• No results found

Pieters, bet factotum

In document MIe OVORM: SIGNATUUR (pagina 68-72)

oor dezen flinken onderofficier was het de te tragischl:!r, daar hij over 14 dagen naar Koeta Radja zou gaan om het Leger met p nsioen te verlaten.

"Maar ik kom weer terug" had hij nog kort te voren gezegd, Karabijn n, velduitrusting ... weg!

Nadat de geh el colonne was ed bark erd, werd om 4 n.m.

gemarcheerd naar een groote kustkampong, waarvan ik den naam kwijt ben.

I k moest met mij n peleton (Ambonneezen ) achterblijven voor b waking.

In 2 vervall n visscher hutten brachten wij den nacht door.

De regen wist van geen ophouden en binnen lekte h

t

even hard, als h t buiten re ende.

[n den nacht gaven de childwachten enk Ie schoten af op eeni-ge eeni-gedaanten, die met flambouwen het strand afzodit n. Zij ver-dwenen en keerden ni t meer terug.

Bij het krieken van den dag werd zoover mogel ijk verkend langs de kust.

Drie verdronken marechaussee' , 5 karabijnen en eenige veld-uitrusting werden aangespoeld aangetroffen.

- 117 -Om 10 uur v.m. werd ik afgelost.

In het bivak aangekomen vond ik - kon het anders? - de gemoedstemming beneden peil en diepe verontwaardiging dat door schuld van één per oon 6 flin ke mannen den dood hadd n gevonden.

En te meer, waar die persoon door een bekwamer collega tijdig op zijn foutiev keuze van het landing punt was gewezen.

abctrachting.

Het wa met diepe ergeni dat ik later in de dagbladen de bevordering van d n luit. tzee Ie klasse v.V. t t kapitein-luitenant en kapitein t/zee las.

Of hij nog vlag officier is geworden ,weet ik niet.

He ft h t cOlllllland der expeditionnair colonn ter Atj h's Westkust dan bij het rapport over dat ongeluk niet met kracht de onbekwaal11h id van dien zeeofficier bij de Regeering naar voren gebracht?

ene onbekwaamheid die het leven van 6 man heeft ekost!!

Hoc is hel dan mogelijk dat hij die toch den dood dier mannen op zijn geweten had, tot in hooger rangen werd gehandhaafd?

W I, in het Koninklijk derlandsch Indisch Leger was hij on-verbiddelijk er uitgezet geworden!

[n 1897 verdronken hij het overtr kken van de eulimeum-ri-vier twee fuseliers van een patrouille onder den 1 e luitenant L.

Toen na cen diepgaand onderzoek gebleken was dat bedoeld officier de veiligheidsmaatregelen voor dat overtrekken nvoldoen had getroffen, lag hij er na 3 maanden uit.

Zoo hoort het!

Zoo had ook geheurd moeten zijn m f den luitenant ter zee Ie klasse v.V.

Pieters, bet factotum .

Als 2 Luitenant leercIe ik hem kennen in 1891; Europee eh fu eli r bij de Ie compagnie 3e Bataljon Infant rie t Koeta Radja en ingedeeld bij mijn (tweede) peleton.

Is men Pietcrs zag, zou hij eerder in het Malei eh dan in I-Iollandsch worden aangesproken.

In cle appèllij t van den sergeant I-Ieineman zijn sectiecom-'11andant wa vermeld in de kolom "Aanteekeningen" achter Pie-ters' naam:

Vader:

J.

Pieter, Eurpeesch fuselier.

- 118 -Moeder: 1irah, Javaan che vr uw gebor n te Magelang ... 1870.

Van hem getuigde Heineman:

"Een goed oldaat, zorgt goed voor wapens en kleeding, tipt in zijn dien t, uit tek nd schutter.

Drinkt geen druppel terkc drank, zooals bijna alle injo's.

En een goedzak, zit geheel onder de pla~ van zijn njai en doet alles wat de Jannen in de keu01pie van h 111 vragen."

"Pi ter poets lI1ijn schoenen effe" of .. maak mijn puit (ge-weer) choon." en Piet r do t het.

