• No results found

lnlandsche Rechtspraak

In document Nederland en Nederlandsch-Indië. (pagina 197-200)

H e t D i s t r i c t s g e r e c h t bestaat uit het districtshoofd, wedana, als enkelvoudig rechter, bijgestaan door eenige mindere lnlandsche hoofden. D e resident bepaalt, in overleg met den regent, hoeveel van die „raadslieden" er zullen zijn. De djaksa behoeft niet ter terechtzitting tegenwoordig te zijn. H e t districtsgerecht spreekt recht, behoudens hooger beroep aan het regentschapsgerecht, over ' alle burgerlijke zaken onder Inlanders tot een bedrag van ƒ 2 0 ; over strafzaken, zonder hooger beroep ter zake van het

uiten 'van scheldwoorden en beleedigingen D e hoogste boete, die opgelegd mag worden, bedraagt ƒ 3 . —

R e g e n t s c h a p s g e r e c h t e n . Hierbij is de regent (of patih) alleensprekend rechter. De raadslieden zijn ook hier eenige mindere lnlandsche hoofden, door den resident, overeenkomstig de adat, aangewezen. Verder is er een panghoeloe als adviseur voor het Mohammedaansche recht en ook behoort de djaksa aanwezig te zijn. D e regentschapsgerechten spreken recht, behoudens hooger beroep aan den landraad, in burgerlijke zaken, wanneer de vordering tusschen ƒ 2 0 en ƒ 50 beloopt; in

*) Evenals de raden van justitie, nl. voor burgerlijke en strafzaken.

strafzaken, weer met beroep op den landraad, over verwonding van vee, beschadiging van bruggen, wachthuizen en paggers, 't laten losloopen van vee, 't met betrekken van wachten, kleine dieverijen of vechterijen. D e hoogste boete is ƒ 10 en eene gevangenisstraf van 6 dagen. Zooals hierboven vermeld is, komen bij het regentschapsgerecht de vonnissen der districts-gerechten, in hooger beroep.

L a n d r a d e n vindt men op de hoofdplaatsen van elk gewest en afdeelingshoofdplaatsen. H e t zijn colleges, bestaande uit één rechtsgeleerde als voorzitter, den regent, als die er is, benevens zoodanige voorname Inlandsche hoofden als daartoe door den G. G . zijn aangewezen; verder ook een hoofdpanghoeloe en een griffier. Wil er wettig landraad gehouden worden, dan moeten tegenwoordig zijn: de president, twee leden, de hoofd-djaksa of Inlandsche officier van Justitie, dus O . M . , griffier en de hoofdpanghoeloe. De landraad spreekt recht over alle zaken, die niet voor het regentschapsgerecht komen, het is de gewone rechtbank voor de Inlanders, evenals de raad van Justitie voor Europeanen. Zij spreken derhalve recht in burgerlijke en straf-zaken. Vonnissen, door het regentschapsgerecht gewezen, komen bij den landraad in hooger beroep.

P r i e s t e r r a d e n . De grondslag hiervan is art. 3 van het Regle-ment op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der Justitie in Ned.-Indië. D e tusschen Inlanders of tusschen met deze gelijk geste'de personen van gelijken landaard, gerezen burgerlijke ge-schillen, welke volgens de godsdienstige wetten of de zeden en oude herkomsten van die personen ter beslissing staan van hunne priesters of hoofden, blijven daaraan bij voortduring

onderworpen.

De uitvoering van de aldus gedane uitspraken kan, indien zij niet vrijwillig geschiedt, niet anders plaats hebben dan langs den gewonen weg van rechten, en na executoir-verklaring door het hoogste inlandsche rechterlijke college. Ingeval van twijfel of verschil over de competentie in de bij dit artikel bedoelde zaken beslist de Gouverneur-Generaal.

S a m e n s t e l l i n g . In het ressort van eiken landraad op Java en Madoera is een priesterraad gevestigd, samengesteld uit den bij den landraad aangestelden panghoeloe als voorzitter en uit minstens 3 en hoogstens 8 Mohamedaansche-priesters als leden, die door den G . G, worden benoemd en ontslagen.

W e r k k r i n g . H e t beredderen van boedels, het beheeren van vrome stichtingen, het innen van godsdienstige belastingen, het sluiten en ontbinden van huwelijken en huwelijkscontracten en andere onderwerpen van familie-rechtelijken en godsdienstigen aard, betreffende de voogdij en het erfrecht, maken in hoofdzaak den werkkring uit.

De priesterraden, ook wel „rad agama" genoemd, spreken recht volgens de bestaande Mohamedaansche Wetboeken de z.g. fikh-boeken, alleen de penghoeloe wordt feitelijk als rechter beschouwd, aan wien de „leden" volkomen ondergeschikt zijn gebleven. Deze is dus te vergelijken met den oud-Arabischen Kadhi (in het Maleisch en Javaansch tot „kali" verbasterd).

