• No results found

Juridisch kader en vergunningplicht

Huidige activiteiten kunnen vergunningplichtig zijn indien het activiteiten betreft die een negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen. Het beheerplan biedt de mogelijkheid om huidige activiteiten vrij te stellen van vergunningplicht. Omdat ‘Lingegebied & Diefdjik Zuid’ op 7 december 2004 is aangemeld kunnen activiteiten die na die datum zijn gestart of gewijzigd vergunningplichtig zijn.

Daarnaast is in de Natuurbeschermingswet 1998 bepaald dat “bestaand gebruik” dat op 31 maart 2010 plaatsvond vergunning vrij is behalve als het projecten betreft met mogelijk significante effecten. Uit jurisprudentie volgt dat “bestaand gebruik” dat na 31 maart 2010 is gewijzigd, niet meer valt onder “bestaand gebruik” in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 en alsnog vergunningplichtig kan zijn.

Daar waar het beheerplan de mogelijkheid biedt huidige activiteiten vergunningvrij te verklaren wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Hierbij is als peildatum in beginsel 1 juli 2015 aangehouden; activiteiten die na die datum zijn gestart of gewijzigd vallen dus niet onder een eventuele in dit beheerplan opgenomen

vrijstelling. Of een activiteit vergunningvrij verklaart kan worden, hangt onder meer af van de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen en het moment waarop de activiteiten zijn geïnventariseerd; activiteiten die niet bekend zijn kunnen ook niet worden beoordeeld en vrijgesteld van vergunningplicht. Soms wordt voor de vrijstelling daarom uitgegaan van een andere datum dan 1 juli 2015.

Indien in het beheerplan maatregelen zijn opgenomen om effecten van huidige activiteiten op te vangen kan aan de vrijstelling van vergunningplicht de voorwaarde worden opgenomen dat de betreffende maatregelen worden uitgevoerd. De activiteit kan dan gewoon doorgang vinden, eventueel onder in dit beheerplan specifiek genoemde voorwaarden. Bij het opstellen van het volgende beheerplan zal geëvalueerd worden of de voorgenomen maatregelen zijn uitgevoerd en wat de effecten op de instandhoudingsdoelen zijn. Zo nodig kunnen dan aanvullende maatregelen worden voorgesteld.

23 Vergunningplicht is onderhevig aan wijzigingen in wet- en regelgeving en jurisprudentie. Bij gebruik van deze teksten dienen eventuele wetswijzigingen en jurisprudentie van na

Stikstofdepositie

Stikstofdepositie heeft een negatief effect op veel Natura 2000-gebieden waaronder ‘Lingegebied & Diefdjik Zuid’. Voor stikstof is er daarom een landelijke aanpak die verankerd is in de wet, de programmatische aanpak stikstof oftewel de PAS. In het kader van deze aanpak is voor ‘Lingegebied & Diefdjik Zuid’ een gebiedsanalyse opgesteld waarin maatregelen zijn opgenomen om effecten van stikstof te beperken. De vergunningplicht voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken is vastgelegd in de PAS en verankerd in de Natuurbeschermingswet. Activiteiten die

stikstofdepositie veroorzaken hoeven daarom niet afzonderlijk beoordeeld te worden en kunnen in het kader van het beheerplan ook niet vergunningvrij worden

verklaard. Voor activiteiten die stikstof veroorzaken wordt ten aanzien van een eventuele vergunningplicht verwezen naar het Programma Aanpak Stikstof, de Regeling PAS en de provinciale beleidsregels.

Indeling van de activiteiten in categorieën.

De activiteiten worden in verband met juridisch gevolgen ingedeeld in categorieën. Deze categorieën worden beschreven in onderstaand tekstkader. De meeste huidige activiteiten die in dit beheerplan beschreven worden vallen in de categorie ‘niet vergunningplichtige activiteiten’.

