• No results found

5. SWOT Analyse: Externe Factoren

5.4 Politieke factoren

In dit hoofdstuk zullen de, voor het intermediair relevante, wetten, wetsvoorstellen en voornemens in de politiek worden beschreven.

5.4.1 Wet op het Financieel Toezicht

Op 1 januari 2007 is de Wet op het financieel toezicht (Wft) in werking getreden119. De Wft is het resultaat van hervorming van de financiële toezichtwetgeving. In de Wft zijn zeven “oude” toezichtwetten opgenomen waaronder de Wet financiële dienstverlening die op 1 januari 2006 van kracht werd. Deze laatste wet is relevant voor het intermediair en zal in deze paragraaf behandeld worden.

Wet Financiële Dienstverlening

De Wfd biedt bescherming aan de consument door de verantwoordelijkheden van financiële dienstverleners vast te leggen waarbij het niet moet uitmaken via welk distributiekanaal de consument een product aanschaft (distributieconsistentie) en in welke financiële sector het betreffende product zijn oorsprong heeft (cross-sector-consistentie)120. Deze distributie- en cross-sector-consistentie zijn niet alleen gericht op de bescherming van de consument maar ook om verstoring van de concurrentie tegen te gaan.

Zoals in paragraaf 2.2.7 al naar voren kwam staat de naleving van deze wet onder financieel toezicht van toezichthouders. De Nederlandsche Bank (DNB) is verantwoordelijk voor het

prudentieel toezicht. Dit houdt in dat zij er op toeziet of partijen op de financiële markten aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt

toezicht op het gedrag van en informatieverstrekking door financiële dienstverleners. Het AFM ziet er op toe dat zij zich aan de wetten en regels houden

De Wfd is van toepassing op het aanbieden, adviseren, bemiddelen en het optreden als

gevolmachtigde agent, met betrekking tot financiële producten. Het is afhankelijk van de diensten die een financiële dienstverlener verricht en de producten die hij verkoopt of hij onder de Wfd valt (Tabel 5.1). Iedere intermediair moet een Wfd-vergunning aanvragen bij de AFM waarbij hij aan moet geven in welke product-dienstcombinatie hij actief wil zijn.

Tabel 5.1: Product-dienstcombinaties waarop de Wfd van toepassing is.

119

De Nederlandsche Bank (2007) “Nieuwe toezichtwetgeving”

120

Afhankelijk van de rol die een financiële diensverlener in het proces speelt heeft hij bepaalde plichten (kwaliteitskenmerken). De kwaliteitskenmerken van de Wfd zijn: betrouwbaarheid, deskundigheid, integere en adequate bedrijfsvoering, financiële zekerheid, zorgplicht en transparantie. Deze algemene normen uit de wet zijn uitgewerkt in het Besluit Financiële Dienstverlening (Bfd). De kwaliteitskenmerken zullen hieronder in grote lijnen worden behandeld.

Betrouwbaarheid

De intermediair dient ervoor te zorgen dat de betrouwbaarheid van bestuurders, werknemers en andere personen die, zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezig houden met financiële dienstverlening buiten twijfel staat121.

Deskundigheid

De intermediair draagt er zorg voor dat de bestuurders deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering. Daarnaast moeten ook alle leidinggevenden, werknemers en andere personen met inhoudelijk klantcontact deskundig en vakbekwaam zijn zodat de kwaliteit van de financiële dienstverlening aan de consument kan worden gewaarborgd.

Dit laatste kan bereikt worden door aan te tonen dat ze in het bezit zijn van een geldig diploma of door de bedrijfsvoering zodanig in te richten dat een deskundige financiële dienstverlening aan consumenten voldoende wordt gewaarborgd.

Ook is verplicht dat degenen die in het bezit zijn van een diploma hun kennisniveau door middel van educatie op peil houden en dit ook aan kunnen tonen.

Integere en adequate bedrijfsvoering

De bedrijfsprocessen moeten inzichtelijk zijn. De intermediair moet door middel van interne controle en het bijhouden van een administratie het voor de AFM mogelijk maken om toezicht uit te oefenen. Het is verboden om het toezicht door de AFM te belemmeren door het vormen van onnodig ingewikkelde structuren binnen de organisatie. Ook moet een intermediair incidenten behandelen en administratief vastleggen die een ernstig gevaar vormen voor een integere bedrijfsvoering. Bij ernstige incidenten heeft de intermediair een meldplicht aan de AFM. Financiële Zekerheid

De intermediair is verplicht om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een daarmee vergelijkbare voorziening af te sluiten.

