• No results found

Overzicht verloop proefverlof

In document Dertig jongeren met een PIJ (pagina 104-110)

5. Extramurale fase

5.2 Overzicht verloop proefverlof

5.2.1 Formeel kader

In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen een scholings- en trainingsprogramma (STP) en proefverlof. Voor de invulling van beide resocialisatievormen blijkt het in de praktijk weinig uit te maken of een jongere een STP heeft of een proefverlof. Omdat de meeste jongeren met proefverlof gaan en omwille van de leesbaarheid, hanteren we in dit rapport de term proefverlof. Bij het bespreken van het formele kader gaan we met name in op het proefverlof. Omdat het proefverlof formeel een alternatief is wanneer een jongere niet in aanmerking komt voor een STP, gaan we eerst kort in op het formele kader van het STP.

Scholings- en trainingsprogramma

Het STP is een zogenaamde extramurale detentiemodaliteit die is geïntroduceerd in art. 3 Bjj. Het is “een samenstel van activiteiten waaraan wordt deelgenomen door jeugdigen ter verdere

105

aansluiting op hun verblijf in een inrichting en als dat als zodanig door Onze Minister is erkend” (art. 3, Bjj). Deelname hieraan is geen recht maar een gunst.

In art. 5 Rjj zijn de toelatingscriteria voor PIJ-jongeren genoemd. In beginsel komt de PIJ-er drie maanden voor het einde van de PIJ-maatregel die maximaal twee jaar duurt, in aanmerking voor een Scholings- en trainingsprogramma. Jongeren die een PIJ-maatregel van maximaal vier jaar opgelegd hebben gekregen, komen in principe zes maanden voor de verwachte einddatum in aanmerking. In bijzondere gevallen kan voor een langere duur worden deelgenomen aan het programma (art. 5, lid 1, Rjj). PIJ-ers aan wie de PIJ-maatregel is opgelegd op grond van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en die om die reden eventueel de maximale termijn van zes jaar in een behandelinrichting dienen te blijven, zijn van deelname uitgesloten (art. 5, lid 2, Rjj). Ook jeugdigen die na hun verblijf in een jeugdinrichting Nederland moeten verlaten, moeten worden uitgezet of moeten worden uitgeleverd, zijn uitgesloten van deelname aan een STP.

Proefverlof

Aan de jongeren die de PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen op basis van een delict dat zij gepleegd hebben terwijl zij leden aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, kan een proefverlof worden opgelegd. Dit geldt voor de jongeren die niet in

aanmerking komen voor een scholings- en trainingsprogramma (De Jonge & Van der Linden, 2007). Proefverlof, dat gelijkenissen vertoont met het STP en voor deze jongeren als een soort STP fungeert, houdt in dat de jongere niet meer in de inrichting verblijft, maar thuis woont dan wel zelfstandig ergens anders woont. In het kader van dit proefverlof volgen de jongeren maximaal een jaar lang een intensief programma met minimaal 26 uur per week aan activiteiten gericht op de terugkeer,

gewenning en re-integratie in de maatschappij. De termijn van een jaar kan echter overschreden worden in bijzondere omstandigheden (art. 41, Rjj).

Indien de directeur het verantwoord acht dat aan een jeugdige proefverlof wordt verleend, stelt hij een proefverlofplan op. Het proefverlofplan wordt opgesteld in samenwerking met de

jeugdreclassering dan wel de reclassering (art. 42, lid 1, Rjj). Het proefverlofplan omvat tenminste een beschrijving van de voorwaarden en activiteiten, een regeling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het proefverlof, de begeleiding van en het toezicht op de jeugdige, de melding van bijzondere voorvallen en de wijze en de frequentie van rapporteren over de jeugdige (art. 42, lid 2, Rjj). Bij het opstellen van het proefverlofplan worden jeugdige en ouders of voogd betrokken (art. 42, lid 3 en 4, Rjj).

Een proefverlof kan alleen worden verleend door de directeur met een machtiging van de Minister van Justitie (art. 43, lid 3, Rjj). Deze beoordeelt het door de directeur opgestelde proefverlofplan en maakt een afweging tussen het belang van de jongere en de risico‟s voor de maatschappelijke orde en veiligheid (art. 31, Rjj). Ook de continuïteit van de tenuitvoerlegging speelt hierbij een rol. Het gevaar dat de jongere vormde voor de maatschappij, moet in ieder geval in belangrijke mate zijn verminderd (art. 31, Rjj). Hierbij moet, net als bij het planmatig verlof, worden gelet op zaken als de aard van het delict, het huidige verloop van de PIJ-maatregel, het gedrag van de jongere, de wijze waarop de jongere afspraken nakomt, zijn motivatie en het recidivegevaar. Tevens moet er een aanvaardbaar verblijfadres zijn (bijvoorbeeld het ouderlijk huis) en als bijzondere voorwaarde kan geëist worden dat de jongere zich onder elektronisch toezicht laat stellen (art. 44, Rjj).

