• No results found

Portret van Zehra A., Studente HBO, 21 jaar

In document VU Research Portal (pagina 146-152)

4 Kaderleden in beeld

4.4 Portret van een kaderlid van de Meidenclub

4.4.1 Portret van Zehra A., Studente HBO, 21 jaar

Zehra is geboren in Aksaray waar zij tot haar negende jaar is opgegroeid en op de basisschool heeft gezeten. Zij is, in het kader van de gezinshereniging, ongeveer twaalf jaar geleden naar Nederland gekomen en heeft in Amsterdam voortgezet onderwijs genoten. Zij volgt nu de Leerroute Bouwkunde van de opleiding Built Environment aan de Hogeschool van Amsterdam. Zehra is op het moment van het interview voorzitter van de Meidenclub Katre-i Hilal. Zehra heeft haar

145

islamkennis te danken aan het godsdienstonderricht in haar basisschoolleeftijd in de buurtmoskee in haar geboortestad Aksaray in Turkije, en later in de Mevlana moskee in Bos en Lommer. In latere jaren, in de adolescentieleeftijd, maakte geloofsonderricht in de lessen van de weekendmoskee plaats voor de studiehuizen van de Gülen-gemeenschap, en weer later voor de vormingsactiviteiten van de MGAW, zoals educatieve activiteiten, kringgesprekken en lezingen.

Zehra kon vlak na haar aankomst niet zo goed Nederlands spreken. Zij werd heel erg gepest op school. Zij was een jaartje ouder dan haar klaasgenoten, wat ze op zich al erg vond. Zij had geen echte vrienden, en kreeg van alle stress eczeem in haar gezicht. Dat heeft zij ongeveer 10 jaar gehad. De complimenten die Zehra vaak van haar docent kreeg, bleken voor de anderen aanleiding om te pesten. Zehra had talent, tekende veel, wist altijd het goede antwoord, maar durfde nooit haar vinger op te steken op een vraag, omdat zij dacht dat haar klasgenoten haar dan zouden uitlachen. Op de middelbare school komt daar een kentering in. Zehra denkt dat dit haar kans is. Zij beseft dat zij het nooit kan redden als zij een terugtrokken persoon blijft. Zij neemt dan steeds vaker initiatief en probeert het altijd goed te vinden met haar docenten.

Zehra vertelt over haar innerlijke zoektocht. Zij was op zoek naar iets waar zij zichzelf in kon vinden. Zij zou haar hele leven kunnen wijden aan het tekenen. Zehra droeg op eigen initiatief de hoofddoek, uit gewoonte: “De familie draagt het ook, dus ik ook.” Nu zegt ze zich toen niet bewust te zijn geweest van de betekenis van de hoofddoek. Zehra wil zich echter bewust zijn van haar handelingen.

Zehra deed toen ze 12-13 jaar was, mee aan lezingen en bijeenkomsten, ze volgde godsdienstlessen, en ze ging zelf ook heel vaak lezen, maar bewust van wat zij deed was zij nog niet. Zij leerde niet met het oog op het dienstbaar maken van wat zij leerde. Zij weet dan nog niet dat zij ook voor anderen van nut kan zijn. Een diepgaand

146

gesprek met een familielid, de man van haar tante uit Oostenrijk, onder meer over de hoofddoek, over de opdracht om van nut te zijn voor anderen, brengt daarin de verandering. Vanaf dat moment is het volgens Zehra ‘een beetje begonnen.’ Thuis had zij echter niemand die met dat soort vragen bezig was. Haar ouders leken erg tevreden met wat ze hebben, en hadden innerlijke rust. Thuis waren geen boeken en er was toen veel minder op het internet dan nu. Zehra moest alles zelf zoeken. Iemand om net zo’n gesprek te voeren als met het familielid uit Oostenrijk, kon zij nergens meer vinden. Zehra verkent verschillende islamitische groeperingen. Ze maakt kennis met

