• No results found

Raad van State

In document Nederland en Nederlandsch-Indië. (pagina 57-61)

Beslissing van geschillen

G. Raad van State

De laatste afdeehng van het tweede hoofdstuk der grondwet geeft voorschriften omtrent den Raad van State en de Ministeneele Departementen. Daar de laatste reeds behandeld zijn in verband met art. 54, de ministeneele verantwoordelijkheid, kunnen wij hier volstaan met het noodige over den Raad van State. ( R. v. St.)

W a t d e g r o n d w e t e r v a n z e g t : (zie de artt. 74, 75 en 7 6 ) . 1° Er is een R. v. St., welks samenstelling en bevoegdheid

geregeld worden door de wet.

2° De Koning is Voorzitter.

3° De Koning benoemt de leden.

4° De Prins van Oranje neemt op zijn achttiende jaar van rechtswege zitting in den Raad.

5° De Koning moet de voorstellen, van hem uitgegaan, aan den R. v. St. in overweging geven.

Hij moet hetzelfde doen met voorstellen, die van de Staten-Generaal zijn uitgegaan.

Hetzelfde geldt voor alle a.m.v.b.

6° Boven alle besluiten, die uitgevaardigd worden, moet ver-meld zijn, dat de R v. St. gehoord is.

7° De Koning alleen besluit en geeft kennis van zijn genomen besluit aan den R. v. St.

8° De Koning kan den R. v. St. over alles hooren.

*) Hoewel o n d e r : D e macht d e s Konings ook in de grondwet vermeld staat:

Initiatief van den Koning (art. 7 1 ) en Ontbinding (ait. 7 3 ) . zullen wij, tot beter begrip, deze onderwerpen uitstellen tot de eigenlijke wetgeving.

9° De wet kan aan den R . v. St. (of aan een afdeeling) de uitspraak over geschillen opdragen (m.a.w. hem aanwijzen als administratief rechter).

W a t d e R . v . St. is. D e R. v. St. is een adviseerend lichaam, *) oorspronkelijk alleen voor den regeerenden vorst, toen deze nog persoonlijk bestuurde, maar, sinds de ministerieele verantwoordelijkheid haar intrede in ons staatsrecht heeft gedaan, geldt het advies niet meer voor den Koning, doch voor de regeenng. De grondwet bedoelt nog een Kroonraad, want zij zegt: De Koning brengt ter overweging; evenwel heeft de W e t op den Raad van State, 1 8 6 1 , er een Regeeringsraad van gemaakt door de bepaling: In alle gevallen, waarin de Raad (of de afdeeling) wordt gehoord, wordt de overweging aanhangig gemaakt door de hoofden der ministerieele departementen, krachtens telkens door ons te verleenen machtiging.

W e t o p d e n R a a d v a n S t a t e . Deze organieke wet is van 21 December 1 8 6 1 . Zij regelt: a Zijne samenstelling, b Zijne bevoegdheid, c Zijne werkzaamheid.

Samenstelling.

De Koning is (in naam) voorzitter. Hij presideert echter nooit, omdat de Raad van State advies geeft aan den Koning en dewijl iedere regeenngsdaad door den koning met den betrokken minister tot stand komt. D e laatste nu brengt altijd schriftelijk zijne zaken bij den Raad van State voor en deze antwoordt ook schriftelijk. Er is een vice-president, die door den Koning wordt benoemd en ontslagen; deze wordt ter zijde gestaan door veertien leden, eveneens door den Koning benoemd en ontslagen. Alle vijftien zien hun bezoldiging echter bij de wet toegekend (art. 6 3 G w . ) . De Prins van Oranje, mits achttien jaar zijnde, is van rechtswege lid van den Raad van State.

Andere prinsen, mits meerderjarig, — dus een en twintig jaar zijnde — kunnen door den Koning tot lid benoemd worden.

Alle prinsen, zonder uitzondering, zijn bevoegd een beslissende dan wel eene raadgevende stem uit te brengen. Voorts kan de Koning nog vijftien „staatsraden" in buitengewonen dienst

*) ' t Is beter van ..adviseerend" dan van „raadgevend'' lichaam te spreken, daar raadgeven ook mondeling kan geschieden, en de wet op den R. v. St. sluit het „mon-deling advies'' uit.

benoemen en eventueel ook ontslaan. Zij genieten geene bezol-diging, doch nemen enkel om hun gewicht voor de een of andere staatstaak zitting. Er is een K. B. van 5 Januari 1884, gewijzigd 14 Maart 1 9 1 1 , dat hun reis- en verblijfkosten regelt, want buitengewone staatsraden mogen buiten 's Gravenhage wonen. A l s ambtenaren bij den R. v. St. kent de wet : een secretaris, een zeker aantal referendarissen- en commiezen van Staat. Zij zijn daartoe niet benoembaar, als zij niet den graad van doctor in de Staats- of Rechtswetenschappen bezitten.

