• No results found

21 MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

21.4 Reactie minister en RWT

21.4.1 Reactie minister van LNV en Nak-Tuinbouw

De minister van LNV heeft met belangstelling kennis genomen van het rapport. Het departementaal deel over LNV gaf hem aanleiding nader in te gaan op de ontwikkelingen binnen zijn ministerie op het terrein van de aansturing van en het toezicht op de uitvoering.

De minister memoreert dat de toegenomen aandacht voor sturing en toezicht reeds in 2002 aanleiding voor hem was om de Unit Aansturings-aangelegenheden (STU) in te stellen. Deze unit had als taak het ontwik-kelen van een visie op de aansturing van de uitvoering en het onder-steunen van de departementleiding op het gebied van

aansturingsaangelegenheden en het vormgeven van een onafhankelijke toezichtfunctie (metatoezicht) voor de uitoefening van wettelijke taken door externe zelfstandige organisaties. Inmiddels zijn de algemene visies op het gebied van aansturing en beheersing van de uitvoering en de

«visie van LNV op Toezicht» vastgesteld. De taken van STU zijn onderge-bracht bij het Bureau Bestuursraad i.o. als waarborg dat de lopende initiatieven, zoals het evalueren en verbeteren van de aansturings- en toezichtsarrangementen voor RWT’s, actief gemonitord worden.

De minister geeft aan dat het onder druk van de reorganisatie echter niet mogelijk is gebleken alle geplande activiteiten binnen het aanvankelijk gekozen tijdpad te realiseren. Hij verwacht nog zeker het jaar 2004 nodig te hebben om alle knelpunten volledig in kaart te brengen en verbete-ringen te implementeren.

Naast deze algemene reactie gaat de minister in op enkele specifieke punten. Allereerst geeft hij aan dat met betrekking tot de noodzakelijk geachte goedkeurende accountantsverklaringen met een rechtmatigheids-oordeel over de verantwoording van de publieke middelen en uitgaven de volgende acties lopen:

• De zeven keurings- en controle-instellingen is eind 2002 verzocht een rechtmatigheidsoordeel in de accountantsverklaring bij de verant-woording over de publieke middelen te overleggen. De vereiste aanpassingen van de financiële administraties zijn in 2003 door deze instellingen ter hand genomen. Niet in alle gevallen zal echter over 2003 over een rechtmatigheidsoordeel beschikt kunnen worden in verband met de technische aanpassingen in de administratieve

systemen van de instellingen, maar met ingang van 2004 kunnen van alle 7 instellingen de verklaringen beschikbaar zijn.

• Het Faunafonds is per 1 april 2002 ingesteld. Bij de financiële verant-woording van het Faunafonds over 2002 zal een rechtmatigheids-oordeel door de instellingsaccountant afgegeven worden.

• Rendac is eind 2001 overgedragen van VWS naar LNV. De verantwoor-delijke beleidsdirectie bij LNV en de Auditdienst ontwikkelen op dit moment een controleprotocol ten behoeve van de accountants-controle. Hierin wordt opgenomen dat er een administratieve scheiding moet plaatsvinden tussen de publieke en private taken en dat bij de verantwoording over de publieke middelen een

rechtmatigheidsoordeel door de instellingsaccountant moet worden afgegeven.

Met betrekking tot de bedrijfsvoering van de RWT’s die ten behoeve van LNV taken uitvoeren is de minister van oordeel dat dit primair de verantwoordelijkheid is van betrokken organisaties. Hij schrijft aan de RWT’s naast de eis tot rechtmatige inning en besteding van publieke middelen de eis gesteld te hebben dat voorzien moet zijn in een ordelijk en controleerbaar financieel- en materieel beheer. Hij streeft er naar om hierover in de verantwoordingsrapportage van de RWT’s informatie te laten opnemen.

Tot slot geeft de minister aan dat één van de aspecten die bij het verbeteren van de aansturingsrelaties van externe organisaties extra aandacht krijgt, de verantwoording over de prestaties is voor zover het de wettelijke taken betreft en de informatie die nodig is om de effecten van het beleid te meten. Zijn streven is er op gericht het juiste evenwicht te vinden in de noodzakelijk geachte informatie om de ministeriële verant-woordelijkheid te kunnen waarmaken en hierover verantwoording te kunnen afleggen enerzijds, en de ambitie van het kabinet om te komen tot vermindering van administratieve lasten anderzijds. De verdere ontwikke-lingen inzake prestatieverantwoording in het kader van het groeipad VBTB, voor zo ver van toepassing op ZBO’s en RWT’s, zullen door hem op de voet gevolgd worden.

De directeur van Nak-Tuinbouw laat in het reactie op het concept-rapport weten zich te kunnen verenigen met de passages die op zijn organisatie betrekking hebben. Ter informatie gaf hij voorts aan dat LNV en

Nak-Tuinbouw op 4 december 2003 een protocol hebben ondertekend met betrekking tot aansturing en informatie, waarin de afspraken met

betrekking tot aan te leveren informatie zijn vastgelegd. Volgens de directeur van Nak-Tuinbouw kan LNV vervolgens ook een gefundeerd oordeel vormen over het functioneren van zijn organisatie.

21.5 Nawoord Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer zal de verdere ontwikkelingen met belang-stelling volgen en ziet thans geen aanleiding tot een nadere reactie.

21.6 Actiepuntenlijst Verantwoording en Toezicht RWT’s

Overzicht openstaande punten voor verantwoording door en toezicht op RWT’s van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Jaar van constatering Omschrijving Toezeggingen minister

Verantwoording door RWT’s

Rechtmatigheid

2000 De keurings- en controle-instellingen verantwoorden zich niet over de rechtmatigheid van de inning en besteding van hun publieke middelen.

2002: De keurings- en controle-instellingen zullen over 2002 een rechtmatigheidsverklaring overleggen.

2003 Rendac verantwoordt zich niet over rechtmatigheid van inning en besteding van de publieke middelen.

Constatering RWT4; in zijn reactie laat de minister weten dat een controleprotocol t.b.v. de accountantscontrole wordt ontwikkeld.

Bedrijfsvoering

2002 Met uitzondering van Staatsbosbeheer is in de publieke verantwoording van de RWT’s op het terrein van LNV geen of nauwelijks aandacht voor

bedrijfsvoeringsaspecten.

Geen.

Toezicht

2003 De uitwerking van de toezichtsvisie en het aan-sturingsarrangement per RWT is nog niet voltooid.

Constatering RWT4; in zijn reactie laat de minister weten dat de algemene visies op het gebied van aansturing en beheersing van de uitvoering en de «visie van LNV op Toezicht» inmiddels zijn vastgesteld.

22 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID