• No results found

Bindend advies

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2010 (pagina 73-79)

Staat 4.1 Kerncijfers buitengerechtelijke geschilprocedures, afgedane zaken

4.2 Bindend advies

Bij bindend advies leggen partijen hun geschil voor aan een derde, die een interpretatie van of aanvulling geeft op de overeenkomst en daarmee een

nieuwe, bindende overeenkomst genereert (Brenninkmeijer et al., 2002, p. 17). In deze paragraaf gaan we in op de geschilbeslechtingsprocedures van de volgende instanties: de Huurcommissie, De Geschillencommissie, het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) en de Stichting Geschillencommissies Onderwijs/Stichting Onderwijsgeschillen. De Huurcommissie doet uitspraak bij geschillen tussen huurder en verhuurder. De Huurcommissie is autonoom en het secretariaat van de Huurcommissie is tegenwoordig onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (voorheen viel het onder het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Volkshuis-vesting). Alle huurders en verhuurders kunnen een beroep doen op de Huurcommissie, tenzij de huurovereenkomst geliberaliseerd is (hiervan is sprake als de huurprijs bij aanvang van de overeenkomst boven de toen geldende huurtoeslaggrens lag). De uitspraak van de Huurcommissie is bindend, tenzij partijen binnen acht weken na dagtekening ervan een vordering instellen via de sector kanton van de rechtbank.

De Geschillencommissie (tot 2007 aangeduid als de Stichting Geschillen-commissies Consumentenzaken (SGC)) heeft tot doel om geschillen tussen consumenten en ondernemers te beslechten. De Geschillencom-missie probeert dit te doen door het oprichten en in stand houden van geschillencommissies voor zo veel mogelijk branches in Nederland (bijvoorbeeld advocatuur, reizen, zorginstellingen) die zich richten op consumenten. De stichting oordeelt dus niet zelf over consumenten-geschillen maar organiseert en faciliteert de afzonderlijke consumenten- geschillen-commissies. In 2010 zijn vier nieuwe geschillencommissies gestart: de Geschillencommissies Garantiewoningen, Uiterlijke Verzorging, Energie-label en Verbouwingen. Daarmee komt het totaal op 48 geschillencom-missies aan het eind van 2010. De legitimiteit van de geschilbeslechting door de geschillencommissies ligt in het feit dat consumenten en onder-nemers van tevoren hebben afgesproken zich te zullen binden aan de uitspraak van de commissie (bindend advies).5

Het Kifid is ingesteld voor de behandeling van alle klachten en geschillen, onder één regime, tussen aanbieders en afnemers van financiële produc-ten en diensproduc-ten, zoals effecproduc-ten, bankdiensproduc-ten, kredieproduc-ten, verzekeringen en intermediaire adviezen. Consumenten en financiële dienstverleners kunnen sinds 1 april 2007 terecht bij het Kifid voor onpartijdige bemid-deling bij geschillen. Elke bank, verzekeraar, intermediair of andere financiële dienstverlener is vanaf deze datum verplicht zich aan te slui-ten bij het Kifid. Het Kifid biedt een aanpak in twee fasen. De eerste fase is een bemiddelingsfase, waarin een ombudsman optreedt, die voor de meeste zaken door bemiddeling, verwijzing of advisering een oplossing kan aandragen. De tweede fase betreft de geschillenbeslechting, waarin

5 Voor een uitgebreide beschrijving van de procedure bij en tevens externe evaluatie van De Geschillencommissie wordt verwezen naar Klapwijk en Ter Voert (2009).

een commissie geschillen die de ombudsman niet kan oplossen en die van voldoende belang zijn, zo de consument dat wenst, kan bekijken en, wanneer de partijen daarmee instemmen, over die geschillen bindend kan oordelen. In 2007 zijn de Stichting Klachteninstituut Verzekeringen (SKV) en de klachtencommissie van het Dutch Securities Institute (DSI) samen met de Geschillencommissie Bankzaken en Hypothecaire Finan-cieringen opgegaan in het Kifid. Voor de SKV en het DSI zijn de cijfers tot en met 2006 weergegeven (zie tabel 4.5 in bijlage 3).6

Voor de behandeling van klachten, bezwaren en geschillen binnen de Nederlandse onderwijssector bestaan diverse commissies. Tot 2009 werden deze commissies ondersteund dan wel in stand gehouden door de Stichting Geschillencommissies Onderwijs (SGO). Sinds januari 2009 zijn de SGO en de Landelijke Commissie Geschillen Wet Medezeggen-schap op Scholen (LCG WMS) en de afdeling geschillencommissies van de Vereniging van Openbare en algemeen toegankelijke Scholen (VOS/ABB) samengegaan in de Stichting Onderwijsgeschillen. Onderwijsgeschillen bundelt diverse geschillencommissies die op grond van de wet en/of de cao’s verplicht zijn voor onderwijsinstellingen. Het werkterrein van de organisatie strekt zich uit van het primair tot en met het wetenschappelijk onderwijs. De commissies behandelen zowel geschillen over medezeggen-schap, als personeelskwesties (bijvoorbeeld bezwaren tegen functiewaar-dering of beroepen inzake arbeidsrechtelijke kwesties) als klachten van ouders of leerlingen over bijvoorbeeld onderwijskundige zaken, geweld, vormen van discriminatie, of seksuele intimidatie.