Het proefverlof wordt pas verleend nadat de jongere schriftelijk heeft verklaard bereid te zijn de aan het proefverlof verbonden voorwaarden na te leven (art. 44, lid 2, Rjj). Evenals bij het planmatig

106

verlof, kan tegen een besluit van de Minister beroep worden aangetekend bij de beroepscommissie van de RSJ en kan ten aanzien van een besluit van de directeur beklag worden gedaan.

Als de jongere de voorwaarden van het proefverlof overtreedt of de veiligheid van anderen in gevaar brengt of dreigt te brengen, meldt de reclassering dit aan de inrichting. De directeur kan vervolgens beslissen om het proefverlof in te trekken (art. 46, lid 3 en 4, Rjj).

5.2.2 De cases

Aanvraag en toekenning

Uit de dossiers is in beperkte mate informatie te halen over de aanvraag en toekenning van het proefverlof. Niet altijd zijn de proefverlofplannen in het dossier opgenomen en ook de aanvraag ontbreekt in een aantal dossiers. In verschillende dossiers is wel een maatregelenrapport van de reclassering gevonden. Daar waar informatie niet teruggevonden is in de dossiers maar wel bekend is vanuit de interviews, zijn de tabellen aangevuld met informatie vanuit de interviews.

Ten tijde van de tweede dataverzamelingsronde (peildatum 1 juni 2010) zijn twaalf jongeren gestart met hun proefverlof of hebben deze inmiddels afgerond. Het gaat om drie instromers en negen uitstromers. Op het moment dat het proefverlof wordt aangevraagd, is het gemiddeld 26 maanden geleden dat de jongere op een behandelafdeling is geplaatst, variërend van één jaar (Instromer 16) tot ruim vierenhalf jaar (Uitstromer 12). Over het algemeen start het proefverlof binnen een maand nadat de aanvraag is ingediend. Er zijn twee uitschieters waarbij de start van het proefverlof nog ongeveer drie maanden op zich laat wachten wanneer de aanvraag is gedaan. De oorzaken hiervoor waren niet terug te vinden in de dossiers en zijn niet op een andere wijze achterhaald.

Zoals te zien is in Tabel 5.5 bestaat er een grote variatie in de beoogde duur van het proefverlof. Voor drie van de tien jongeren van wie de beoogde duur bekend is wordt een proefverlof van drie

maanden of korter beoogd. Er is één jongere waarbij de beoogde duur ruim één jaar is. De beoogde duur voor de andere zes jongeren ligt tussen vier en zeven maanden.

Voor Uitstromer 2 is in een eerder stadium ook een aanvraag ingediend, maar deze is afgewezen. IJZ vond de overgang van de FOBA, de afdeling waar Uitstromer 2 verbleef, naar een begeleide

woonvorm te groot. De behandelcoördinator geeft aan dat hij om deze reden de tweede aanvraag ook verschillende keren heeft moeten herschrijven. Uit de dossiers is niet op te maken dat de aanvraag bij meerdere jongeren is afgewezen.

Voor vijf jongeren geldt dat het proefverlof vanuit een beperkt beveiligde inrichting is opgestart. De zeven andere jongeren zijn vanuit een gesloten groep aan hun proefverlof begonnen, van wie één jongere vanuit de FOBA. De behandelcoördinatoren noemen verschillende redenen waarom jongeren niet vanuit een BBI op proefverlof gaan. Deze redenen hebben voornamelijk met de beschikbaarheid van besloten plekken te maken.

In vijf gevallen was er geen geschikte BBI in de regio van uitstroom beschikbaar. Drie van deze vijf jongeren zijn LVG-ers. Eén jongere wilde zelf niet meer overgeplaatst worden. De ITB-er van de jongere die vanuit de FOBA op proefverlof is gegaan, licht toe dat dit niet gebruikelijk is, maar voor deze jongere wel een geschikte aanpak was, omdat de FOBA een veilige plek voor hem was en de overstap naar een BBI te groot voor hem zou zijn.

