• No results found

Herstelmaatregelen H7230 kalkmoerassen

6.4 Gebiedsgerichte uitwerking herstelmaatregelen

6.4.1 Herstelmaatregelen H7230 kalkmoerassen

Het instandhoudingsdoel voor dit habitattype is uitbreiding oppervlak en verbetering kwaliteit. Momenteel is de trend in areaal positief en wordt daarmee een eerste invulling gegeven aan het 1e doel (er zijn perspectieven voor een verdere

vergroting). De trend in kwaliteit in de Put van Bullee is echter negatief (zie §3.3.3) waardoor op korte termijn herstelmaatregelen nodig zijn om deze negatieve trend te keren.

Herstelstrategie 1 (uitvoering maatregelen in 1e beheerplanperiode) M1 Opheffen verdroging: verondiepen of dempen waterloop noordelijk van Put van Bullee

Berekening effect mogelijke maatregelen:

Door Witteveen+Bos (2013) zijn in het kader van de GGOR twee maatregelen doorgerekend om de verdroging in de Put van Bullee te bestrijden. Het gaat om de volgende maatregelen (Figuur 6.10):

 noordelijke watergang verondiepen of dempen

 peil verhogen met 40-60 cm in aangrenzend peilgebied tot aan einde zandbaan Modelberekeningen naar het effect van de maatregel wijzen uit dat (Witteveen en Bos, 2013):

 Het dempen van de watergang in een gemiddelde situatie geen effect heeft (de gemiddelde grondwaterstand ligt dan lager dan de bodemhoogte van de waterloop). In een zeer natte situatie kan dempen van de watergang mogelijk wel effect hebben op de grondwaterstanden, omdat de watergang in deze situatie wel (licht) draineert. De verandering van de GHG en GVG bedragen ca 5 cm ter plaatse van de watergang. Een mogelijke verklaring van de beperkte effecten in de modelberekening is dat het model te grof is om een goede voorspelling te doen op kleine schaal, ook in relatie tot de zandbanen in het grondwatermodel;

 Peil verhogen met 40-60 cm in aangrenzend peilgebied is praktisch lastig omdat er zeer weinig watergangen in het gebied liggen. Om de watergangen op peil te houden is continue aanvoer van water nodig. Tevens wordt ingeschat dat het vasthouden van een hoog peil in de watergang in de zandbaan in de praktijk niet haalbaar is. Het effect op de grondwaterstand beperkt zich hoofdzakelijk tot de GLG en vooral rond de waterloop. De ingreep heeft niet het gewenste effect (kweltoename in Put van Bullee).

maatregel te bepalen. Verwacht wordt dat uitvoering van de maatregel een positief effect heeft op de verdroging in de Put van Bullee. De effecten van uitvoering van de maatregel zullen worden gemonitord als onderdeel van M5b. Mocht uit monitoring blijken dat aanvullend maatregelen nodig zijn, worden deze in de 2e beheerplanperiode genomen. Uit het onderzoek zal blijken hoe deze maatregelen precies vorm worden gegeven, zodat de conclusies in het kader van de PAS niet wijzigen. De kennisleemte heeft daarom geen invloed op de conclusies in het kader van de PAS.

3. Bepalende hydrologische ingrepen in de omgeving (verandering Linge- en polderpeilen) en eventuele effecten van het verhogen van de polderpeilen in een ruimere omgeving zijn onvoldoende in beeld en daarmee ook mogelijke

(aanvullende) herstelmaatregelen. Dit wordt beschouwd als een kennisleemte (M5a). Evenals het effect van de eerder uitgevoerde maatregelen en het ontbreken van een gedetailleerde vegetatiekartering.

Herstelstrategie 2

Strategie 2 is gericht op het uitbreiden van de oppervlakte en het verbeteren van de kwaliteit van H7230 Kalkmoerassen. Feitelijk onderscheidt het zich op de locatie van de Put van Bullee echter alleen van strategie 1 door maatregelen met als doel areaaluitbreiding: de maatregelen gericht op het keren van de negatieve trend in kwaliteit van strategie 1 zijn namelijk ook noodzakelijk voor kwaliteitsverbetering van dit habitattype.

Ook elders zijn mogelijkheden voor areaaluitbreiding. Rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen en de zeer ongunstige landelijke staat van instandhouding van dit habitattype is de conceptvisie van het Natura 2000-

beheerplan gericht op een zo volledig mogelijk benutting van potentiële locaties voor dit habitattype in het Natura 2000-gebied.

M2. Omvorming Bos / ander natuurterrein naar Kalkmoeras

Momenteel zijn naast de Put van Bullee, waar ook verdere uitbreidingen mogelijk zijn, een drietal andere locaties in beeld voor areaaluitbreiding (Figuur 6.10). De uitbreidingen zijn niet verder uitgewerkt in dit PAS document, wel wordt hieronder een korte kenschets gegeven.

Op deze locaties dagzoomt kalkrijk zand (Koornwaard; buitendijks) of is kalkrijk zand ondiep aanwezig maar nu nog afgedekt door een dunne kleilaag (Asperense Waard; een bekade uiterwaard) of roofgrond (De Geeren; binnendijks). Er zijn toereikende (kernbereik) natte condities in de huidige situatie (Koornwaard) of na inrichting (Geeren, Asperense waard). Uit B-ware (2011) onderzoek komt naar voren dat de Asperense waard en De Geeren ook bodem-/hydrochemisch

perspectieven (na inrichting) bieden voor Kalkmoeras. Bevestiging voor de potenties in de Asperense Waard is dat hier historische waarnemingen bekend zijn van o.a. moeraswespenorchis.

Ook de Koornwaard heeft perspectieven, maar mogelijk belemmerend is dat op deze locatie nader te bepalen verontreinigen in de bodem voorkomen (waaronder

De locatie in de Geeren bleek zondermeer perspectiefvol, deze locatie is inmiddels in 2013 ingericht in het kader van de ILG-overeenkomst van Staatsbosbeheer en het Waterschap Rivierenland met de Provincie Gelderland. In de Koornwaard zal het sinds een aantal jaren geïntensiveerde hooilandbeheer worden gecontinueerd, met een mogelijk perspectief op (elementen van) kalkmoerasvegetaties. Daarnaast zal hier in de 1e planperiode onderzoek plaatsvinden naar de aard en verspreiding van

voorkomende verontreinigingen. In de Asperense Waard wordt eveneens het hooilandbeheer gecontinueerd. Daarnaast worden de eerder gemaakte plagplaatsen geherprofileerd (er stagneert nu teveel regenwater) en aangevuld met een aantal nieuwe plagplaatsen.

In de Put van Bullee is nog geen uitbreiding gepland. Hier worden eerst de resultaten van de al uitgevoerde herstelmaatregelen (maaibeheer, verwijderen struweel/bos, plaggen) en de perspectieven voor hydrologische optimalisatie afgewacht.