Zorgplicht

Als een assurantietussenpersoon een dienst levert waarbij hij niet adviseert dient hij dat aan het begin aan de consument kenbaar te maken. Als de tussenpersoon wel overgaat tot het geven van advies moet hij een klantprofiel opstellen waarmee, voor zover mogelijk, rekening mee moet worden gehouden bij het advies. Daarnaast moet de tussenpersoon de overwegingen die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip aan de consument toelichten. Als na het advies een overeenkomst wordt gesloten moet het advies samen met het klantenprofiel (in het algemeen) nog één jaar worden bewaard.

121

Voor het tekenen van de overeenkomst moet de tussenpersoon een dienstwijzer aan de consument overhandigen waarin onder andere in is opgenomen of er bij het adviseren gebruik wordt

gemaakt van een objectieve of een niet-objectieve analyse. Van een niet-objectieve analyse is onder andere sprake als de intermediair door contractuele verplichtingen voor één of meer aanbieders moet adviseren, respectievelijk bemiddelen. Als het laatste het geval is dan moet de intermediair, als de consument daar om vraagt, de namen van de aanbieders meedelen.

De intermediair moet over een interne klachtenprocedure beschikken waarbij een administratie wordt bijgehouden van binnengekomen klachten. De gegevens moeten een jaar na afhandeling van de klacht worden bewaard. Elke werknemer die betrokken is bij de klachtafhandeling moet een beschrijving hebben van de te volgen procedure voor de afhandeling van klachten. Daarnaast moet de intermediair aangesloten zijn bij één of meer erkende geschillencommissies

Indien een assurantietussenpersoon werkzaamheden die onder de Wfd vallen aan derde uitbesteedt blijft hij daarvoor verantwoordelijk.

Transparantie

Alle informatie die een intermediair verstrekt wat betreft een financieel product of financiële dienst, inclusief reclame-informatie, moet feitelijk juist zijn, voor de consument begrijpelijk, niet misleidend en (met uitzondering van een klein aantal gevallen) schriftelijk en in de Nederlandse taal worden verstrekt.

Voor het totstandkomen van een overeenkomst moet de tussenpersoon de, hierboven al naar voren gekomen, dienstenwijzer overhandigen. Dit moet onder andere bevatten: de

klachtenprocedure, de wijze van analyse (wel of niet objectief), het hebben van eventuele contractuele verplichtingen en de wijze van beloning.

Uit de in hoofdstuk 4 al besproken enquête van D&O122, gehouden in week tien van 2007 waarbij

gebruik werd gemaakt van hun eigen enquêtegroep bestaande uit 500 representatief

samengestelde assurantietussenpersonen bleek dat 73% van de tussenpersonen beschikt over een dienstenwijzer. Na aanleiding van de enquête is echter ook te veronderstellen dat bij ruim 40% van de tussenpersonen niet in alle opzichten is voldaan aan de eisen zoals die gelden ten aanzien van de dienstenwijzer.

Ook kwam in de enquete naar voren dat 85% van de consumenten de dienstenwijzer niet leest en van de ondervraagte tussenpersonen denkt dat 93% dat de consumenten de dienstenwijzer geen rol laat spelen bij het selectieproces.

Naast de dienstenwijzer moet het Intermediair, voor het totstandkomen van een overeenkomst, informatie verschaffen aan de consument, als dit relevant is voor een goede beoordeling van het product.

Ook zijn er regels opgesteld in het geval dat de intermediair er voor kiest om bepaalde informatie te verstrekken zoals in een reclame. Daarnaast zijn er eisen gesteld aan de passieve verstrekking

122

van informatie. Zo moet de intermediair een financiële bijsluiter op zijn website beschikbaar houden en op verzoek van de consument kosteloos kunnen verstrekken.

Gedurende de looptijd van een financieel product is de intermediair verplicht de consument tijdig te informeren over wezenlijke wijzigingen in de informatie die verstrekt is voor de goede

beoordeling van een product als dit relevant is voor de consument.

Als, op verzoek van de consument, verkoop op afstand plaatsvindt, bijvoorbeeld per telefoon, en de informatie niet voortijdig kan worden verstrekt, moet de intermediair de informatie direct na het sluiten van de overeenkomst verstrekken.

Als laatste zijn er voor de intermediair nadere regels voor ongevraagde dienstverlening. Als de intermediair gebruik maakt van telefoon voor het doen van ongevraagde oproepen ter

bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand met de consument moet aan het begin van elk gesprek duidelijk de identiteit van de intermediair, evenals het commerciële oogmerk van de oproep worden medegedeeld. Automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen of elektronische berichten mogen alleen met voorafgaande toestemming van de consument worden ingezet. Andere technieken zijn toegestaan behalve als de consument aangegeven heeft deze niet meer te willen ontvangen.