107 Tabel 5.5 Overzicht proefverlof

Casus Aanvraag proefverlof (tijd in maanden na plaatsing behandelafd.) Start proefverlof (tijd in dagen na aanvraag) Beoogde duur proefverlof in dagen Type afdeling van waaruit proefverlof start Proefverlof ingetrokken? Feitelijke duur in dagen

Instromer 4 18 20 200 BBI Nee n.v.t.: PIJ loopt nog

Instromer 9 30 29 184 BBI Ja, nog niet opnieuw opgestart n.v.t.: PIJ loopt nog

Instromer 16 12 104 NB Reguliere groep Nee 216

Uitstromer 1 17 20 153 Reguliere groep Nee 153

Uitstromer 2 21 89 89 FOBA Nee 270

Uitstromer 6 20 29 60 BBI Nee 60

Uitstromer 7 17 35 220 Reguliere groep Nee 220

Uitstromer 8 41 29 164 BBI Ja, inmiddels opnieuw opgestart n.v.t.: PIJ loopt nog

Uitstromer 9 28 32 79 BBI Nee 74

Uitstromer 12 55 26 141 Reguliere groep

Ja, niet opnieuw opgestart

n.v.t.: PIJ beëindigd zonder proefverlof Uitstromer 13 24* NB NB Reguliere groep Ja, later opnieuw opgestart 168

Uitstromer 14 31 4 386 Reguliere groep Nee 386

Gemiddelde** 26,2 37,9 147,6 - - 193,3

* Tijd in maanden bij benadering, datum aanvraag is niet bekend

** In het gemiddelde zijn de zaken waarvan gegevens onbekend zijn niet meegenomen.

Voorbereiding

In de interviews met de behandelcoördinatoren en ITB-ers is gevraagd naar de

voorbereidingsperiode voorafgaand aan het proefverlof. De voorbereiding begint vaak ongeveer een half jaar voordat het proefverlof start. Oriëntatie op het proefverlof kan al een jaar van tevoren beginnen. In de voorbereidingsfase is zowel de behandelcoördinator als de ITB-er betrokken. Als het proefverlof eenmaal van start gaat, is de rol van de behandelcoördinator beperkt. De ITB-er koppelt terug naar de behandelcoördinator. De jongere ziet de behandelcoördinator tijdens het proefverlof niet of nauwelijks; vaak alleen wanneer er zich problemen voordoen.

Het moment waarop de inrichting contact met de reclassering legt, verschilt per jongere. Uit de interviews over verschillende jongeren blijkt, dat wanneer het contact korter dan een half jaar voor de start van het proefverlof wordt gelegd, de voorbereidingstijd vaak te kort is. In de praktijk blijkt een half jaar nodig te zijn, omdat de reclassering tijd nodig heeft om een maatregelenrapport op te stellen en de inrichting vervolgens een proefverlofplan opstelt. Daarom is enige tijd geleden met de reclassering afgesproken het contact een half jaar van tevoren op te starten. Bij sommige jongeren die aan dit onderzoek mee doen, is het contact later opgestart en heeft dit tot problemen geleid. Zo ontmoette Uitstromer 12 zijn reclasseerder pas toen zijn proefverlof al was begonnen. Ook stelde de reclassering als eis dat deze jongere hulp kreeg voor zijn drugsgebruik. Omdat er een wachtlijst was kon de jongere nog niet met de hulp beginnen toen zijn proefverlof startte.

Over de voorbereiding zijn de behandelcoördinatoren en ers in het algemeen tevreden. Een ITB-er vITB-ertelt ovITB-er één jongITB-ere dat de voorbITB-ereidingstijd te krap was. De jongITB-ere kwam zondITB-er vITB-erlof status in de inrichting binnen toen hij werd overgeplaatst. Binnen enkele maanden moest hij van geen verlof naar meerdaags begeleid verlof. Dat was volgens de ITB-er te snel, maar uiteindelijk

108

heeft de jongere het goed opgepakt. Andersom komt ook voor. Een behandelcoördinator noemt dat het wachten op medewerking van andere instellingen en de verlof kaders de voorbereiding

vertragen. Zonder deze „beperkingen‟ zou het proefverlof of resocialisatietraject sneller kunnen starten.