Enkele opmerkingen: Voor het lidmaatschap van den R.v.St. wordt vereischt: de vijf en dertigjarige leeftijd, het Nederlanderschap, het volle genot van burgerlijke rechten, het wonen in Den Haag. Voor het zich begeven buiten Den Haag is voor de leden het verlof van den vice-president noodig, voor dezen-zelf dat van den Koning. Buitens-lands mag niemand van hen zich bevinden zonder de toestemming des Konings. Bij afwezigheid van den vice-president is het oudste lid in benoeming ir>et de waarneming van het presidium belast.

D e R. v. St. is verder in tien afdeelingen verdeeld, te weten negen gelijknamig met de negen ministeries en één voor de bestuursgeschillen, afdeeling contentieux geheeten. Het verschil tusschen deze twee soorten van afdeelingen is het volgende : a : H u n werkkring is niet dezelfde, b : de afdeeling contentieux bestaat uit den vice-president en vier leden, de andere telkens uit drie leden, terwijl de vicepresident daarvan geen deel uitmaakt, c .' de negen eerstgenoemde afdeelingen laten wisseling van leden onderling toe, de afdeeling contentieux niet, d: de afdeeling contentieux brengt steeds onmiddellijk verslag aan de Kroon uit, de andere eerst aan den geheelen Raad en die weer aan de Kroon.

Bevoegdheid.

T o t de bevoegdheden van den R. v. St. behooren :

1° Hij kan het koninklijk gezag waarnemen (art. 2 0 der wet maar ook art. 4 5 G w . ) . T e n einde de waarneming van dat gezag zooveel mogelijk te bekorten, zijn echter een paar beperkingen in het leven geroepen. Z o o moet de R. v. St.

binnen een maand, na de aanvaarding van het koninklijk gezag een wet indienen, die het regentschap regelt (art. 45 G w . ) . Verder mag hij volgens art. 7 3 lid 3 G w . de Kamers niet ontbinden, waardoor ook onnoodige verlenging wordt voorkomen.

2 Alle wetsontwerpen, van den Koning of van de Staten-Generaal uitgaande, worden door den R. v. St. overwogen (art. 21 der wet).

3 Hetzelfde kan gezegd worden van de a. m. v, b. en deze bevoegdheid is daarom van zoo'n groot belang, omdat de R . v. St. hier de eenige is, die den Koning medewerking verleent.

4 D e Raad wordt gehoord over vernietiging van provinciale verordeningen, alsook gemeentelijke (art. 2 2 ) .

5 Idem over de weigering tot goedkeuring van een provinciale verordening.

6° Idem als de wet het beveelt (art. 2 4 ) .

7 De afdeeling contentieux is belast met het onderzoek van bestuursgeschillen (art. 2 3 ) .

In voornoemde zeven gevallen schrijft de wet de samen-werking van den Raad met de kroon imperatief voor; in de volgende drie gevallen echter facultatief, ergo:

8° De Raad kan gehoord worden, waar de Koning het noodig oordeelt.

9 D e Raad kan uit eigen beweging voordrachten doen over wetgeving en bestuur.

10 D e Raad kan van voorlichting dienen, als de negen minis-ters dat vragen.

Werkzaamheid.

De overweging wordt aanhangig gemaakt door den betrokken minister, waarop onderzoek volgt m de afdeeling, correspondee-rende met het ministerie, waarvan het hoofd een zaak voorbracht.

Daarna komt zij aan de orde voor den heelen Raad, die dan uit minstens negen leden moet bestaan en onder wie de vice-voorzitter of „buitengewone staatsraden" zijn begrepen. In deze vergadering wordt het advies vastgesteld met volstrekte meerderheid der stemmen. Staken de stemmen, dan wordt het nemen van een advies uitgesteld ; bij de volgende staking, zoo die voorkomt, beslist de vice-president. Eindelijk wordt het advies aan den minister gezonden.

Procedure van een bestuursgeschil. Zoo'n geschil kan voorkomen tusschen twee besturen of een bestuur en een belanghebbend persoon.

De belanghebbenden worden dan opgeroepen om de memorie of

bewijs-stukken, die zij tot staving hunner bezwaren noodig achten, in te dienen en wel binnen den termijn, dien de vicepresident heeft aan te geven.

Al de stukken, noodig voor een juist onderzoek, worden ter secretarie van den Raad gedeponeerd, opdat belanghebbenden of hun gemachtigden er inzage van kunnen nemen. De afdeeling contentieux kan nu bij de belanghebbenden de inlichtingen inwinnen, die zij meent noodig te hebben. Dan komt er een openbare vergadering van de afdeeling contentieux, waarin toelichting kan plaatshebben door belanghebbenden of hunne gemachtigden.Daarop volgt beraadslaging met gesloten deuren en wordt de uitspraak bij een schriftelijk advies ert vergezeld van een met redenen omkleed ontwerp aan den Koning opgedragen. De Koning besluit daarop. Wijkt hij van het advies af, dan moet dit met redenen omkleed in het Staatsblad geplaatst worden. Bovendien wordt de beslissing in de Staatscourant openbaar gemaakt met het rapport van den Minister.

III. V a n de Staten-Generaal.

H e t hoofdstuk „van de Staten-Generaal" wordt door d e grondwet ingedeeld als volgt :

In document Nederland en Nederlandsch-Indië. (pagina 57-61)