Nurci’s103 en ze doet mee met hun ‘studiehuizen’. In eerste instantie

leek dat voldoening te geven. Zehra raakte enthousiast en gemotiveerd. Die voldoening begon te wankelen toen Zehra erachter kwam dat zij in de buitenwereld over haar moskeeparticipatie moest zwijgen. Zij moest haar moskeegang geheim houden. De deelnemers moesten zich vooral bezig houden met hun “spirituele ding”. Over actuele maatschappelijk-politieke of internationale gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld over het Midden-Oosten, mocht ze niet spreken. “Hoezo niet?”, vroegen Zehra en haar vriendinnen zich af. “Bovendien waren we daar alleen met onszelf bezig binnen een bepaald groepje, namelijk alleen een hoog onderwijsgroepje, alleen havo-vwo leerlingen” aldus Zehra. “Ja, maar die anderen dan?”, vroeg zij zich af. Bij Milli Görüş ziet Zehra zo’n onderscheid van groepen niet. Iedereen is bij Milli Görüş welkom. Bovendien is er aandacht en openheid voor maatschappelijke aspecten en internationale ontwikkelingen. Zehra kiest uiteindelijk voor MGAW waar zij zich thuis voelt.

In haar verenigingswerk is Zehra vooral bezig met het organiseren van activiteiten voor de meiden. Ze organiseert onder

103 Gülen-beweging, een Turkse religieus-politieke beweging die oorspronkelijk behoorde tot de Turks-islamitische Nurcu beweging, genoemd naar de invloedrijke Turks-Koerdische geleerde Said Nursi (1887-1960).

147

andere wekelijkse lezingen en boeken-avonden in een groep van vier à vijf deelnemers. Deze avonden vinden al dan niet plaats onder de leiding van een imam of een vormingswerker. Ook organiseert ze filmavonden met nabespreking en kampen. Voor meiden tussen de 12 en 14/15 jaar organiseert Zehra samen met haar medebestuursleden stadswandelingen die vaak gekoppeld worden aan activiteiten voor de gezelligheid, zoals uitjes en een rondvaart door de Amsterdamse grachten. Zehra studeert bouwkunde, waardoor zij zelf de meiden kan vertellen over de structuur van de stad en de gebouwen. Deze activiteiten dienen de algemene ontwikkeling van de doelgroep, “de Nederlandse cultuur een beetje bijbrengen”, zoals Zehra het formuleert.

Zehra probeert educatieve activiteiten en recreatieve activiteiten bij elkaar te brengen. Zij organiseert voor haar doelgroep kringgesprekken. De ene keer is het een gesprek over wat je motiveert, een andere keer gaat het over dilemma’s in de schoolkeuze. Weer een andere keer gaat het over een probleem dat de meiden zelf inbrengen. Daarnaast zijn er ook de zogenaamde sira gecesi104 activiteiten. Gezelligheid voert dan de boventoon. De meiden kiezen zelf liedjes en muziek die ze zelf leuk vinden. Een enkele keer spelen sommige meiden gitaar of saz, en wordt er çiğ köfte 105 bereid of besteld. Soms zijn er wel 150 meiden.

Niet alle activiteiten zijn even aantrekkelijk en lopen even soepel, volgens Zehra. Voor de wekelijkse lessenreeks over geschiedenis vanaf de profeet tot aan het huidige Turkije tonen meiden tussen 15 en 20 jaar vrijwel geen belangstelling en daar komen ze niet zo graag naar toe. Daar heeft Zehra veel moeite mee. De Hoca106 is volgens Zehra een goede man en doet zijn best. Hij kan goed

104 ‘Beurtelings nachten’: Samenkomsten in de avond voor gezelligheid

105 Turkse hapjes.

148

opschieten met de meiden, maar desondanks viel de deelname van de meiden aan deze lessenreeks tegen. De ervaring leert Zehra dat entertainment-achtige activiteiten wel goed vallen.

Voor het omgaan met ongemotiveerde deelnemers heeft Zehra een bepaalde aanpak ontwikkeld. Ze maakt eerst kennis met meiden in groepjes van 10 à 15 personen, waardoor ze een persoonlijke band krijgen. Daarna gaan zij nog nieuwe kringen vormen. Zehra neemt verantwoordelijkheid en haakt knopen door als het nodig is. Zij stuurt, geeft richting en stimuleert haar medebestuursleden. Het activeren van andere jonge meiden valt haar echter erg zwaar. Zij realiseert zich dat nu zij als voorzitter de verantwoordelijkheid heeft om de meidenclub te draaien. Vrijwilligers met een potentie om in de toekomst bestuurder te worden en die geen zin meer hebben in het vrijwilligerswerk, maar dat niet durven te uiten, biedt Zehra aan even te pauzeren en wat afstand te nemen van het actieve bestuurslidmaatschap. Maar daardoor valt Zehra het werk in de Meidenclub wel erg zwaar. Zehra ziet haar rol vooral in het iedereen bij elkaar brengen. De activiteiten van Zehra zijn niet alleen op leden van de geloofsgemeenschap gericht. Zij zoekt ook samenwerking met de buitenwereld als er voldoende meiden zijn die daarvoor belangstelling hebben. De basis voor samenwerking ziet Zehra in het vertrouwen hebben in de ander, en vertrouwen geven aan de ander.

