• No results found

3.2 Abiotiek

3.2.2 Bodem

Algemeen

In dit Natura 2000-gebied bestaat 90% van de bodem uit drie hoofdgroepen; poldervaaggronden, drechtvaaggronden en waardveengronden (in bijlage 1d is een bodemkaart opgenomen). Poldervaaggronden zijn gerijpte rivierkleigronden met een zwakontwikkelde (vage) humushoudende bovengrond met hydromorfe kenmerken (roest en reductievlekken binnen 50 cm). Drechtvaaggronden zijn kleigronden met veen in de ondergrond (tussen 40 en 80 cm). Waardveengronden hebben een zavel- of kleidek zonder minerale eerdlaag. De kleilaag wordt meestal binnen 15 cm humeus en lichter grijs van kleur. De doorlatendheid van de kleilaag is meestal gering. Het onderliggende veen is enkele meters dik en door de rulle houtachtige samenstelling goed doorlatend. Voor de ecologie is ook de kalkrijkdom van belang.

Diefdijk-Oost

Een groot deel van dit deelgebied bestaat uit kalkloze drechtvaaggronden (Rv01C). Deze bestaan hier uit (zeer zware) komklei op een veenondergrond. De kalkloze poldervaaggronden bestaan uit zeer zware komklei met een zware ondergrond (Rn 44C en Rn 47C). In het zuiden liggen vlierveengronden (Vc). Vlierveengronden hebben een moerige bovengrond die niet of ondieper dan 15 cm is veraard. De veensoort hier is rietzeggeveen of mesotroof broekveen dat doorloopt tot dieper dan 120 cm. De vlierveengronden zijn hier ontstaan door het afgraven van de

bovenliggende kleilaag tot op het veen Dit materiaal is gebruikt voor het aanleggen van de Diefdijk (uitdijken) en mogelijk ook lokale kleiwinning t.b.v. steenbakkerijen (tichelen). Langs de Diefdijk komen meer afgegraven gronden voor, maar deze zijn vanwege de kleine schaal niet als zodanig aangemerkt op de bodemkaart (en ook geomorfologische kaart). Delen van deze afgegraven terreinen zijn zo laag komen te liggen dat een verlanding op gang kwam en ze gebruikt werden als rietland. Wat droger gelegen terreinen werden vaak in gebruik genomen als griend/hakhout. Daarnaast is op een aantal plekken in de bovengrond zand (lokaal kleiig)

aangetroffen. Deze liggen ter hoogte van de zandbanen. Hier is door ontgraven van de kleiige toplaag een vlakvaaggrond ontstaan (B-ware 2011a).

Diefdijk-West

In dit Zuid-Hollandse deel komen ook kalkloze drechtvaaggronden (Rv01C) en poldervaaggronden (Rn 44C en Rn 47C) voor. Ten westen van het Wiel van Bassa komen overslaggronden Ao voor. Deze gronden zijn ontstaan door dijkdoorbraken. Ten zuiden van de overslaggronden is een kalkhoudende poldervaaggrond aanwezig (Rn66A). Het bestaat uit zavel en lichte klei met een zware ondergrond. Deze grond is ook een gevolg van de dijkdoorbraak bij het Wiel van Bassa. Ook in Diefdijk-West komen op verschillende plekken afgravingen voor t.b.v. dijkaanleg (en wellicht lokaal klei voor steenbakkerijen.

Nieuwe Zuiderlingedijk

De hele zuidzijde bestaat hier uit vlierveengronden (Vc) of moeras. Deze zijn net als bij de Diefdijk ontstaan door afgraving van de klei t.b.v. de aanleg van de dijk. Aan de noordkant komen daarnaast ook kalkloze poldervaaggronden voor: aan de oostkant bestaand uit zeer zware komklei (Rn44C) en aan de westkant bestaand uit 30 tot 60 cm zware zavel en lichte klei op een zware komklei ondergrond (Rn94C). Deze grond is ontstaan door afzet van overslagmateriaal door dijkdoorbraken. In 1966 is door de toenmalige Stiboka een detailkartering uitgevoerd. Deze kaart is inmiddels bijna 50 jaar oud en daarmee waarschijnlijk gedateerd. In bijlage 1e is de detailbodemkaart opgenomen. De grootste oppervlakte aan veengronden bestaat hier uit Vlierveen (Vc). Een deel bestaat uit Vlietveen (Vo) dat in tegenstelling tot Vlierveen binnen 20 cm niet gerijpt materiaal heeft en is dus minder dieper is veraard dan Vlierveen. Waardveengronden (kVc) hebben een zavel of kleidek zonder minerale eerdlaag. Hier is dus een deel van de klei niet afgegraven. Verder komen in kleine vlakken nog broekeerdgronden, vlakvaag- en drechtvaaggronden (Rv01C) voor. Broekeerdgronden (Wgv2) bestaan hier uit gerijpte klei met een moerige bovenlaag (15-40 cm). De vlakvaaggronden (Zn72Av2-4) bestaan uit kalkrijke zandgronden, matig grof en humusarm. De overige gronden komen vanwege hun kleine oppervlakten als associaties van twee bodemtypen voor.

Linge buitendijks

Het grootste deel van de Linge-oevers is afgegraven ten behoeve van dijkaanleg, klei- en zandwinning. In de bodemkartering zijn daardoor bij de Linge-oevers flink delen aangegeven als moeras en water. Niet of minder sterk afgegraven delen zijn over het algemeen geclassificeerd als poldervaaggronden (Rn95A). Deze gronden zijn hier kalkrijk en bestaan uit zware zavel of lichte klei. De poldervaaggronden bij Heukelum (Rn52A) zijn wat lichter. In mindere mate komen ook nesvaaggronden (Ro60A) voor. Dit zijn kalkrijke rivierkleigronden zonder minerale eerdlaag en hebben een niet gerijpte ondergrond bestaand uit zavel of lichte klei.

Linge binnendijks

De bodem bij Oude Horn bestaat uit poldervaaggronden. In het zuiden zijn zij kalkloos (Rn44C en Rn47C) en in het noorden wat lichter en kalkhoudend (Rn66A). Fort Asperen bestaat uit moeras en water. Het deelgebied Put van Bullee is hier gekwalificeerd als kalkhoudende ooivaaggrond (Rd90A). Deze gronden bestaan uit wat lichtere zavel of klei. Het zijn hier gedeelten van hooggelegen oeverwallen. De Put zelf bevindt zich in afgeticheld terrein en heeft een zandiger karakter.

In 2012 is een veldbodemkundig onderzoek verricht in de Put van Bullee (Smeenge, 2012).

Door vergraving heeft het maaiveld heeft een relatief grillige hoogteligging waardoor er meerdere bodemtypen voorkomen. De laagste gronden bestaan uit broekeerden. Dit zijn minerale gronden met een hier erg dunne moerige eerdlaag: maximaal 15 cm. Hieronder zit kalkrijk grof zand van de formatie van Kreftenheye. De hoogste gronden bestaan uit gooreerdgronden. Dit zijn minerale gronden met een minerale eerdlaag. Deze gronden liggen veelal op het kantelpunt tussen kwel en infiltratie en laterale kwel. Het moedermateriaal bestaat uit kleiarm, fijn zand. De tussenliggende gronden bestaan uit beekeerd. Dit zijn veelal kwelgevoede zandgronden. Deze liggen in de grove zanden van de formatie van Kreftenheye.

3.2.3 Oppervlakte- en grondwatersysteem