D e vonnissen worden in het hoogste ressort gewezen, maar wanneer het vonnis vermogensrechtelijke gevolgen heeft en de in het ongelijk gestelde partij weigert om vrijwillig daaraan te voldoen, dan mist de tegenpartij de noodige dwangmiddelen om het priesterraadsvonnis ten uitvoer te doen leggen en is dus wel genoodzaakt om eerst bij den landraad executoir-ver-klaring daarvan aan te vragen. Deze wordt verleend, indien blijkt, dat de priesterraad aan de daarvoor vastgestelde eischen voldaan heeft, zonder dat de juistheid van het vonnis nader wordt onderzocht. Dit is een zeer betwist juridisch strijdpunt geworden.

L a n d g e r e c h t e n . De landgerechten, in 1914 slechts nog maar ingesteld in de residenties : Batavia, Semarang en Soerabaja, zijn met 1 December 1917 ingevoerd voor alle gewesten van Java en Madoera. Met dien datum kwam dus te vervallen de crimineele rechtspraak voor Europeanen van het residentiegerecht en voor Inlanders en daarmede gelijkgestelden (Chineezen), de veel besproken politierol.

D e wijze van rechtspleging voor de landgerechten onder-ging op 1 September 1917 eene belangrijke wijzionder-ging, in zoo-verre, dat voortaan de politie bij ontdekking op heeterdaad, den schuldige of direct of den volgenden dag kan leiden voor het landgerecht, waar de zaak dan z.g. summier wordt behandeld en afgedaan. Bij deze summiere behandeling van op heeterdaad ontdekte landgerecht-delicten is dus sedert 1 September 1 91 7 het vooronderzoek door den Officier van Justitie voor Europeanen en door den Assistent-Resident, in naam van den Resident voor Inlanders, uitgeschakeld. Voor alle andere, aan het

land-gerecht onderworpen zaken, is dit vooronderzoek door den Officier van Justitie of Resident blijven bestaan.

D e landrechters houden niet alleen zitting op de plaatsen hunner vestiging, maar ook op de daartoe bij verordening aange-wezen districtshoofdplaatsen, op vooraf door hen bekend te maken data.

O p sommige plaatsen is het ambt van landrechter opgedragen aan den Assistent-Resident.

Nadeden. Stond vroeger voor Europeanen bij de crimineele rechtspraak der residentie-gerechten in sommige gevallen hooger beroep open, thans is dit van de vonnissen van den landrechter niet meer mogelijk. Stonden de Europeanen vroeger terecht voor den rechtsgeleerden residentierechter, thans staan zij op die plaatsen, waar het ambt van landrechter door den Assistent-Resident wordt waargenomen voor een niet-rechtsgeleerden rechter terecht.

H e t n i e u w e W e t b o e k v a n S t r a f r e c h t , in werking getreden op 1 Januari 1 9 1 8 , maakte, dat met ingang van dien datum werden afgeschaft: het Wetboek van Strafrecht voor Europeanen, geldend sedert 1 Januari 1867 en het Wetboek van Strafrecht voor Inlanders, geldend sedert 1 Januari 1 8 7 3 , benevens het Algemeen Politiestrafreglement voor Europeanen en dat voor Inlanders van 1 Januari 1 8 7 3 , beide reglementen

„de overtredingen" bevattende, die nu grootendeels zijn onder-gebracht onder het 3° boek van het nieuwe Strafwetboek.

Derhalve is er sedert 1 Januari 1918 Unificatie van Strafrecht ten opzichte van de materieele strafrechtsvoorschriften, geen onderscheid meer tusschen Europeanen en Inlanders. De fiscale en militaire strafbepalingen zijn gehandhaafd gebleven.

H e t nieuwe Wetboek van Strafrecht is in hoofdzaak gebaseerd op het Nederlandsche, heeft daarvan overgenomen de omschrijving der strafbare feiten, kent, wat vrijheidsstraffen betreft, slechts hechtenis en gevangenistraf en heeft één algemeen Strafminimum boete ƒ 0 , 2 5 en 1 dag hechtenis of gevangenisstraf.

D e verdeeling der strafbare feiten in misdrijven en overtredingen van het oude strafwetboek is eveneens vervallen. Misdrijven zijn na 1 Januari alleen die feiten, omschreven in het 1 ° en 2 boek van het nieuwe strafwetboek, benevens een tiental feiten, omschreven in even zoovele met name genoemde ordonnanties.

Alle andere strafbare feiten zijn nu overtredingen.

In document Nederland en Nederlandsch-Indië. (pagina 197-200)