• No results found

HOOFDSTUK VI: PATRIOTSE PAMFLETTEN

6.2 Pamfletten tijdens het conflict

De strijd verliep voor beide partijen heviger men bij zo een onbekend conflict zou denken. In een verslag over de campagne van de Russen en de Britten in Noord-Holland schreef een Britse lagere officier in 1861 dat beide kanten veel verliezen leden. Bij de slag om Egmond op 6 oktober vielen onder de Britse troepen van de hertog van York meer dan duizend doden. En zo staat de appendix van dit boekje vol met de vele verliezen van de Brits-Russische zijde. 127

De strijd verliep bloedig aan beide zijden, er werd hevig gevochten. De strijd werd in pamfletten op een bepaalde manier weergeven, de manier waarop wordt in dit hoofdstuk duidelijk gemaakt. Ook de manier waarop auteurs de pamfletten gebruikten om publieke opinie te beïnvloeden wordt in dit hoofdstuk duidelijk gemaakt.

125 Ibidem, 5-6.

126 Habermas, ‘The Public Sphere’, 53.

In deze paragraaf wordt gekeken naar een pamflet dat uitvoerig verslag deed van de gevechten in Noord-Holland. De onbekende auteur keek voornamelijk naar de Frans-Bataafse troepen en verafschuwde de Engelsen en de Russen. Zoveel blijkt al uit de titel van het pamflet: Dag-verhaal wegens de landing der Engelsche en Russische Troupen; Ongehoorde wreedheden door dezelve gepleegt, en eindelyk de schandelyke aftogt. Alles met egte bewyzen gestaafd. Het heldendom van de Bataven en de wreedheid van de Brits-Russische troepen nemen een centrale rol in het pamflet in. Het pamflet is stilistisch minder uitbundig dan dat van Poortugael. De boodschap die werd uitgedragen, moet ongetwijfeld zijn bedoeld om de publieke opinie in het voordeel van de Bataven en de patriotten en in het nadeel van de Engelsen en de orangisten te beïnvloeden.

Het pamflet bestaat voor een groot gedeelte uit een beschrijving van het verloop van de oorlog, ondersteund met cijfers. Deze cijfers werden door een luitenant ter zee verschaft aan het Uitvoerend Bewind. Het is niet met zekerheid te zeggen of deze cijfers of

daadwerkelijk kloppen. 128 De boodschap die de auteur wilde overbrengen, namelijk die van

een vijandig Engeland tegenover een heldhaftige Bataafse Republiek, komt beter naar voren in de brieven in het pamflet. Hiermee kan een terugkoppeling worden gemaakt naar de brieven die in kranten werden verspreid. Ook hier bleek dat brieven een persuasieve functie hadden, en overtuigingskracht konden toevoegen. 129 Bij de overgave van de Bataafse vloot bij

Den Helder werden zowel zeelieden als officieren door de Britse marine gevangengenomen. De auteur beschuldigde de officieren die de overgave van de Bataafse vloot hadden

bewerkstelligd van lafheid. ‘Spyt en woede’ leefden onder de zeelieden die zich niet hadden willen laten overgeven. Dat waren immers de echte patriotten. 130

In een brief van ene Andrew Mitchell aan de Bataafse admiraal Story werd de Bataven opgedragen zich over te geven aan het bewind van Willem V, de voormalige stadhouder van de Republiek. Als de Bataven niet akkoord gingen, zou dit bloedvergieten tot gevolg hebben. Maar admiraal Story bleef trouw aan de Bataafse Republiek. De brief die hij schreef als antwoord op het verzoek van de Engelsen wordt ook in het pamflet vermeld. Story gaf niet toe aan de wensen van de verraderlijke Engelsen en hun orangistische bondgenoten. De enige soevereiniteit die Story accepteerde was de soevereiniteit van de Bataafse Republiek en het 128 ‘Dag-verhaal wegens de landing der Engelsche en Russische Troupen; Ongehoorde wreedheden door dezelve gepleeft, en eindelyk de schandelyke aftogt. Alles met egte bewyzen’, Dutch Pamphlets Online,

http://primarysources.brillonline.com.access.authkb.kb.nl/browse/dutch-pamphlets-online/dagverhaal- wegens-de-landing-der-engelsche-en-russische-troupen;dutchpamphletskb2kb27009, bezocht op 1-6-2018,

pagina 4.

129 Geerdink en Jensen, ‘Inleiding’, 10.

volk. 131 De intentie van de auteur is dus de heldhaftigheid van de Bataafse officieren te laten

zien. Daarnaast zette de auteur de Britten in een kwaad daglicht door te insinueren dat zij uit waren op bloedvergieten.

