• No results found

Rechts: Begrip voor Pegida-protesten

Hoofdstuk 3: De opkomst van Pegida (1 oktober 2014 – 1 maart 2015)

3.2.3 Rechts: Begrip voor Pegida-protesten

Zowel in Elsevier Weekblad als in De Telegraaf werd pas relatief laat over Pegida geschreven, namelijk respectievelijk op 12 januari 2015 en op 10 januari 2015. Dit was drie maanden na de oprichting van de Facebookpagina en een aantal dagen na de aanslag op Charlie Hebdo.

142 Wim Boevink, ‘Spoken in Dresden’, Trouw, 20 januari 2015.

143 Antoine Verbij, ‘Machtsstrijd tussen ‘Gida’-bewegingen’, Trouw, 23 januari 2015.

144 Maaike van Houten, ‘Pegida als Duitse PVV? Zo simpel is het niet’, Trouw, 29 januari 2015. 145 Ibidem.

Voorafgaand werd Pegida wel een enkele keer vermeld, maar dit werd slechts tussen neus en lippen gedaan. Bovendien schreven opiniemakers in beide bladen überhaupt weinig artikelen over het onderwerp gedurende het onderzochte tijdperk. Kenmerkend voor De Telegraaf was wel dat wanneer er over Pegida werd geschreven, extreme en provocerende uitlatingen veel voorkwamen. Zo beschreef Rob Savelberg, de eerdergenoemde correspondent van De

Telegraaf, Bachmann als ‘ex-inbreker en voormalig cokedealer’.146 Tijdens het aftreden van

de voorman stonden er opnieuw provocerende koppen in de krant zoals: ‘Pegida is onthoofd’, en ‘Pegida bloedt leeg’.147 In Elsevier Weekblad werden dergelijke uitspraken niet gedaan.

In De Telegraaf stonden zeer kritische artikelen waarvan twee vooral opvielen. In deze krant was de kritische noot die werd gegeven niet tegen de Pegida-beweging zelf gericht, maar tegen (de opkomst van) de islam. Wim Hoogland, journalist bij De Telegraaf, schreef het eerste opiniestuk tien dagen na de aanslag op Charlie Hebdo. Mensen die van mening waren dat moslims over een kam werden geschoren of dat islamitische agressie te maken had met een onjuiste interpretatie van de Koran wees hij meedogenloos af.

‘Het probleem is dat de meeste Nederlanders de Koran nooit hebben gelezen. Dan zouden ze weten dat de onverdraagzame houding van de moslims niet voortkomt uit een verkeerde interpretatie van de Koranteksten, maar dat dit voor moslims heilige boek glasheldere teksten bevat over wat men met ongelovigen, dieven en andere wetsovertreders moet doen. Als men dan leest wat er volgens de islam moet gebeuren […] dan wordt het duidelijk dat er tussen moslims en hedendaagse westerlingen een kloof gaapt van minstens tweeduizend jaar. Die culturele kloof is veelal niet te overbruggen.’148

Hoogland raadde in hetzelfde artikel het boek Slavery, Terrorism and Islam aan waarin stond dat in elk Europees land het percentage moslims onder de twee procent zou moeten zijn, anders zou een sterke islamisering van onze samenleving kunnen plaatsvinden. Aangezien de populatie van moslims aanzienlijk sneller groeide dan die van ‘de autochtone Europeanen’, vond hij de oprichting van de Duitse actiegroep Pegida ‘zeer begrijpelijk’.149 Hoogland vond

de arrogantie van politici ‘van een verpletterende omvang’ vanwege het uitblijven van actie inzake het tegengaan van de groei van dit deel van de bevolking.

Het tweede kritische opiniestuk in De Telegraaf schreef journalist Dick Springer. Hij waarschuwde voor ‘fantoomslachtofferschap’ en ‘fantoomschuld’.150 In de verhitte debatten na

146 Rob Savelberg, ‘Pegida is onthoofd; Leider Bachmann treedt af om Hitler-foto’, De Telegraaf, 22 januari

2015.