Met een leven dat zich alleen maar afspeelt tussen school en thuis neemt Zehra geen genoegen. “Wat nu?”, vraagt zij zich af wanneer zij naar huis gaat. “De hele tijd achter internet zitten, is ook niet denderend.” Zij ervaart zo’n leven als een monotoon leven, en dat geeft haar geen voldoening.

Haar moslim-zijn ervaart Zehra als een bron van inspiratie. Moslim-zijn zet haar in beweging. Het is voor haar eigenlijk een bewustwording dat je niet alleen voor jezelf moet leven, en dat je samen moet kunnen leven. Zehra besteedt veel aandacht aan goede

149

contacten met medebestuursleden en vrijwilligers maar ook met weekend-leerlingen en hun ouders. Thuis zitten en voor de tv hangen voor een Turkse soapserie vindt Zehra tijdverspiling. Het vrijwilligerswerk bij Katrei Hilal maakt dat zij zich nuttig voelt.

Er zijn wel momenten dat Zehra gedemotiveerd raakt of zelfs hopeloos wordt, bijvoorbeeld als een groep meiden maar niet enthousiast te krijgen is, of actief wordt. Op dat soort momenten zoekt Zehra inspiratie in grote verhalen en belangrijke personen, zoals de profeet Mohammed. Zelfs hij heeft niets zo maar voor elkaar kunnen krijgen. Alleen door hard te werken, barmhartig te zijn en geduld te hebben heeft hij het vormen van een islamitische gemeenschap voor elkaar gekregen. Een zelfde resultaat verwachten, vindt Zehra niet kunnen. Niet alleen grote historische figuren zoals profeten, maar ook levende personen in haar directe omgeving inspireren haar. Eén van hen is mevrouw Köprülü. Een andere persoon die haar inspireert is mevrouw Tulay. Zij stimuleert Zehra om door te studeren, ook al is er niemand in de familie die dat doet. Mevrouw Tulay wordt één van de grote factoren in de vorming van Zehra.

Ook incidentele ontmoetingen inspireren Zehra. Als zij 21 jaar is hoort ze tijdens een bijeenkomst een vrouw erg mooi het gebed doen. De deelnemers mochten één dua (smeekbede) doen. Voor Zehra wordt dat: “Mijn God, laat mij ook worden zoals deze persoon; in haar plaats ga ik dat soort dingen doen, inşaallah.”107 Veel later begint Zehra zelf te ook spreekbeurten te houden. Het gaat soepel, alsof het voorgeschreven is. De woorden komen er vanzelf uit, alsof Zehra zelf niet de verteller was. Zehra ziet het leven als vergankelijk. Zij wil eigenlijk niet de enige zijn die zich bewust is van het feit dat de mens maar een beperkte periode heeft in zijn leven, en dat die dan goed benut moet worden. Zij wil eerlijk zijn tegenover God. Individueel bezig

107 Inşa Allah = als God het wil. Hiermee benadrukken moslims dat er nog altijd een hoger plan is dan eigen individuele plan.

150

zijn biedt geen meerwaarde. Als Zehra een bepaalde soera108 uit de koran leest, maar vervolgens thuis gaat zitten en God om het paradijs vraagt, dan ervaart ze dat als oneerlijk. Volgens Zehra dient elke persoon eerlijk te zijn tegenover zichzelf.

Bij dit jonge kaderlid valt op dat ze in haar directe omgeving zowel thuis als in moskee rolmodellen bewuste plaats geeft in haar ontwikkeling. Verder valt op dat zij niet terugdeinst om de verantwoordelijkheid te nemen maar ook te ontnemen. Met haar activiteiten als stadswandelingen, muziek, boekleesavonden uiting geven aan hun jeugdcultuur en die wordt in de moskeegemeenschap geaccepteerd.

In document VU Research Portal (pagina 146-152)