En die njai kan wcl flink schelden en dan ... b rg je! maar to heen be, tIllenseh.

Als een soldaat bij haar komt: "Zeg, blauw. lIIijn slana (tje-lana ) f badjoc is kapot.'· dan brengt ze de kleeding in orde.

Of, "blauwe ik heb trek in iet· I cdis (pedis)", dan geeft zij al gauw een bordje van zoo'n heet goedje. dat zij b djal (petjel) noelIl t.

Daarom zijn Pietcrs en zijn njai erg gezien in de keumpie.

Meermalen wordt h J1I gevraagd: "jong, met welke kapal ben .jij in Jan Oost gekomen?" Dan zegt Pieter, steeds onverstoorbaar:

"Met dl' kapnl slendang."

Wa':lfop de blauwe verkondigt: "Dia sOl11hung, dia kira dia Blanda, tapi pet joh (I ndo) kampong betoeI. ,.

Pieter zwijgt dan in alle talen."

I liermed besluit cr yeant J-l inelllan zijn rapport.

Commandant d r compagnie wa. kapitein P.-, iemand met vrouwen veel kinderen. Liep altijd met e 'n vermoeid en ontevreden g zi ht rond van \V ge d huis lijke b ,lol11l1leringen.

Hij \\'oonde in elc rij kapit ins-huizen aan het Generaal -plein. Daara ht r, ge cheiden door èen grasveld de blokken A.B. en C, primitieve planken woningen.

( ristocratie) was voor de luitenants met gezin.

B. (Boev ntuig >

C.

(Canaille , idem zonder gezin.

In B. en C. werd de nieuwaang kom nen op h t plaatsbureau alleen een kamer met nummer zoo e I aange\\ ez n Dit gaf h t geldelijk vo releel dat wij luitenants ons huishuur

f

70.- per maand kreg n uitb taald.

.'\kvrouw P. de kapitein.ehe peelde piano en zong erbij en niet gering ok. Luit~nant R. zei dan teed : "Hoor haar kweelen!"

Zoo 'kl nk

r

een helder n avond iIf nd bij de piano:

-

119-"La pluie tOll1be an ce se ct moi je ui si triste!" waarop meerder stemmen in B. en C. brulden": Gauw pajongs en wa ter-emmers!

"Help, help, ik verdrink. Bandjir, help!"

"Niet tr uren. Slecht voor dc spijsvertering!" en

zoo.

Den volgenden dag zei kapitein P. met een extra zuur gezicht tot mij: "Wie zijn die vlegels geweest, die zoo ge chreeuwd hebben, toen mijn vrouw zong? Jij die in . woont, 1110 t het weten."

atuurlijk wist ik het ni t, hoewel ik "Pajong!" had meege-roepen.

- .. Ja kapitein, ik wa in cle Atjeh-club (soeieteit) en heb mevrouw iJl 't gehe I niet hooren zingen."

- "Ik geloof je niet!"

Toen gebeurde het lI1erkwaardig feit:

J\\evrouw had weer eens extra harel "gezongen".

De jannen der Ie compagnie, gelegerd links van de kapiteins-woning en door een traat gescheiden en die meermalen over dat stemgeluid c n alles behalve vleiende meening hadden geuit, vonden het nu toch te bar.

"Pieter ga jij naar het hui van den kapitein en zeg dat zijn vrouw niet zoo moet ehreeuwen."

.. Ja, zeg maar: niet zoo janken!" roept één nog na.

Pieter pli htll1atig naar de kapitein woning.

Korten tijd daarna komt hij 'enigszin hinkend terug in de chambr~e tllet e n pijnlijke trek p het O'ezicht.

- "En Pieters, hoe i h t gegaan?" allen even belang tellend.

- " ch, j lui b n geen goede men chen. Jelui gaat maar zelf andere keer.

Ik kom daar; ll1evru zit voor. Ik zeg vriendelijk tegen haar:

"Die kerels op de kompie zeggen jij 1l10et niet zoo schreeuwen

\'11 janken."