147 Ibidem. en -, ‘Pegida bloedt leeg’, De Telegraaf, 11 februari 2015.

148 Wim Hoogland, ‘Het gedraai om de hete brij’, De Telegraaf, 17 januari 2015. 149 Ibidem.

de aanslag op Charlie Hebdo vond hij dat veel welvarende Hollandse moslims klaagden over discriminatie, achterstelling en racisme wat hij als fantoomslachtofferschap bestempelde. Fantoomschuld, wat hiermee samenhing, was de schuld leggen bij de niet-moslims. Hij vond dit onterecht en meende dat de grootste bron van ongelijkheid werd genegeerd: ‘Het gebrek aan eigen verantwoordelijkheid bij migranten die vijandig tegenover Nederland staan.’151 De

Duitse politiek moest een oplossing bieden voor de Parallelgesellschaft. Om zijn overtuiging kracht bij te zetten beschreef hij een voorbeeld van een vrouw die uit een ongelukkige positie uit Marokko kwam. Zij had zichzelf weten op te werken en had uiteindelijk een goed leven voor zichzelf gecreëerd. ‘Petje af, respect. Als zij dat vanuit die horror kon, kan iedereen het. Mits die iets van zichzelf wil maken.’152 Hij begreep de ophef na de aanslag in Parijs volledig,

en begreep dus ook de groeiende populariteit van de Duitse Pegida-beweging.

Ook de redactie van Elsevier Weekblad publiceerde zeer kritische artikelen waarin sympathie voor de Pegida-aanhangers werd getoond. Zo uitte Duitslandcorrespondent Oene van der Wal zijn begrip voor de ‘pegidisten’ en was afkeurend over de toon van Merkel inzake het vreedzame prostest.153 De demonstranten werden constant van bovenaf weggezet als racist

of neonazi vanwege hun kritiek op moslims, vluchtelingen of immigranten, en hij vond dit onjuist. Het woord ‘nazi’ werd al snel gebruikt om politieke concurrenten te diskwalificeren en volgens Van der Wal was dat hier ook het geval.154 Er was een dieperliggende onvrede die

zorgde voor de totstandkoming van de demonstraties. De islamisering was slechts de trigger om mensen de straat op te krijgen. Onvrede, een afkeer van de elite en kritische uitlatingen op het asielbeleid vormden een basis. Hij meende dat weerstand tegen islamisering al langer in het buurland smeulde en dat Thilo Sarrazin hier al vijf jaar eerder gehoor aan had gegeven. Hij noemde het Duitse debat ‘bijna hysterisch’.155 Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier Weekblad, toonde ook sympathie voor de Duitse Pegida-protesten en benadrukte het belang

van de vrijheid van demonstreren. Hij meende dat Duitsland uit economische noodzaak en schuldbesef van de Tweede Wereldoorlog te veel immigranten had opgenomen. Het was logisch dat burgers protesteerden omdat hij vond dat grootschalige immigratie nou eenmaal tot protesten leidde. Het vuur van Pegida zou alleen doven als de politiek begrip zou tonen voor de demonstranten in plaats van ze afkeurend toe te spreken. ‘Demonstreren mag, ook als

151 Dick Springer, ‘Oppassen voor fantoomschuld’, De Telegraaf, 30 januari 2015. 152 Ibidem.

153 Oene van der Wal, ‘Een bijna hysterisch debat’, Elsevier Weekblad, 10 januari 2015.

154 Oene van der Wal, ‘In Dresden is de woede nog niet gezakt’, Elsevier Weekblad, 14 februari 2015. 155 Oene van der Wal, ‘Een bijna hysterisch debat’, Elsevier Weekblad, 10 januari 2015.

anderen dit onterecht of onsmakelijk vinden omdat het tegen een bevolkingsgroep is gericht.’156

Het feit dat het aanmoedigen van de protesten centraal stond in beide rechtse bladen, en dat Merkel werd afgestraft voor haar optreden waarin ze de demonstranten veroordeelde, sluit aan bij het rechtse gedachtegoed waarbij vrijheid van meningsuiting van essentieel belang is.

