• No results found

3. Theoretisch kader

4.3. Met wie praten de leerlingen over afval?

De leerlingen praten voornamelijk met hun opvoeders zoals ouders, grootouders, leraren en oudere medeleerlingen over afval. Thuis ‘yili’, praten de ouders en grootouders veel tegen de kinderen over afval (cf. Salifu 2010). Sommige leerlingen van Science 1 vertelden mij dat hun ouders over niks anders kunnen praten dan het huishouden. Ook de leerlingen uit Business 1A vertelden mij dat hun ouders hun iedere dag vertellen dat ze het huis schoon moeten houden. Daarbij krijgen ze vaak de opdracht om het huis en het erf te vegen. Een meisje uit Science 1 klaagde dat ze soms wakker gemaakt wordt door haar moeder om buiten de straat te vegen.

Binnen de school ‘sikuru’ praten de leerlingen over afval met de leraren en medeleerlingen (cf. Bureau of Ghana Languages, Accra 1976: 35). Er is hierbij vooral interactie tussen de Headmistress, de Senior Housemistress, de Housemistresses, de schoolprefects en eerste- en tweedejaars leerlingen. De leerlingen zeggen dat ze ook tegen elkaar praten om elkaar te stimuleren op te ruimen. In de ochtend wanneer ze schoon moeten maken, wordt het werk onderling verdeeld voordat ze aan de slag gaan. Ook vertelden ze dat ze ook weleens tegen hun vriendinnen klagen over de geur die rond de Dining Hall en de keuken hangt; de koks schijnen namelijk het afval naast de keuken te deponeren. Daarom hangt er altijd een onaangename lucht waar de leerlingen onderling over klagen.

Hoewel de gesprekken tussen de leerlingen gemakkelijk gevoerd kunnen worden, verloopt de communicatie tussen de leerlingen en hun schoolprefects (meer) eenzijdig. De schoolprefects vertellen de medeleerlingen iedere ochtend wat zij moeten doen om de schoolcampus schoon te maken. Zij verdelen de taken, vertellen wanneer iets goed schoon is en wanneer niet. Zo verloopt ook de communicatie tussen de leerlingen en de leraren. De communicatie tussen deze leraren en de leerlingen verloopt vaak door middel van bevelen. De leraren bevelen de leerlingen dat ze moeten opschieten met vegen, dat ze de bezem beter moeten vasthouden en het afval sneller bij elkaar moeten rapen. De leerlingen voeren vervolgens deze bevelen uit. Soms probeert een opstandeling tegen te werken door te zeggen dat een andere leerling nog niets heeft uitgevoerd en dat zij nu ineens alles moet doen. Die opmerkingen worden niet getolereerd en de klager zal nog meer werk moeten verrichten. Ook tussen de leraren is er een hiërarchie. Wanneer een leerling het werk niet uitvoert zal de school prefect dit tegen de Housemistress, de lerares die aan het hoofd staat van een van de zes huizen, zeggen. De Housemistress zal, afhankelijk van de ernst van de situatie, naar de Senior Housemistress stappen die na het schoolhoofd eindverantwoordelijke is voor het huishouden op de campus. Boven haar staat de Headmistress van de school. Zij vertelt de leerlingen iedere

39

moeten opruimen. Deze communicatie komt van één kant; de Headmistress wordt tijdens die weekopening niet tegengesproken.

4.4. ‘You have no respect for your seniors’

Dat hogergeplaatste personen niet tegengesproken mogen worden, bleek ook tijdens een van de workshops over de ‘verantwoordelijkheid voor afval’. Ik vroeg toen aan de klas of de leerlingen niet met de senioren kunnen praten over het afvalbeleid. Er was die week namelijk door de leraren geklaagd dat de senioren ‘zomaar’ hun afval op de grond deponeren en geen verantwoordelijkheid tonen. De klas viel stil. Een meisje zei toen: ‘Daar mogen wij niks over zeggen, het zijn onze senioren, alleen leraren mogen daar iets van zeggen’.

