• No results found

Overmatig gamen / Problematisch gamen / compulsief gamen

6.8 O PVOEDING IN HET VIRTUELE MILIEU

Uit het CLICK onderzoek blijkt dat als ouders veel regels opleggen over de inhoud, er lager wordt gescoord op de CIUS-, en VAT- schaal. Hoe meer regels ouders stellen i.v.m. tijdsduur, hoe hoger de scores die een indicatie zijn van compulsief

internetgebruik/gamen.

Ouders van kinderen die veel bezig zijn met gamen en internet gaan eerder regels opleggen die te maken hebben met hoeveelheid tijd die ze online mogen besteden dan over de inhoud.

Kijken we naar de resultaten van de enquête in Maldegem door drugpunt SMAK, dan zien we dat op vlak van gamen en opvoeding het volgende:

- Van de ondervraagde jongeren heeft een derde (28, 7%) afspraken met de ouders over gamen.

- Met jongens worden er meer afspraken gemaakt (38,7% tegenover 18,9 % van de meisjes).

72

- De meeste afspraken rond gamen worden gemaakt op 12-13 jarige leeftijd (ongeveer de helft van de jongeren), terwijl op 17-18 jarige leeftijd bijna geen afspraken worden gemaakt. Vanaf 13 jaar worden er steeds minder afspraken gemaakt rond gamen.

- De regels gaan vooral rond de duur van het spel en welke taken af moeten zijn vooraleer men mag gamen. Een bijkomende moeilijkheid om dit te controleren is de toename van mobiele technologie. Wat opvalt is dat er heel weinig afspraken worden gemaakt over het type games, waar er mag gespeeld worden en het budget.

- Jongeren worden ook betrokken in het maken van afspraken (45 % wordt betrokken bij sommige afspraken, 20% heeft inspraak bij alle inspraken en 35 % heeft geen inspraak). Het al dan niet hebben van inspraak is ook

leeftijdsgebonden.

Het is dus broodnodig dat jongeren ook opvoeding krijgen in het virtuele milieu dat verder reikt dan enkel regels opleggen en afspraken maken rond het aantal uren gamen.

De grootste uitdaging ligt in deze digitale opvoeding van kinderen en jongeren (Drugpunt SMAK, enquête, 2013).

Het begint al bij te weten wat voor games ze spelen; welke game genres en wat de bedoeling is van het spel. Niet alle games zijn geschikt voor alle leeftijden en dit wordt maar al te vaak genegeerd. Een hulpmiddel hierbij is het PEGI (Pan European Game Indicator), een classificatiesysteem dat gebruikt maakt van symbolen (leeftijdsindicatie, geweld, ongepaste taal, druggebruik, discriminatie, angst ). De leeftijdsaanduiding heeft hier te maken met de bescherming van minderjarigen tegen geweld en ongewenste beelden.

Belangrijk is om als ouder niet voorbij te gaan aan deze aanduidingen, maar er met je kind over te praten en hem op die manier bewust te maken van de inhoud van het spel (Op zoek naar een kick, VAD, 2009). Daarnaast geef je het kind ook informatie over de risico’s van het gamen, bijvoorbeeld geconfronteerd worden met vervelende ervaringen (Kisjes & Mijland, 2009).

Meer weten over games kan ook betekenen dat je als ouder met je kind kan praten over wat hij er zo leuk aan vindt en dus belangstelling tonen. Meespelen is ook een optie, want zo kan een ouder ook ontdekken wat het zo aantrekkelijk maakt. Dit biedt ook mogelijke aanknopingspunten om over andere onderwerpen te praten. Als ouder leer je dan ook wat het kind allemaal meemaakt in het spel en kan je bijvoorbeeld zeggen dat hij er heel goed

73

in is. Delfos (2010) geeft aan dat kinderen dit weten te appreciëren als ouders oprecht hun interesse tonen in wat hen bezig houdt.

Gamen dient een leuke vrijetijdsbeleving te blijven en daarom zijn regels op jonge leeftijd al nodig om een evenwicht te behouden met andere activiteiten en levensdomeinen. Het is ouders aangeraden om het gamen te gaan begrenzen en duidelijke afspraken te maken i.v.m. de plaats waar er kan gespeeld worden, wanneer er mag gegamed worden en hoe lang. Kisjes en Mijland (2009) stellen dat het begrenzen van de game tijd tezamen gaat met het stellen van prioriteiten, wat wil zeggen dat eerst andere taken (huiswerk, huishoudelijk werk) of activiteiten (sporten, sociaal contact in ‘real life’ en ook

eetmomenten) voorrang hebben. Als de regels of afspraken niet worden nageleefd, wordt daar best een sanctie aan gekoppeld (bvb. een uur minder gamen of zelfs een dag niet mogen spelen op de pc).

Gamen net voor het slapen gaan of een pc/console op de kamer is ook niet echt aan te raden. Beter is om ervoor te kiezen het gamen te laten gebeuren in een centrale kamer, zoals de woonkamer of de laptop ’s avonds naar beneden brengen. Kleine toestellen zoals Smartphones en Nintendo DS krijgen ook best een vaste plek in het huis, zodat ze niet stiekem verder kunnen gamen (Op zoek naar een kick, VAD, 2009).

74

6.8B

ESLUIT

Uit het CLICK-onderzoek blijkt dat bijna 10% van de jongeren tussen 12 en 17 jaar problematisch gamegedrag vertonen. Als we kijken naar de meest problematische gamers die al meer neigen naar afhankelijkheid, dan toont het onderzoek aan dat het om 1,4 % gaat van de bevraagde jongeren.

In het kleinschalig onderzoek van Drugpunt SMAK in Maldegem geeft 10 % van de jongeren aan dat ze problemen ondervinden m.b.t. het gamen (o.a. moeilijk kunnen stoppen). Bij jongens tussen 13 en 15 jaar zien we dat ze het meest spelen en ligt het cijfer van problematisch gamen beduidend hoger.

Het is me verder ook duidelijk geworden dat het ontwikkelen van een problematisch gamepatroon niet enkel het gevolg is van de kenmerken en verslavende aspecten van een spel. Net zoals bij alcohol- en middelenmisbruik is het een combinatie van factoren die aan de basis liggen van problemen t.g.v. het gebruik.

De persoonlijkheid van het individu speelt ook een grote rol, net zoals bepaalde elementen uit de omgeving. Dit heb ik verduidelijkt a.d.h.v. het Mens – Middel – Milieu model.

De omgeving heeft naar mijn mening een heel belangrijke invloed op de jonge gamer. Uit enkele verkennende gespreken tijdens mijn stageperiode, aangevuld met de bevindingen uit de literatuur, blijkt dat de omgeving (ouders, leerkrachten,…enz) vaak de overgang van recreatief gamen naar overmatig en problematisch gamegebruik niet opmerken.

Het gaat hier om een sluipende vorm van verslaving, waarbij een jonge gamer jarenlang als het ware onder de radar van het ouderlijke toezicht zijn gang kan gaan en het

overmatig gamen op de duur een compulsieve handeling wordt. Dan wordt het heel moeilijk om van de jongere te verwachten dat hij maar eens moet ophouden met dat getokkel.

75

7 EEN VROEGE DETECTIE, EEN VROEGE AANPAK