4.2.1 In- en uitstroom

In deze paragraaf behandelen we de in- en uitstroom van de verschillende instanties. Indien de cijfers bekend zijn, wordt ook ingegaan op de wijze van afdoening (zie tabel 4.5 in bijlage 3).

Bij de Huurcommissie nam het aantal binnengekomen verzoeken gedu-rende de periode 2001-2005 af van 72.100 zaken naar 44.200 zaken. Dit betreft zowel rappelzaken (zaken m.b.t. huurverhogingen waarbij nog niet echt sprake is van een geschil) als daadwerkelijke geschillen. Als gevolg van een wetswijziging in 2006 is de mogelijkheid om rappelzaken aan de commissie voor te leggen komen te vervallen. Dit verklaart de sterke afname in het aantal binnengekomen geschillen in 2006 (18.100 geschil-len) en de verdere daling tot 11.400 zaken in 2008. In 2009 stijgt het aantal binnengekomen geschillen tot 15.600. In haar jaarverslag (2009) geeft de Huurcommissie als mogelijke oorzaak van deze stijging de economische crisis en de landelijke campagne naamsbekendheid van de Huurcom-missie die medio 2009 is gehouden. In 2010 is het aantal binnengekomen

6 Beleggingsklachten van vóór 1 april 2007 vallen nog onder het reglement van de klachtencommissie van DSI en zijn in 2008 dienovereenkomstig afgehandeld.

geschillen weer terug op het niveau van 11.400 geschillen. De meeste geschillen hebben betrekking op de huurprijs en op de servicekosten.7 Met de toename in het aantal binnengekomen geschillen bij de Huurcommis-sie in 2009 is ook het aantal afgedane geschillen toegenomen van 11.000 in 2008 tot ruim 13.000 in 2009 en 2010 (zie tabel 4.5 in bijlage 3).

Bij De Geschillencommissie is de inname van geschillen per 1 januari 2008 gedigitaliseerd en kunnen consumenten voor alle commissies niet alleen per brief maar ook elektronisch hun geschil indienen. Het aantal binnengekomen geschillen lag in de periode 2007-2009 rond de 11.000. In 2010 is dit afgenomen tot 7.800 (zie figuur 4.6). Volgens De Geschillen-commissie (jaarverslag 2010) is deze daling het gevolg van het proactieve beleid ten aanzien van de inname van geschillen, de digitalisering van het proces en een andere werkwijze. Hierdoor worden niet echte klachten er op voorhand uitgefilterd. Als gevolg hiervan zijn de cijfers van 2010 niet één op één vergelijkbaar met de cijfers van voorgaande jaren. De meest voorkomende geschillen betroffen in 2010 Energie en Water (17%), Wonen (14%), Telecommunicatie (13%) en Luchtvaart (11%).8 De jaarlijkse instroom en afhandeling door De Geschillencommissie liggen over de hele periode heel dicht bij elkaar. In de periode 2001 tot en met 2005 is er sprake van een stijgende lijn in het aantal afgehandelde geschillen van 10.300 tot 13.600 geschillen. Daarna neemt het aantal afgehandelde geschillen jaarlijks af tot 7.700 geschillen in 2010. Het aantal uitspraken dat wordt gedaan beslaat ongeveer een derde van het aantal afgehandelde geschillen (zie tabel 4.5 in bijlage 3). In 2010 werd van de afgehandelde geschillen in circa 40% een uitspraak gedaan (zie figuur 4.6). Doet De Geschillencommissie uitspraak, dan gebeurt dat op basis van een zitting. Ongeveer 4 tot 6 weken na de zitting wordt de uitspraak en een gefun-deerde motivering daarvan schriftelijk aan de partijen meegedeeld. Tegen een uitspraak van De Geschillencommissie is geen beroep mogelijk. Wel kan de consument of de ondernemer de uitspraak van de commissie binnen twee maanden aan de rechter voorleggen door het dagvaarden van de andere partij. Na het verstrijken van deze twee maanden staat de uitspraak onaantastbaar vast.9

7 De jaarverslagen van de Huurcommissie bieden een nauwkeurige specificatie van typen zaken, ook naar regio.

8 De jaarverslagen van De Geschillencommissie bieden een nauwkeurige specificatie van de procedure per geschillencommissie.

9 Strikt genomen leidt de uitspraak (het bindend advies) van een commissie niet tot een executoriale titel. Dit betekent dat wanneer één van beide partijen het bindend advies niet wil nakomen, een procedure bij de rechter alsnog noodzakelijk is. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, heeft De Geschillencommissie waarborgen ingesteld. Voor details hierover zie Klapwijk en Ter Voert (2009) of de jaarverslagen van De Geschillencommissie.