Tijdens de voorbereidingsfase gaat de jongere samen op pad met zijn ITB-er om praktische zaken te regelen, bijvoorbeeld naar een intake voor een opleiding of naar een sportvereniging. Een ITB-er merkt op dat jongeren zelf weinig kunnen doen vanuit de geslotenheid, wat hij als een knelpunt ervaart. In de voorbereidingsfase krijgen ze geen extra belmomenten en jongeren mogen niet internetten. In de geslotenheid worden jongeren teveel afhankelijk volgens deze ITB-er.

De voorbereiding van een aantal specifieke aspecten van het proefverlof, zoals het vinden van een geschikte woonplek, komt in de volgende paragrafen aan de orde.

Tijdens de interviews laten vier jongeren zich uit over de voorbereiding van het proefverlof.

Sommige jongeren vinden de voorbereiding te lang duren. Voor Uitstromer 6 is dat de reden om mee te doen aan het onderzoek. Hij vertelt dat hij al klaar was om op proefverlof te gaan, maar dat hij vanwege een niet verlengbare PIJ moest wachten omdat hij maar drie maanden op proefverlof mocht. Hij liep vertraging op doordat zijn behandelcoördinator ziek was. Een andere jongere zegt dat hij ook langer binnen heeft gezeten dan gepland, omdat er nog een verblijfsvergunning moest

worden geregeld.

In de voorbereiding had Uitstromer 6 het gevoel dat hij alles alleen moest regelen. Uitstromer 9 geeft daarentegen aan dat de inrichting alles voor hem heeft geregeld en dat hij zelf niets aan de

voorbereiding hoefde te doen.

Over de hulp bij de voorbereiding zijn jongeren in het algemeen tevreden. Uitstromer 12 had wel meer voorbereiding gewild bij het regelen van bankzaken en verzekeringen. Daar was hij

onvoldoende op voorbereid.

Intrekkingen

Bij vier van de twaalf jongeren is het proefverlof na verloop van tijd ingetrokken (zie Tabel 5.5), omdat zij zich niet aan de voorwaarden hielden. Twee van de jongeren hadden opnieuw

politiecontacten. Met de twee andere jongeren ging het niet goed. Drie van de vier jongeren zijn teruggeplaatst in de inrichting waar zij vandaan kwamen. Eén jongere is vanwege het plegen van een delict aangehouden en verblijft nu in afwachting van zijn proces in een Huis van Bewaring.

Van de drie jongeren die na de intrekking zijn teruggeplaatst, is één jongere uitgestroomd zonder opnieuw op proefverlof te gaan. De andere twee jongeren zijn wel opnieuw op proefverlof gegaan. Bij de een loopt het proefverlof ten tijde van de tweede dataverzamelingsronde (peildatum 1 juni 2010) en de andere jongere heeft zijn tweede proefverlof inmiddels succesvol afgerond. De ITB-er van de laatst genoemde jongere kan niet beoordelen waarom het proefverlof destijds fout is gelopen bij deze jongere, maar geeft wel aan dat de inrichting waar hij werkt over het algemene intensievere

begeleiding buiten geeft dan andere inrichtingen. Wellicht is dat de succesfactor geweest.

Zoals hierboven gezegd is bij twee jongeren het proefverlof ingetrokken omdat het niet goed met hen ging. Uitstromer 8 spijbelde veel en ook zijn veiligheid was in het geding vanwege criminele

contacten. Achteraf gezien had deze jongere volgens zijn behandelcoördinator en ITB-er beter niet in een grote stad kunnen gaan wonen en naar een grote school kunnen gaan. Ook de begeleiding vanuit de wooninstelling schoot tekort.

109

Uitstromer 12 verbleef bij dezelfde wooninstelling als Uitstromer 8 en ook bij hem ontbrak

voldoende begeleiding waardoor het proefverlof uiteindelijk is misgelopen. Na een time-out terug in de inrichting was het plan het proefverlof opnieuw op te starten, maar de jongere stond niet meer open voor een nieuw proefverlof. Hij is daarom geresocialiseerd vanuit de inrichting.

Tijdens de interviews noemen twee ITB-ers dat het proefverlof een kwetsbare periode is voor

jongeren waarin veel van ze wordt verwacht. Het proefverlof stelt strenge eisen aan de jongere. Naast een dagbesteding van minimaal 26 uur per week komen de gesprekken met de ITB-er, de

reclasseerder en eventuele andere hulpverleners daarbij. Deze ITB-ers vinden dat je niet kunt verwachten dat jongeren in één keer alles goed doen. Als voorbeeld wordt genoemd dat je niet kunt verwachten dat een jongere die tijdens de geslotenheid altijd heeft geblowd, dat tijdens zijn

proefverlof ineens niet meer doet. Dergelijke eisen (niet blowen) wordt vaak wel als voorwaarde in het proefverlofplan genoemd.

