• No results found

Rechtsbijstandverzekeringen in het kort

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2010 (pagina 60-66)

Staat 3.1 Kerncijfers rechtsbijstand 2010

3.2 Gesubsidieerde rechtsbijstand

3.3.1 Rechtsbijstandverzekeringen in het kort

De markt voor rechtsbijstandverzekeringen is gesegmenteerd. De klanten van rechtsbijstandverzekeraars bestaan uit huishoudens, bedrijven en zelfstandigen. De deelmarkt voor gezinsrechtsbijstand verschilt van die voor bedrijfsrechtsbijstand, doordat bedrijven en zelfstandigen onderling sterk verschillen en gezinnen juist een veel homogenere groep vormen. Het Verbond van Verzekeraars onderscheidt drie hoofdvormen van de rechtsbijstandverzekering: rechtsbijstand in het verkeer, voor particulie-ren en voor bedrijven en beroepen.

Verkeer

Met betrekking tot het verkeer zijn er drie verschillende basisvormen van rechtsbijstand te onderscheiden.

Motorrijtuigrechtsbijstand biedt rechtsbijstand bij problemen met het motorrijtuig dat op de verzekeringspolis is vermeld. Dat kan alleen een auto zijn, maar ook een motorfiets, een bromfiets of meerdere motor-rijtuigen.

Verkeersrechtsbijstand dekt alle rechtsproblemen die in of door het verkeer kunnen ontstaan. Met deze verzekering maakt het niet uit op welke wijze aan het verkeer wordt deelgenomen (te voet, per fiets, per motorrijtuig of op welke andere manier dan ook). De verzekering geldt ook voor eventuele passagiers.

Verhaalsrechtsbijstand is de derde, beperktere vorm van rechtsbijstand. Deze is bedoeld voor het verhalen van schade aan het motorrijtuig na een ongeval en waarbij de schuld bij de tegenpartij ligt. Het verhalen van letselschade valt dus niet altijd onder deze beperkte dekking.

Particulieren

De rechtsbijstandverzekering voor particulieren, bekend als de polis, dekt rechtshulp voor de verzekeringnemer en zijn of haar gezins-leden. Wel moet het om een redelijk financieel belang gaan. Voor zover deskundigen/specialisten moeten worden ingeschakeld (advocaten, experts, accountants) zijn ook dergelijke externe kosten gedekt, evenals gerechts- en griffiekosten en kostenveroordelingen voor door een tegen-partij gemaakte kosten. Het moet gaan om onzekere voorvallen die bij het sluiten van de verzekering redelijkerwijs niet te verwachten waren. Uit-gesloten zijn (doorgaans) echtscheiding en geschillen die voortvloeien uit betaalde activiteiten. Arbeidsrechtelijke conflicten zijn wel gedekt als de verzekerde een werknemer is.

Bedrijven en beroepen

De bedrijfsrechtsbijstandverzekering biedt een bedrijf of ondernemer bijstand bij juridische problemen, met inbegrip van juridisch advies en vergoeding van advocaat- en proceskosten. De meeste polissen bieden een algemene dekking die kan worden uitgebreid met specifieke aanvullende dekkingsrubrieken. Zo kan een polis op maat worden gemaakt. In de praktijk geldt de dekking voor problemen op het gebied van:

– administratief recht en socialeverzekeringsrecht (onder andere voor problemen met bouw- en hinderwetvergunningen, bestemmingsplan-nen en dergelijke, en bijstand in beroepsprocedures);

– arbeidsrecht, ambtenarenrecht (voor arbeidsrechtelijke geschillen met werknemers, bijvoorbeeld loon- en ontslagkwesties);

– overeenkomsten-/contractrecht (onder andere voor overeenkomsten die door de ondernemer als koper, opdrachtgever of afnemer van dien-sten zijn gesloten; geschillen over verwerving, onderhoud, reparatie of verbouwing van bedrijfspanden bestemd voor eigen gebruik);

– strafrecht en verhaalsrecht (voor juridische hulp bij strafrechtelijke ver-volging voor een niet-opzettelijk bega(a)n(e) overtreding of misdrijf, en bijstand om geleden schade op een derde te verhalen);

– burenrecht en erfdienstbaarheden (met betrekking tot de bedrijfs-panden en de daarbij behorende grond).