3.3 Conclusie

Opnieuw was Duitsland verrast door een plotselinge gebeurtenis: de opkomst van de protestbeweging Pegida. Als gevolg hiervan werd het immigratie- en integratiedebat wederom in volle hevigheid gevoerd. Onvrede over het asielbeleid, onvrede over de politieke elite en onvrede over de media lagen hieraan ten grondslag. Bovendien moet hier als kanttekening bijgezet worden dat de demonstraties plaatsvonden in een tijd waarin er angst heerste voor terroristische aanslagen. De Telegraaf was het meest provocerende blad met de heftigste uitspraken waarin opiniemakers de Duitse politieke elite bekritiseerden, wat tekenend was voor de krant. In Elsevier Weekblad werd niet veel geschreven over Pegida zelf, maar wel werd de islam uitvoerig bekritiseerd. Typerend voor de Volkskrant was opnieuw de overname van het woord Wutbürger, wat in het Sarrazin debat ook was gedaan. Deze werd nu gebruikt voor een nieuwe groep mensen: de Pegida-aanhangers. In De Groene Amsterdammer werd benadrukt dat de opkomst van Pegida samenhing met een diepe onderliggende onvrede in de Duitse samenleving waar de opiniemakers de Duitsers voor waarschuwden. Opvallend genoeg stonden de meest uiteenlopende meningen over de opkomst van Pegida in Trouw. Opiniemakers bekritiseerden zowel de aanhangers van Pegida, als de politieke elite die Pegida niet serieus genoeg nam. Het meest kritische artikel over de opkomst van Pegida stond in deze krant.

Om een onderverdeling te maken in de standpunten van de pers, kunnen er frames toegepast worden om overeenkomsten en verschillen weer te geven. Deze frames betreffen onderwerpen die de strekking van de bladen weergeven. Het eerste frame was aanwezig in de

Volkskrant. Deze betrof het aanmoedigen van de Duitse politiek om het gesprek aan te gaan

met de demonstranten. Wanneer de Pegida-aanhangers genegeerd zouden worden of gedemoniseerd, zou dit tot een heuse crisis kunnen leiden. Het tweede frame was van toepassing op De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Trouw. Dit frame betrof de vergelijkingen die opiniemakers maakten tussen Nederland en Duitsland inzake het debat. In

De Groene Amsterdammer werd dit gedaan door te stellen dat de politieke tendens in Nederland

de afgelopen jaren naar rechts was opgeschoven, en in Duitsland naar links. In de Volkskrant werd de vergelijking gemaakt tussen het opkomende populisme van Pim Fortuyn en Geert Wilders, met de opkomende Pegida-beweging. In Trouw vroegen opiniemakers zich af of Nederland een gidsland voor Duitsland was inzake de opkomst van een populistische beweging. Het derde frame betrof het begrip tonen voor en sterk aanmoedigen van de Pegida- demonstranten wat opiniemakers in De Telegraaf en Elsevier Weekblad deden. In het eerste blad werd dit gedaan door kritiek te leveren op de Duitse media en politiek vanwege het demoniseren van de demonstranten. Opiniemakers vonden juist dat iedereen mocht protesteren en ze niet direct door de politieke elite afgekeurd moesten worden. In Elsevier Weekblad werd dit gedaan door in eerste instantie kritiek te leveren op de islam en op de koran, en vervolgens te stellen dat het begrijpelijk was dat de Pegida-aanhangers de straat op gingen vanwege gegronde angsten. Uit deze drie frames blijkt dat enerzijds de rechtse pers zich concentreerde op dezelfde thema’s, en dat anderzijds de centrumlinkse pers, en de pers in het midden aandacht besteedde aan dezelfde thema’s. Er was inzake het Pegida-debat een groot verschil tussen welke thema’s in welke bladen werden behandeld en twee uiterste meningen stonden evident tegenover elkaar.