Drie van de vier jongeren van wie het proefverlof is ingetrokken hebben meegewerkt aan het

interview. Zij vertellen over de reden van het intrekken van het proefverlof. Instromer 9 heeft tijdens zijn proefverlof een delict gepleegd. Hij voelt zich er ingeluisd door een van zijn vrienden. „Hij zei „kom chillen‟, en toen kwam ik daar en toen zeiden ze „we gaan overvallen, doe mee‟ weet je. Die mentale druk was zo groot, je wil nee zeggen, maar er komt ja uit je mond.‟

Het proefverlof van Uitstromer 8 en Uitstromer 12 is ingetrokken, omdat ze zich niet aan de voorwaarden hielden. Uitstromer 8 spijbelde, blowde en kreeg criminele contacten in de stad waar hij woonde. Hij begrijpt wel dat het ook voor zijn eigen veiligheid van belang was dat hij uit die stad werd weggehaald. Aan de andere kant vindt hij dat ze hem ook naar een ander project hadden kunnen overplaatsen in plaats van het proefverlof in te trekken.

Uitstromer 12 vertelt dat hij al voelde aankomen dat hij terug moest naar de inrichting. Hij besefte dat hij onvoldoende begeleiding kreeg vanuit de wooninstelling en heeft dat tegen zijn reclasseerder en ITB-er gezegd, maar was ook eigenwijs en wilde bij de wooninstelling blijven. „Ik had besloten van het leven te gaan genieten‟, aldus Uitstromer 12.

Verloop en duur feitelijk proefverlof

Zoals eerder in deze paragraaf vermeld, bevatten de dossiers weinig informatie over het proefverlof. In een aantal dossiers is een voortgangsrapportage te vinden van de reclassering, maar van lang niet alle jongeren is vanuit het dossier informatie bekend over het feitelijk verloop van het proefverlof. Van acht van de twaalf jongeren is uit de dossiers te halen hoe lang het proefverlof totaal heeft geduurd. Bij drie andere jongeren loopt de PIJ nog en één jongere heeft zijn PIJ na een mislukt proefverlof afgerond zonder proefverlof. De duur van het proefverlof varieert van 60 tot 386 dagen, met een gemiddelde van 193 dagen. Van zes van de acht jongeren is in het dossier de verwachte duur teruggevonden. In de meeste gevallen (vijf van de zes jongeren) komt de feitelijke duur van het proefverlof zo goed als overeen met de verwachte duur. Er is één uitzondering: het proefverlof van Uitstromer 2 heeft aanzienlijk langer geduurd dan gepland: 270 dagen in plaats van de verwachte 89 dagen. Uit het dossier is niet te achterhalen of in eerste instantie inderdaad is ingezet op een

proefverlof van krap drie maanden conform de periode waarvoor een machtiging proefverlof is afgegeven of dat bij de start al sterk rekening werd gehouden met een uitbreiding van het proefverlof.

110

Zeven jongeren vertellen tijdens het interview iets over het verloop van hun proefverlof in het algemeen. Drie jongeren noemen dat hun proefverlof prima verloopt of is verlopen. Eén jongere vertelt dat hij het erg naar z‟n zin heeft gehad tijdens het proefverlof, ondanks dat het proefverlof niet zo goed verliep en is ingetrokken. Eén jongere is minder tevreden over zijn proefverlof en twee jongeren vertellen over de overgang tussen „binnen‟ en „buiten‟.

Deze laatste twee jongeren vertellen dat ze het proefverlof als een grote overgang ervoeren. De één kwam uit een reguliere groep en de andere vanuit de BBI. Als voorbeelden noemt Uitstromer 9 een aantal praktische dingen, zoals dat hij nu zelf naar zijn stage moet bellen als hij te laat is opgestaan in plaats van dat hij dat alleen hoeft te melden bij zijn ITB-er die vervolgens contact opneemt met de stage. Uitstromer 7 vertelt dat hij zich nog niet helemaal vrij voelde toen hij met proefverlof ging. Hij was bang dat hem iets buiten zijn schuld om zou overkomen. „Als iemand jou aanvalt, ook al is het niet jouw schuld, dan zit je zo weer binnen‟. Beide jongeren wijzen er ook op dat ze in de

In document Dertig jongeren met een PIJ (pagina 104-110)