Op hiervoor niet genoemde rechtsterreinen kan vaak wel advies bij de verzekeraar worden ingewonnen. De dekking voor rechtsbijstand op het gebied van contract- en overeenkomstenrecht kent over het algemeen beperkingen, vooral voor problemen met afnemers van goederen en dien-sten. De bijstand geldt alleen voor in de polis omschreven verzekerde activiteiten. Rechtsbijstand met betrekking tot motorrijtuigen en (lucht)-vaartuigen is meestal niet standaard in de dekking opgenomen, beperkt verzekerd of aanvullend te verzekeren. Faillissement, fiscaalrechtelijke conflicten, en geschillen over vermogensbeheer en incassovorderingen zijn veelal uitgesloten. De polis kent een wachttijd (meestal drie maan-den). Lopende zaken of juridische geschillen die in de lucht hangen, vallen daarmee buiten de dekking. De wachttijd geldt niet voor het verhalen van schade en voor overeenkomsten die zijn gesloten na het aangaan van de verzekering. Als de rechtsbijstandverzekeraar inschakeling van een advo-caat noodzakelijk acht, is de verzekerde vrij in zijn keuze van advoadvo-caat. 3.3.2 Aanbod van en vraag naar rechtsbijstandverzekeringen

Het aantal maatschappijen met een vergunning om rechtsbijstandverze-keringen te verkopen, is gedaald van 96 in 2004 naar 62 in 2010 (zie tabel 3.12 in bijlage 3). De daling van het aantal aanbieders heeft te maken met concentratie (bedrijven die een kleinere aanbieder opkopen) en sluit aan bij de bredere maatschappelijke trend van schaalvergroting. Veruit de meeste maatschappijen bieden meer dan alleen rechtsbijstandverzeke-ringen aan. Deze maatschappijen worden multibranchespelers genoemd, waaronder grote maatschappijen als Aegon, Nationale-Nederlanden en Univé. Er zijn ook kleinere, meer specialistische multibranchespelers, zoals VVAA. Multibranchespelers hebben de mogelijkheid tot kruissub-sidiëring van verschillende verzekeringsproducten met een verschillend rendement. Ook zijn er enkele monobranchespelers (DAS, ARAG of Anker Rechtsbijstand). SRK Rechtsbijstand is een voorbeeld van een juridisch kantoor dat voor andere multibrancheverzekeraars (zoals ING, Aegon en AMEV) de rechtsbijstandverzekeringen uitvoert. Dergelijke kantoren zijn veelal stichtingen.

Het aantal rechtsbijstandverzekeringen voor gezinnen is de afgelopen jaren gestegen van 1,7 miljoen in 2004 naar 3,1 miljoen in 2010. Het aantal verzekeringen op het terrein van motorrijtuigen en verkeer is vanaf 2007 iets afgenomen: in 2010 zijn er in totaal 1,8 miljoen. In 2010 hebben 329.000 bedrijven een rechtsbijstandverzekering. Dat is meer dan in de voorafgaande jaren (zie figuur 3.9).

Het beroep dat verzekerden op de polis doen, verschilt tussen burgers en bedrijven. Op iedere honderd ‘gezinspolissen’ komen jaarlijks vier verzoe-ken om rechtshulp binnen, terwijl dat aantal voor bedrijven op zes tot negen verzoeken per honderd polissen ligt (zie tabel 3.12 in bijlage 3).

Figuur 3.9 Aantal rechtsbijstandpolissen naar type 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010*

Gezin Motorrijtuigen en verkeer Bedrijven

* Voorlopige cijfers.

Voor corresponderende cijfers zie tabel 3.12 in bijlage 3. Bron: Verzekerd van cijfers 2010

3.4 Resumé

Over de periode 2004-2008 heeft 61% van de burgers met één of meer seri-euze problemen te maken gehad. Dat is minder dan de vijf jaar daarvoor; toen had 67% van de burgers met serieuze problemen te maken.

Het meest ervaren burgers problemen met de aanschaf van producten en diensten en problemen op het werk. Een verklaring voor de afname van het aantal ervaren problemen kan de gunstige economische conjunctuur in de periode 2004-2008 zijn. Arbeidsproblemen en problemen rond socia-le voorzieningen zijn bijvoorbeeld afgenomen.

Bij de aanpak van problemen is meer gebruikgemaakt van rechtshulp-verlenende instanties. Vooral het beroep dat wordt gedaan op een rechts-bijstandverzekering is gestegen. Dit hangt samen met het feit dat steeds meer mensen een rechtsbijstandverzekering afsluiten.

