformuleerd.

De activiteiten zijn beschouwd vanuit de knelpunten waarmee impliciet cumulatie van verschillende activiteiten in de beschouwing is opgenomen.

Tabel 4.1. Overzicht van de effectbeoordeling van de activiteiten in Lingegebied & Diefdijk- Zuid.

Activiteiten in en rondom

Lingegebied & Diefdijk-Zuid Categorie Negatief effect?

(ja / nee / mogelijk)

Beperkende voorwaarden Alle activiteiten die leiden tot

stikstofdepositie (agrarisch gebruik, verkeer, industrie, scheepvaart)

2a of 3 Ja / mogelijk Voldoen aan regels uit de Nbw / programma aanpak stikstof (PAS), vergunningplicht kan aan de orde zijn. Agrarisch gebruik m.u.v.

Gewasbescherming en bemesting

1a

2a Nee Mogelijk - Opheffen kennisleemte voorkomen soorten irt waterkwaliteit Agrarisch gebruik (buiten

N2000) - ondiepe grondbewerking - bewerken grasland - beregening met oppervlaktewater - Bemesting -gewasbescherming 1a 1a 1a 2a 2a nee nee nee mogelijk mogelijk - - - Opheffen kennisleemte voorkomen soorten i.r.t. waterkwaliteit Onderhoud natuurbeheer,

inventarisatie en monitoring 2a evt 2b Mogelijk maar niet significant Uitvoeren cf beheerplan, zorgplicht bij betreding ed

Peilbeheer 2a en 2b Mogelijk maar

niet significant Uitvoeren onderzoek peilvarianten, toetsen peilbesluit cf de wet en uitvoeren GGOR maatregelen. Zie verder visie. Beheer en onderhoud wateren 2a en 2b Mogelijk maar

niet significant Uitvoering cf richtlijn Flora en fauna / gedragscode Flora- en faunawet

- in het leefgebied van bittervoorn mosselen terug in te zetten. - de verplichting maaisel en bagger af te voeren ter plaatse van kalkmoerassen Faunabeheer, jacht en

schadebestrijding waaronder verstoren door geluid bij kersenbomen

1b Nee Uitvoering obv

gedragscode Recreatie

- vissen 1a 1b Nee -

Beroepsvisserij 1b Mogelijk maar

niet significant - Verkeer en infrastructuur

Muv migratieroutes kamsalamander

1a

2a Nee Mogelijk onderzoek naar voorkomen en sterfte kamsalamander door verkeer is als maatregel

Activiteiten in en rondom

Lingegebied & Diefdijk-Zuid Categorie Negatief effect?

(ja / nee / mogelijk)

Beperkende voorwaarden geen voorwaarde voor het huidige verkeer

Industrie en bedrijvigheid 1a Nee -

5

Visie en uitwerking kernopgaven en

instandhoudingsdoelstellingen

De visie voor het Lingegebied en Diefdijk-Zuid kan worden samengevat als:

Al in de 1e beheerplanperiode vindt herstel plaats van de waterhuishouding en wordt toereikend beheer gevoerd om de negatieve trend in oppervlak en kwaliteit van de aangewezen habitattypen te keren. Bij deze herstelmaatregelen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de overige natuuropgaven voor dit gebied, evenals de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatief waardevolle structuren en elementen. De herstelmaatregelen behelzen onder meer het hydrologisch isoleren van binnendijkse arealen, en de realisatie van een natuurlijker peilverloop en grotere dynamiek van de Linge in de buitendijkse arealen.

In onderstaande paragrafen wordt deze visie nader toegelicht waarbij is uitgegaan van drie schaalniveaus: landschaps-, gebieds- en standplaatsniveau. Kaderstellend en uitgangspunt voor deze visie is de realisatie van de Natura 2000 kernopgaven en de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitattypen en -soorten. Deze Natura 2000-opgaven staan echter niet op zichzelf; het gebied kent ook andere opgaven en functies (Tekstkader 5.1). De uitwerking van de visie vindt daarom in wisselwerking en afweging plaats met al deze belangrijke (beleids)opgaven.

Tekstkader 5.1 Belangrijkste opgaven voor visie Natuur:

 Kernopgaven en instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000

 Waarden behorend bij voormalige Beschermd natuurmonument Oeverlanden langs de Linge

 Natuurgebiedsplannen provincies Zuid-Holland en Gelderland.  Kaderrichtlijnwater (KRW);

Landschap en cultuurhistorie, recreatie:  Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW)

Water: (incl. beleid ecologisch waardevolle wateren)  Waterbeheerplan Waterschap Rivierenland.

 Provinciale waterplannen Provincies Gelderland en Zuid-Holland Overig:

 Streefpeilbesluit De Linge (2007) / Peilbesluit Lek en Linge (2008)