Die m vro zegt boo tegen mij: "Jij binatang, ik zal aan ll1ijn man zeggen." en zij gaat naar binnen.

Ik wacht nog een beetje cn toen kom kap'tein bij mij. Hij z gt tegen mij: "jou verdommeling, jou havuit! Durf jij dat aan mijn vro tc zeggen!"

lIij pakt mijn nek bij de lurf, hop bij mijn gat, ik val van di trap en ga weg. og veel pijn bij mijn gat en mijn voet.

"Ik wil niet meer daar gaan".

De jannen hebhcn sigaretten verzam Id en aan Picters gege-ven, waarmce hij zeer blij wa ."

Zoo luidd hct naar waarhcid IYegev n relaa van ergeant Heillel1l&n.

- 120-Eenige dagen later.

"Luit'nant, er i weer wat."

- "Wat dan Hein?"

- , Eergi teren hebben ze gehoord dat de kap'tein en zijn vrouw aan het bakkei ien (vechten) waren en daarbij het stukslaan van borden of zoo. En gisterenmorgen i de kap'tein bij den dienst ekomen' éé loog wat kleiner en een beetje blauw en een schram op de wang.

Toen hebben ze gezegd dat hij met borden op zijn gezicht heft gekregen en Pieters had medelijden: "Hij vroeger slaat mij, maar toch ik ka ian met hem. Zijn oog bijna zoo blaoe al mijn njai".

Voor deze aardige v ruelijking heeft Pieters wat igaretten van de makkers gekr gen."

( chrijver deze was jui t op den bewusten dag niet bij den dienst, had zitting ill den Krijn raad en daardoor den kapitein met zijn kleiner oog niet ;;ezien).

Luitenant R., ook bij dc compagnie, bevestigde een en ander.

"Rcken maar dat hij ongenadig op zijn ziel van die Zangeres heeft gekre en".

Eenige maanden later wc reen merk\\ aa rdig feit.

Toen ik voor t1"n 1\ 'eedl'n morgendienst in de kazerne kwam zag ik aan lIeincl11an's rezicht dat hij mij iet bijzonders had te v rtell n.

- "Luitenant, de g heele keumpie staat er paf van!"

- "Wat dan?"

- "Piet rs heeft zijn blauwe op den mond geslagen, zoodat et'n tand cr uit is gevlog.:n."

- "Daar sta ik ook paf van. Wat daar de reden van geweest?"

- "Volgen korporaal Lange heeft die meid hem extra uitge-scholden en toen heeft Pi -t r zijn geduld verloren.

Hij h ft gezegd

"J

ij sloerie!" en daar kwam de klap.

De blauwe stond ook eerst pa f en daarna heeft zij de geheele

k umpie bij elkaar ge chreell\\'d. •

- "Is er rapport van gemaakt bij den ergeant-majoor?"

- ,,1

a luit'n3nt."

p het .rapport hij den compagni scot1ll11andant, zijn b halve 'ergeant-majoor en s"rgeant van de week 0 k de Illitenants als gewoonlijk aanw zig.

Pietcrs komt voor. De kapitein:

- "Waarom heb jij je meid geslagen?"

Pieters zwijat.

- 121

-- "Jij moet zelf eell rammeling krijgen, zooals vroeger van mij. 'og een, waarom heb je haar g slagen'?"

Dan kom! kalm en ru tig het antwoord:

- "Ach kap'tein, onltlat te groot SIl1 el!"

(Onderdru <t gegrinnik van de 2 luit nants en onderoffici ren). - "Zoo, en nu 2 dagen politiekamer. In erukt!"

Daarna nijdig tot on : "Het is zeer ongepast 0111 op h t rap-port te lachen. Mag niet meer gebeuren."

Kort daarna werd ik overgeplaat t naar den post Lal11pener et in de geconcentreerde Linie en verloor Piet rs uit het oog.

Januari 1897.

Was ik wc r hij het 3e Bataljon Infanterie, Illaar nu als Ie Lui-tenant bij de 2c compagnie (t\mhonne zen).