1) Vrijgesteld van vergunningplicht in het kader van de Nb-wet 1998; toegestaan uitgaande van ongewijzigde voortgang na vaststellen van dit beheerplan

Dit zijn bestaande gebruiksvormen (projecten of handelingen) waarvan vast staat dat ze niet leiden tot een (significante) verslechtering van het leefgebied en/ of significante verstoring van de instandhoudingsdoelstelling. Deze gebruiksvormen zijn onder te verdelen in: 1a Activiteiten zonder of met positieve effecten.

Hieronder vallen alle activiteiten waarvan negatieve effecten voor het Natura 2000-gebied bij voorbaat kunnen worden uitgesloten of waarvan louter positieve effecten te verwachten zijn voor het gebied. Deze activiteiten zijn per definitie niet-vergunningplichtig.

1b Handelingen met mogelijk negatieve effecten.

Onder deze categorie vallen alle handelingen waarvan negatieve effecten voor het Natura 2000-gebied te verwachten zijn. Hierbij gaat het om negatieve effecten die geen gevaar vormen voor het halen van de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied ook niet in combinatie met andere handelingen en waarvoor in dit beheerplan niet in het treffen van maatregelen is voorzien. Deze activiteiten zijn niet-vergunningplichtig.

1c Projecten zonder significant negatieve effecten.

Onder deze categorie vallen projecten met negatieve effecten, die het halen van de

instandhoudingsdoelstellingen echter niet bedreigen en waarvoor in dit beheerplan niet in het treffen van maatregelen is voorzien. Deze projecten zijn niet-vergunningplichtig.

2) Vrijgesteld van vergunningenplicht in het kader van de Nb-wet 1998; in beginsel toegestaan onder voorwaarden die zijn vastgesteld in dit beheerplan

Dit zijn bestaande gebruiksvormen, die kunnen leiden tot een verslechtering van het leefgebied en/ of significante verstoring van de instandhoudingsdoelstelling en waaraan algemene aanpassende voorwaarden kunnen worden verbonden, waardoor deze gebruiksvormen niet structureel inwerken op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. Dergelijke voorwaarden kunnen zijn tijdelijkheid van de activiteiten, ruimtelijke zonering, seizoensperiode en vermindering van de intensiteit van de activiteiten. Deze gebruiksvormen zijn onder te verdelen in:

2a Handelingen met mogelijk significant negatieve effecten.

Hierbij gaat het om handelingen met dusdanig negatieve effecten, dat niet kan worden uitgesloten dat hierdoor het halen van de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied in het gedrang komt. Tegenover de significant negatieve effecten van deze handelingen staan

echter de positieve effecten van de maatregelen die zullen worden getroffen dan wel de positieve effecten die het gevolg zijn van de voorwaarden waaronder de activiteit moet worden uitgevoerd. Deze activiteiten zijn niet-vergunningplichtig.

2b Projecten zonder significant negatieve effecten mits maatregelen worden uitgevoerd. Hierbij gaat het om projecten waarvan significant negatieve effecten niet bij voorbaat kunnen worden uitgesloten. Indien echter de in dit beheerplan voorziene maatregelen worden uitgevoerd, waardoor de staat van instandhouding verbetert, kunnen significant negatieve effecten wél worden uitgesloten. Dit betreft situaties waarbij de voorziene maatregelen de effecten van de betreffende projecten volledig opheffen. Deze projecten zijn dan vrijgesteld van de vergunningplicht.

3) Niet vrijgesteld van vergunningplicht in het kader van de Nb-wet 1998; van geval tot geval wordt bekeken of de activiteit is toegestaan en, zo ja, of er een vergunning nodig is.

Het betreft projecten, die kunnen leiden tot significante effecten op de

instandhoudingsdoelstellingen waarvoor het beheerplan geen vrijstelling vormt van de vergunningplicht.

Er zijn ook knelpunten die niet aan een activiteit toegeschreven kunnen worden. Deze knelpunten liggen vooral in de sfeer van beheer of in het verre verleden uitgevoerde projecten. In het beheerplan zijn instandhoudingsmaatregelen opgenomen om dit soort knelpunten op te lossen.