Dat de senioren niet tegengesproken mogen worden, werd mij duidelijk toen ik op een morgen op de bank zat in de lerarenkamer naast een Housemistress toen een school prefect naar haar toekwam met achter haar aan een ongehoorzame medeleerling. De school prefect begon tegen de lerares, waar de medeleerling bijstond, te klagen over het gedrag van het meisje. Ze zei dat ze haar bevelen niet had willen uitvoeren en dat ze tegen haar had gezegd dat ze ‘belangrijkere dingen te doen had’. Hierdoor was het schoonmaken niet op tijd afgekomen. Hoewel de medeleerling steeds bozer was gaan kijken hield ze wel haar mond. De Housemistress werd kwaad. Zonder iets aan de medeleerling te vragen, begon ze een pleidooi over respect. Zo zei de Housemistress tegen het meisje dat ze ‘geen respect had voor haar senioren’ en dat ze ‘dat soort mensen’ niet tolereert. Vervolgens gaf de Housemistress het meisje de opdracht om alle tafels in de Dining Hall met een sponsje schoon te boenen. Ze zou hierdoor lessen missen, maar dat maakte in dit geval niet uit: ‘Vieze meisjes die niet willen gehoorzamen moeten weten wat de consequenties zijn’. De school prefect begon steeds triomfantelijker te kijken, en zei opeens: ‘Maar er waren ook andere leerlingen bij die niet wilden werken’. De Housemistress werd hierop nog bozer dan ze al was. ‘We gaan nú langs alle klassen die vanmorgen dienst hadden om te kijken welke leerlingen straf verdienen!’ Ik bleef redelijk perplex achter, maar was uiteraard ook nieuwsgierig hoe dit af zou lopen. Daarom volgde ik de Housemistress en de school prefect naar een klas waar de lerares tegen de leerlingen sprak over respect en fatsoen. Er werden leerlingen naar voren geroepen die hun vriendinnen erbij moesten halen die die morgen ook geen zin hadden gehad om schoon te maken. Tegenover mij verontschuldigde ze zich: ‘Sorry, Kasi, moet je in deze klas zijn? We zijn zo klaar’.

In dit voorbeeld komt door middel van taal duidelijk naar voren wat de hiërarchische posities zijn van de verschillende leerlingen en hoe er, gebaseerd op die posities, over afval gepraat wordt (cf. Salifu 2010). De medeleerling wilde blijkbaar niet luisteren naar de school prefect, die daarom besloten had om naar de Housemistress te stappen. De toon die haar medeleerling tegen haar aan had geslagen, was niet in goede aarde gevallen. De Housemistress geloofde de school prefect gelijk, omdat de mening en kennis van de oudere niet in twijfel wordt getrokken (cf. van der Geest 2008; cf. Salifu

40

2010). De medeleerling kreeg hierdoor straf, en met haar de halve klas. Ik stond in deze gelijk aan de Housemistress, omdat ze zich tegenover mij verontschuldigde over de situatie en een vriendelijke toon aansloeg. Door deze verschillende vormen van communicatie wordt niet alleen duidelijk dat er een afstand is tussen leerling, school prefect en lerares, maar wordt de leerling ook aangeleerd dat er consequenties zijn wanneer zij deze hiërarchie niet accepteert. Door middel van een opvoedkundige correctie, in dit geval een straf, wordt het belang van hiërarchie doorgegeven van generatie op generatie.

4.5. Conclusie

In dit hoofdstuk is gekeken naar hoe de leerlingen van Tamale Girls praten over afval door te kijken naar wat voor hen de definitie van afval is, welke argumenten ze aandragen om afval op te ruimen en met wie ze over afval praten. Uit de definitie van ‘saꙋri’ blijkt, dat afval wordt gezien als iets wat totaal niet meer gebruikt kan worden en daarom vies en overbodig is. E-waste valt daarom niet onder ‘afval’ omdat de onderdelen van oude elektronica altijd opnieuw gebruikt kunnen worden. Alleen huishoudelijk afval wordt verbrand om ziektes te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de omgeving mooi is voor de menselijke bewoners. Deze argumenten worden bepaald door de betekenis van het woord ‘ЗiƐlí’, wat waarschijnlijk ‘schepping’ betekent. Hierdoor wordt er geen onderscheid gemaakt tussen natuur en cultuur en moet, om directe bedreiging voor de mensen te voorkomen, afval

gedeponeerd worden in de natuur. Deze kennis wordt overgedragen van ouderen op jongeren door middel van interactie (cf. Van der Geest 2008). De leerlingen praten voornamelijk met hun opvoeders; ouders, grootouders, leraren en oudere medeleerlingen over afval en het huishouden. Door middel van deze interactie wordt ook de relatie duidelijk tussen de personen in kwestie (cf. Salifu 2010). Door de notatie en de woordkeuze van de gebruikte argumenten wordt duidelijk wie er hoger in positie is dan de andere persoon. Het dominante discours, gebaseerd op hiërarchische posities en doorgegeven door middel van opvoeding, zorgt ervoor hoe de leerlingen omgaan met afval en hun milieu (cf.

Mühlhäusler & Peace 2006: 458; cf. Lawhon 2013: 701). De huidige informele vorm van

afvalmanagement wordt daarom naast de zichtbare omgang met afval, ook door middel van taal in stand gehouden. In het volgende hoofdstuk wordt de omgang met afval binnen de school en de familie besproken.

41