Op een morg n klonk het . ignaal: "I e en 2e compagnie Alarm!" Een I,~ uur later was deze troep p mar eh naar Lehong en Lepong.

Een patrouille under luitenant van Mourik was door Toekoe Ckll1.:'u lI1et ~ 1000 lI1an gemitrailleerd van uit de omliggende heu-vel 111 het dal van Lal1ltih.

.• 'a +- 2 maanden, nadat de IJ nd 11 waren verjaagd en volgen ben hten Toekol' OCIII3r naar cic Wc tkust was uitgeweken, keer-den dl' 2 compagniei.·n naar K(ll~ta Radja terug.

Er werd gepleL tcrd op den po t Lok 'ja dicht bij het trant!.

Wie zie ik daar? - Pieter .

- "Luit'lIan ik b n hier mandoor van offi iersdjongos. Later bh~ek dat hij het toezicht had over de offi iersmes, n.1.

op dl' etensuren.

liet \\ as tijd voor het lIliddageten l'n wij zaten aan de pail.

Daar komt. de lI1enagelll ester, luitenant v. L. v. P. en zeO't:

"Ileeren, PI 'ters heeft gevraagd: "Wanneer vreten Illit'nan?"

Ik heb geant\\()ord: Wij gaan nu vreten, Pieters." '

"Dus Heeren. aan tafel!"

1903.

_ .'Is kap!, in.

op

tien po t Kwala impang ( tjeh' 00 tku t) geplaat'!, \~Ie zIe Ik reeds op den eer. ten dag daar rondlo pen?

Zo~)\\'aar Plcters, de onsterfelijke, '11 met h t distincti f van Infan-tenst I e Klasse (Dus een oppas end soldaat gebleven).

"Is tcr gocd, met kap't in ?"

- .. .Ia Picters en jij cn met jou njai?"

- "Kasian, al vier jaar dood op Kata Radja (v egt een traan w g) Zij goed vrouw."

groot

-

122-"En heb je nu een andere njai?"

"Ach neen kap'tein, liever zonder maar. Di> l1leidens altijd mo I en j aloe ".

"En wat do je nu?"

,GaJ1lpleer (geëmployeerd) magazij 11 knecht bij Poel man" . . ,Wie L Poehnan?"

"Ach, di kwartierfrik (kwarticrmc ter) maar hij aoej

V 11t.

(Hier was sprake van den gemoedelijk n Ic Luitenant kwar-ti rmeester van de Poel).

Ecns werd op het levensmiddelen-magazijn de eer te bezending g conscn'ecrd vlees h uit Pocrworedjo gl!opLnd.

Pieters haalt een blik uit de kist, lee t het 111 rk gaat naar den kwartiermcester en zegt zelfbc\\ ust:

- "Luit'nan, hier staat "vlecsch in ju'" (op zijn Holland ch door hem uitgcspl'lJken). Dat toch niet goed. moet toch zijn vleesch in bus?"

- .. 'een jong. dat is gocd maar Jij moet zeggen juu en niet ju. juu is Frans h pn beteckent saus of vice. chnat."

Pietcrs knikt bq~rijpet1d en herhaalt" 'kesch in sjuu".

p den I e van d' maand gaat Pietl'rs rt/lld bij de Officiers-dames, wi r e htncn()otl'l1 op patrouille of in de buitl'nhivaks zitten

0111 namens den

~

'articrmcester te heri hten dat zij manlicf's trak-h.!lnent kunnen ontvangen.

Dan taat Piekrs Vt)or zou'n jon Y offi iersvrouwtje en zegt gewichtig doch vertrouwL'lijk:

"Zeg Poellllan, roep jou voor traktell1ozes. Jij krtjgt veel cen-t n."

En ofschoon heer \'.d. Poel hem elke maand, vóór hij zijn rondgang begint. voorhoudt:

. ,Luitenant van de Poel verzoekt U 011\ h t traktelllent te konH'1l ontvangen," luidt onverstoorbaar en oJ1\'eranderlijk Pieters' Illede-deeling:

.. Zeg Poelman rOl'p jou voor traktemozes".