5.4.2 Pensioenwet

Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden123. Net als in de Wet financiële

dienstverlening loopt het vergroten van de transparantie en de bescherming van de consument als een rode draad door de wet124. De hoofdpunten zijn:

• Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder;

• Transparantie van pensioenuitvoerder naar deelnemer (voorlichting);

• Met het in de Pensioenwet opgenomen Financieel Toetsingkader meer en beter inzicht in de soliditeit van pensioenfondsen;

• Heldere verantwoordelijkheidsverdeling binnen pensioenfondsen.

Wel is er kritiek ontstaan op de nieuwe Pensioenwet. Zo vinden de Federale Koepel Organisatie voor Financiële Dienstverleners (FKO) en Pensioendesk Nederland, waarbij in totaal 4000 tussenpersonen zijn aangesloten, dat er in de nieuwe Pensioenwet zorgwekkend weinig aandacht

wordt besteedt aan de tussenpersoon125. Er is enkel opgenomen dat de verzekeraars

werkzaamheden kunnen uitbesteden. Het gevaar is gelegen in het feit dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke werkzaamheden een verzekeraar niet mag uitbesteden. Dit betekent dat het kabinet, zonder de kamer te informeren, kan besluiten welke werkzaamheden het intermediair mag uitvoeren en welke regels daaraan worden gesteld.

123

De Nederlandsche Bank (2007) “Nieuwe toezichtwetgeving”

124

De Nederlandsche Bank (2007) “Hoofdlijnen Pensioenwet”

125

5.4.3 Elektronische Polis

Minister Piet Hein Donner (Justitie) is van plan om de wet aan te passen zodat financiële dienstverleners polissen helemaal via Internet kunnen afwikkelen126. Hierdoor is er straks geen papierwerk meer nodig bij het afsluiten van een verzekering. Ook zullen ze bepaalde

mededelingen in de toekomst elektronisch aan hun klanten mogen doen. Ook zal het mogelijk worden dat de klant op een persoonlijke Internetpagina zijn polis kan bijhouden.

Op het moment van schrijven is het wel mogelijk om een polis via Internet te sluiten maar is de verzekering pas geldig als de bijbehorende stukken, inclusief de algemene en bijzondere

voorwaarden, schriftelijk en getekend naar de klant zijn opgestuurd127. Het is een wens van de kamer dat het elektronisch afhandelen mogelijk moet zijn. Als belangrijk voordeel wordt gezien de vermindering van de administratieve lasten voor financiële dienstverleners.

5.4.4 Beloningstransparantie

In mei 2006 is het ministerie van Financiën akkoord gegaan met het voorstel voor

beloningstransparantie128. Het voorstel is opgesteld door het Verbond van Verzekeraars, NVA,

NBVA, NVB en VVHN. Het ministerie van Financiën had in beginsel een hogere mate van transparantie in gedachte maar is toch akkoord gegaan omdat er een groot draagvlak bestond voor het voorstel. Het voorstel houdt in dat de klant, vanaf 1 oktober 2009, door de tussenpersoon actief moet worden geïnformeerd over de provisie (in euro’s) voor een standaard verzekering. Op verzoek van de klant moet de tussenpersoon voor de specifieke polis de exacte provisie te kennen geven. Wat betreft eventuele bonusprovisie hoeft er alleen in kwalitatieve zin mededelingen worden gedaan. Wel heeft het ministerie zich de mogelijkheid daargelaten om de regels op het gebied van de bonusprovisie te kunnen aanscherpen. De verplichting geldt ook voor

loondienstagenten en medewerkers van bankkantoren129.

5.4.5 Hypotheekrenteaftrek

Als er besloten wordt de hypotheekrenteaftrek af te schaffen, zal de eenvoud van het

hypotheekproduct toenemen130. Indien er wordt gekozen voor een geleidelijke afschaffing dan

zullen er gedurende dat proces uitzonderingsgroepen ontstaan. Toch zal de hypotheek hierdoor in combinatie met de andere wetten steeds meer een commodity product worden.

126

ANP “Polissen afwikkelen via internet”

127

Assurantie Magazine (2006) “Hoogleraar Kalkman houdt pleidooi voor elektronische polis”

128

Assurantie Magazine (2006) “Financiën akkoord met voorstel tot beloningstransparantie”

129

Assurantie Magazine (2006) “Tussenpersoon moet beloning in euro’s bekend gaan maken”

130