De beschrijving van de gevechten rond Den Helder is voor een pamflet objectief te noemen. De auteur doet verslag van de ontwikkelingen, met weinig voorkeur voor een van beide partijen. Soms waren het de Britten die de overmacht hadden, daarna namen de Bataven een betere positie in. Over gesneuvelde Bataafse officieren schreef de auteur met meer eerbied. Een luitenant-kolonel liet aan zijn troepen met ‘bravoure’ zien hoe zij moesten strijden. De betreffende officier sneuvelde echter in de strijd en werd ‘slagtoffer van zynen yver’. 132

Ook de orangisten moeten het in het pamflet ontgelden. In het pamflet wordt een onderschepte brief gepubliceerd van een ‘Stadhoudersgezinde’ te Enkhuizen aan een Vriend van Oranje te Medemblik’. De brief was geschreven op 15 september 1799, kort na de slag bij Krabbendam, dat in de buurt van beide dorpen lag. De slag betekende een overwinning voor de Brits-Russische troepen. 133 In de brief, die werd bestempeld als een ‘staaltje van domheid

en overdreven Oranje zugt’, beklaagde de stadhoudersgezinde zich over de acties in

Medemblik. Uit de brief blijkt dat het dorp de vlag van Oranje had opgehangen aan een toren die waarschijnlijk onderdeel was van een kerk, terwijl er nog geen ‘Engelschen’ te signaleren waren in de buurt. ‘Onder onze vrienden [de orangisten] beschoud men [jullie] als ondankbare [..]’ De patriotten hadden er namelijk voor gezorgd dat er in Medemblik een nieuwe haven was gekomen, die veel inwoners werk verschafte. De man uit Enkhuizen betoogde dat het beter was te sterven door een kogel van de Engelsen dan door een kogel van een Nederlander.

134 De brief geeft daarmee een ambigue boodschap af. Het gaat hier om een prinsgezinde die

een andere orangist beticht van ondankbaarheid jegens de patriotten die hen goed hadden behandeld. Als orangist was het beter om te sterven door een kogel van de Britten dan door een kogel van een landgenoot. Wat de auteur van het pamflet voornamelijk wilde aantonen, was de ondankbaarheid van de orangisten.

De echte schanddaden van de Brits-Russische troepen die in de titel van het pamflet worden genoemd, vonden plaats nadat de Brits-Russische troepen hun grootste verliezen leden. Op 19 september 1799 werd de slag bij Bergen gewonnen door de Frans-Bataafse troepen. In het pamflet is een rapport toegevoegd over deze strijd en enkele gebeurtenissen 131 Ibidem, 6-7.

132 Ibidem, 9.

133 Walsh, Russen en Engelsen, 43-44.

daaromheen. Het gebrek aan levensmiddelen bij de Britten en de Russen was groot, en het was daarom te verklaren dat de Brits-Russische troepen overgingen tot plunderingen. Het rapport vermeldt hoe in Schoorl de invasiemacht gruweldaden had verricht die ‘alle harten, die eenig menschlyk gevoel hebben [laten] sidderen […]. 135 De berichtgeving werd volgens

de auteur bevestigd door ooggetuigenverslagen.

Zo was een oud stel, Antje Peerenboom en Dirk Hoogvarst, door de invasietroepen zwaar verwond; zij overleden aan hun verwondingen. En zo werden veel meldingen van ‘roof en moordlust’ gedaan. De inwoners van Schoorl die vluchtten naar Alkmaar. Bij hun

ontvangst in Alkmaar werd geconstateerd dat de inwoners van Schoorl onder andere waren verminkt met bajonetten. Zij waren in het eigen dorp beroofd van al hun eigendommen. Huizen werden vernield of in brand gestoken, glazen werden ingeslagen en gezinnen werden vermoord tijdens de bestorming van huizen om te kunnen plunderen. De ongelukkige

inwoners van de dorpen tussen Schoorl en Alkmaar werden gewond en halfnaakt

achtergelaten op de straten nadat zij zich hadden verweerd tegen de ‘plunderzieke bende’ die bestond uit de Brits-Russische troepen. 136

Bij de aftocht van de Brits-Russische troepen werd de Britten voornamelijk

lafhartigheid verweten door de auteur. Na hun plundertochten in september werden zij steeds verder naar het Noorden gedreven. De Britten en orangisten die hen hielpen bij de expeditie waren zich bewust van hun schuld aan de plunderingen en het bloedvergieten. Zij hadden gruweldaden verricht. Mede daarom waren zij bang voor ‘eene aanadering der Franschen’. Er heerste een gebrek aan strijdlust die door de auteur werd beschreven als kleinmoedigheid en lafheid. 137

Het pamflet Dag-verhaal wegens de landing der Engelsche en Russische Troupen is daarmee een duidelijke boodschap aan het volk, om de publieke opinie te beïnvloeden in het voordeel van de patriotten en de Bataven. De Engelsen, de Russen en de orangisten waren bovenal laf. Zij hadden zich verlaagd tot gruweldaden tegenover het volk terwijl de Bataafse troepen zich verdienstelijk hadden gedragen. De functie van de boodschap is vooral het negatief beïnvloeden van de publieke opinie over de Brits-Russische troepen en de orangisten. Een effect daarvan moet zijn geweest dat de publieke opinie over de patriotten en de Bataven positief werd beïnvloed.

135 Ibidem, 26. 136 Ibidem, 26-28. 137 Ibidem, 36.