Figuur 4.6 In- en uitstroom van geschillen bij De Geschillen-commissie, x 1.000 0 2 4 6 8 10 12 14 16 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Uitspraken Buiten werkgebied/ondernemer niet

aangesloten/consument niet voldaan

(Onderlinge) schikkingen

Overige afdoeningen Binnengekomen geschillen

Voor corresponderende cijfers zie tabel 4.5 in bijlage 3. Bron: De Geschillencommissie

Over de instroom bij het Kifid zijn gegevens beschikbaar over de periode 2008-2010. Het totaal aantal geschillen dat binnenkwam bij de ombuds-man lag in deze periode jaarlijks rond de 7.000 (zie tabel 4.5 in bijlage 3). In 2010 werd 65% hiervan (4.355 geschillen) ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. Bij de geschillencommissie van het Kifid is het aantal ontvangen geschillen togenomen van 347 in 2008 tot 609 in 2010. Het totaal aantal klachten en geschillen dat onder de koepel van de SGO/ Onderwijsgeschillen is binnengekomen is gestegen van 230 zaken in 2002 tot 440 zaken in 2005. In de jaren daarna fluctueert het aantal nieuwe zaken, met slechts 370 nieuwe zaken in 2007 en een piek van 460 zaken in 2009 (zie tabel 4.5 in bijlage 3). Het aantal uitspraken is in de afgelopen jaren toegenomen van 120 in 2005 tot 210 in 2010.

4.2.2 Kosten en doorlooptijd

De kosten voor een geschilprocedure bij de Huurcommissie zijn voor particulieren in 2010 toegenomen van € 11 naar € 25. De leges voor rechts-personen zijn toegenomen van € 11 in 2009 naar € 450 in 2010 (Jaarverslag Huurcommissie, 2009). Deze verhoging hing samen met een verandering

in de wet- en regelgeving van de Huurcommissie op 1 april 2010. Tevens is in de nieuwe wet opgenomen dat de verliezende partij wordt veroordeeld tot het betalen van de leges, ook als hij niet de verzoeker is. In de periode van 2008 tot en met 2010 is het percentage huurprijsgeschillen dat binnen de doorlooptijd van zes maanden werd afgehandeld afgenomen: in 2008 werd 93% van de huurprijsgeschillen binnen de termijn afgehandeld en in 2010 was dit 82%. Wat betreft de servicekostengeschillen werd in de peri-ode 2007 tot en met 2010 jaarlijks meer dan 80% binnen zeven maanden afgehandeld. Het percentage geschillen met betrekking tot de jaarlijkse huurverhoging dat binnen de doorlooptijd van zes maanden werd afge-handeld nam toe in de periode tussen 2007 en 2009, maar is in 2010 weer afgenomen. In 2009 werd 97% van de geschillen binnen zes maanden afgehandeld, in 2010 was dit 85% (zie tabel 4.6 in bijlage 3).

Bij De Geschillencommissie is de hoogte van het klachtengeld afhankelijk van het financiële belang van het geschil en de commissie waar het wordt ingediend. De verschillende commissies zijn ingedeeld in vier tarief-groepen. Het minimale klachtengeld is € 25 en het maximale klachtengeld is € 125. Dit is inclusief een eventueel noodzakelijk deskundigenrapport. In de periode 2005-2008 was in 92% van de geschillen het financieel belang kleiner dan 5.000, in 36% kleiner dan € 1.000 en in 9% kleiner dan € 250. De uiteindelijk toegekende schadevergoeding bedraagt over de periode 2005-2008 gemiddeld € 963 (Klapwijk en Ter Voert, 2009). In 2010 varieerde het zaaksbelang tussen de € 200 en € 16.085. De gemiddelde behandelduur bij De Geschillencommissie is afgenomen van 5,2 maanden in 2008 naar 4,4 maanden in 2010 (zie tabel 4.6 in bijlage 3). Uit het evalua-tieonderzoek van het WODC blijkt dat voor de consument hier doorgaans zo’n 1,5 tot 2 maanden bij opgeteld moeten worden, omdat De Geschil-lencommissie pas begint met tellen als aan alle officiële verplichtingen is voldaan (bijvoorbeeld betalen klachtengeld, depotstorting).

Over het Kifid is geen informatie bekend met betrekking tot de kosten van de procedure en de doorlooptijden.

De kosten van een procedure bij de Stichting Onderwijsgeschillen worden gevormd door een combinatie van de aantallen leerlingen/studenten per instelling en de proceskosten, waarvan de hoogte afhankelijk is van het stadium waarin de zaak eindigt. De commissies die vallen onder de Stich-ting Onderwijsgeschillen doen, met uitzondering van de klachtencommis-sie, binnen zes weken na de zitting uitspraak. Bij de klachtencommissie is de termijn vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging van nog eens vier weken. Van deze laatste mogelijkheid wordt een enkele keer gebruik-gemaakt.

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2010 (pagina 73-79)