D jong vrouwtjes zelycn hebhen schik in Pieh:r., steeds C 'en ru tig en onbewugen, zijn origineel Hollanusch en het tutoyeeren.

Zij h bh n den naam "Poellllan" 0\ ergenomen, \ at door den goedigen V.d. Po 'I glimla h nel '11 hoofdschuddend wordt aange-IlOord.

Ook te Kwala • impang knapte Picters al een goed kameraad menig karweitje voor de Janncn en Kromo's op, die op hun beurt v cl voor hem overhadden.

In 1904 ging h ij met pen ioen.

- 1

23-"En Pieters wat ga je nu den?"

"Kap'tein, ik ua naar kampon'Y Bandoengan, dicht bij Ma-gelang, is daar nog familie van mijn moed r. Dan wil ik daar wa-rong bra. -minjak opzet! n."

- " ou, kerel g luk cr mee. Dag Pieters!"

- "Dag Kap'tein! Pieters wil altijd aan kap'tein denken" . Deze i d 'narachtige gechiedenis van Pieters, het factotum.

aschrift.

I ndien de geduldig lezer (cs) noO' eens het verhaal:

"De gecon entreerde Linie. Het voorgevocl cn neuvelen van den Euroree ehen huornblazer EIlgelman". - wil op laan, dan zal hij (zij) daaruit ontwaren. dat de hierboven meergenoemde Ie

COI11-pagnie 3e Bataljon Infanteri heeft deelgenomen aan het gevecht bij Kaloet en dat deze versterking niet werd genomen.

. Kapitein P. heeft hij die gcleg nheid zi h al een flink aanvo r-der doen kennen.

Toen de tmepen na hct ,yevecht op het stationsemplac ment wa-reIl verzameld, \ 'crden de

c~>tlll11andanten

dcr verschillende afdee-lingcn, ondcr wie kapitein P., ontboden bij den Linie-Commandant binnen Lamharol!.

Luitenant I~. LIl ik bleven wolang bij de tllanschappen. Daar kwam cen bediende. die ons kende, tlIet een ctcnsdragcr ons vragen,

\\ aar kap 'tèn P. was, want cr was etell v or hem gebraeh t.

" u man, laat die etensdrag>r maar hier; de kap'tèn is in de benting l'n zal wel lang wegblijven. Ga jij maar wat rondkijken."

Wat dl! hedi 'nde ook eleed. Wij ratllllleid n van den honner.

Flllks werd de etensdra~er geopenu.

"Gauw. gauw overbrengen in de helmhoeden, vóór dat de k -rel terugkeert !" aldus R .

Zoo \'erhuisden naar onze hootddeksel ,4 gekookte eieren, vele prachtig belegde bot<:rhalllmen, <:enige kippenkluifjes, 11 fijn stuk staart en nog wat.

U it kasian tllet den kapi tein lieten wij nog wat over in den etensdrager.

Toell de hediende terugkwam. wa het drama volt oid!

De etensdrager gesloten, alsof nooit geopend,

ct

inhoud der ht.lmhocdl:n verdwenen in onze magen.

Alles had uns voortreffelijk gesmaakt.

Daar kwam de kapitein.

"Ileeren, de compagnie aantreden l'n in den trein VOOr Koeta Radja," terwijl dc hediende last kreeg den 'tensdrager in de c upé te brengen.

- 124 -Onder het rij den werd die O'copend.

,,0. v.d.!" cn nog eenige k er n ,,0. v.d.!

Wi hceft daarin gerampa t. Alleen nog én snecdje brood en ecn schimllletje taart. Zulk choelje!

Hcbt jclui dat gelaan?"

Ik trachtte hct onschuldig, verwonderd en lichtelijk v rontwaar-digd ezicht van R. na te bootsen.

"Bij ons wet nniet, kapiten!"

"Reken maar, dat nu binnen de kapitein 'woning angin riboet, be<;ar is" veronder,telde R, toen wij te Koeta Radja na het inrukken van de compagnie naar onze behuizing, blokk 11 B. en C. gingen.

In document MIe OVORM: SIGNATUUR (pagina 68-72)