Het toegenomen beroep op rechtshulpverlenende instanties zien we ook terugkomen in het gestegen gebruik van het Juridisch Loket en toege-voegde advocaten op het terrein van het civiel recht. Toevoegingen op het gebied van bestuursrecht zijn in 2009 en 2010 vooral toegenomen voor asiel- en vreemdelingenrechtzaken.

Wanneer partijen een verschil van mening hebben over feiten en omstan-digheden, of over rechten en plichten, is er sprake van een geschil. De meest formele manier om een geschil op te lossen is via een rechtszaak. Dit is echter niet altijd de meest geëigende oplossing. Een gerechtelijke procedure is soms te kostbaar, te langdurig, of te formeel. In Nederland bestaat naast de rechtspraak een breed en gevarieerd scala van voorzie-ningen voor geschilbeslechting met een meer of minder formeel karakter. Voorbeelden zijn de bezwaarprocedure in het bestuursrecht, (bindend) adviescommissies, arbitrage en mediation. Deze voorzieningen worden in dit hoofdstuk aangeduid als ‘buitengerechtelijke geschilprocedures’: pro-cedures waarin personen of instanties met advies- of beslissingsbevoegd-heid, of met een faciliterende rol in een geschil, al dan niet vrijwillig, door de rechtzoekende worden ingeschakeld, voorafgaand aan of in plaats van een beroep op de rechter.1

Buitengerechtelijke geschilprocedures kunnen ertoe bijdragen dat geschillen op een laagdrempelige manier worden beslecht en geen onno-dig beroep op de rechter wordt gedaan.2 Dit hoofdstuk biedt een globale beschrijving van het landelijke spectrum van buitengerechtelijke geschil-beslechtingsprocedures. Daarbij worden zes categorieën onderscheiden: de bezwaarprocedure in het bestuursrecht, bindendadviesprocedures, klachtprocedures, arbitrageprocedures, mediationprocedures en ten slotte procedures op grond van specifieke wet- of regelgeving of statuten. We beperken ons daarbij tot de grote – nationale – buitengerechtelijke geschilbeslechtingsprocedures. Lokale geschilprocedures (bijvoorbeeld lokale ombudsman) of klachtenprocedures van individuele bedrijven laten we buiten beschouwing. In de overzichtsstaat in deze paragraaf staan alle geschilprocedures die in dit hoofdstuk worden behandeld, gerangschikt naar type procedure en de behandelende instantie. Er bestaan aanzienlijke verschillen in het aantal zaken dat jaarlijks door de opgenomen instanties wordt behandeld.3 De verschillende categorieën van afdoeningen tellen voor de meeste procedures niet (precies) op tot de totale instroom. Dit heeft te maken met de timing en duur van de afhan-deling. Zo kunnen zaken die bijvoorbeeld in 2010 zijn afgehandeld, al vóór 2010 zijn ingestroomd. Daar waar de afdoeningen de instroom overstijgen,

1 Net als in de Geschilbeslechtingsdelta (Van Velthoven & Klein Haarhuis, 2010) rekenen we de afhan-deling van bezwaarschriften ook tot buitengerechtelijke procedures. In juridische zin is bij een bezwaar-schriftprocedure eigenlijk geen sprake van een beslissing door een derde, omdat het aangesproken overheidsorgaan zelf de zaak opnieuw bekijkt. In de beleving van de burger zal veelal wel sprake zijn van eenbeslissing door een derde, omdat de zaak wordt heroverwogen op een ander niveau en door een ander orgaan in de organisatie.

2 Dit past ook in het streven naar een meer slagvaardige rechtspraak, waarbij de optimale benutting van de rechterlijke capaciteit centraal staat (Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 279, nr. 10). 3 Als drempelwaarde is aangehouden een zaakstroom van gemiddeld ongeveer 200 of meer per

jaar (met uitzondering van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI)). Voor meer informatie over buitengerechtelijke geschilprocedures, inclusief kleinere procedures, zie Klein Haarhuis (2007) en Van Erp en Klein Haarhuis (2006).

is dat doorgaans omdat men afdoeningsachterstanden (deels) heeft inge-lopen. De informatie in dit hoofdstuk is afkomstig uit de jaarverslagen van de verschillende instanties en van navraag bij de instanties.

Staat 4.1 Kerncijfers buitengerechtelijke geschilprocedures,

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2010 (pagina 60-66)