• No results found

Conclusie

In document Dertig jongeren met een PIJ (pagina 51-55)

3. Het voortraject

3.9 Conclusie

In dit hoofdstuk is de periode beschreven vanaf de inverzekeringstelling van de jongeren tot aan het moment dat de behandeling start in het kader van de PIJ-maatregel. Op basis van de beschrijving worden de onderzoeksvragen beantwoord met betrekking tot het voortraject. De onderzoeksvragen worden per cluster besproken.

In kaart brengen individuele trajecten

Het voortraject van de dertig jongeren is in kaart gebracht aan de hand van drie onderzoeksvragen: Wat gebeurt er bij de onderzochte cases tijdens het voortraject van de PIJ-maatregel qua aard, aantal en duur, hoe worden bij de onderzochte cases beslissingen genomen en handelingen uitgevoerd en waarom gebeurt het op deze manier? Welke overwegingen spelen een rol? Spelen kenmerken van jongeren een rol?

Bruikbaarheid van de bronnen

De gegevens over het voortraject zijn verzameld door middel van onderzoek in de behandeldossiers en in TULP, aangevuld met interviews met jongeren en twee behandelcoördinatoren van een opvanggroep. Gebleken is dat op basis van deze bronnen de drie onderzoeksvragen niet volledig kunnen worden beantwoord.

Over een groot deel van de besluiten in het strafrechtelijk traject is in de behandeldossiers geen informatie terug te vinden. De beoordeling van de politie en de officier van justitie maken meestal geen deel uit van het dossier. Ook het vonnis met de veroordeling is niet altijd (volledig) in het dossier opgenomen. Afwegingen die aan genomen beslissingen ten grondslag liggen zijn daardoor deels niet achterhaald.

Ook van de betrokkenheid en advisering van de Raad voor de Kinderbescherming en andere organisaties zoals de jeugdreclassering is op basis van de gebruikte bronnen geen helder beeld ontstaan.

Met betrekking tot de beoordeling van schorsingen is in de dossiers nauwelijks informatie terug te vinden over de redenen die een rol spelen bij de besluitvorming. De dossiers bieden ook weinig inzicht in het toezicht en de begeleiding van jongeren tijdens de schorsing. Eén jongere is

52

bijvoorbeeld al enige tijd dakloos wanneer hij na een delict weer in hechtenis wordt genomen. Onduidelijk blijft in hoeverre de situatie van de jongere bekend was bij begeleidende instanties. Ook de besluitvorming rond het aanvragen van onderzoek blijft bij veel jongeren onduidelijk. In de dossiers zijn geen verklaringen gevonden voor de verschillen in termijn waarop het onderzoek is aangevraagd. Bij een aantal jongeren wordt het onderzoek bijvoorbeeld pas laat in het traject aangevraagd. Ook zijn geen redenen voor de verschillen in de duur van het onderzoek gevonden. Informatie over de reden van een deel van de overplaatsingen tijdens het voortraject is niet teruggevonden en het verloop van het verblijf op de opvanggroep ontbreekt eveneens in meerdere dossiers.

Een verklaring voor de lange duur van de beroepsprocedure is eveneens niet gevonden.

Duur voortraject

Gemiddeld duurt het voortraject, de periode vanaf de inverzekeringstelling tot dat gestart wordt met de behandeling, meer dan één jaar. Zowel de periode tot de veroordeling als de periode na de veroordeling tot aan plaatsing in een behandelinrichting duurt lang. De verschillen tussen jongeren in de duur van het traject tot de veroordeling hangen samen met het al dan niet schorsen tijdens het voortraject en het verloop van het onderzoek- en advies traject.

Zoals aangegeven zijn rondom de schorsingen en het verloop van het onderzoek- en adviestraject veel vragen blijven bestaan. Met betrekking tot het verloop van onderzoek van het NIFP is uit de evaluatie Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd (Buysse, Komen & Nauta, 2009) gebleken dat tussen de helft en een derde van de rapportages van het NIFP niet tijdig – dat wil zeggen uiterlijk één week van te voren – voor de zitting wordt aangeleverd. Als belangrijkste verklaring wordt hiervoor gegeven dat er onvoldoende onderzoekers beschikbaar zijn.

De verschillen in de duur van de periode vanaf de veroordeling tot aan de plaatsing in de behandelinrichting hangen samen met de duur van de opgelegde detentie, de wachttijd voor (specifieke) behandelplekken en het al dan niet instellen van hoger beroep.

Bij jongeren die in hoger beroep gaan wordt het voortraject aanzienlijk verlengd. Door de lange duur van de procedure, en doordat deze periode niet wordt afgetrokken van de PIJ-termijn, is het voor jongeren nauwelijks een optie in beroep te gaan tegen het besluit van de rechter.

Verblijf tijdens voortraject

De meeste jongeren verblijven het gehele voortraject in een of meer opvanginrichtingen. Bijna twee derde van de jongeren verblijft in meer dan één opvanginrichting. In vergelijking met de uitstromers zijn de instromers in eerste instantie vaker buiten de regio van herkomst geplaatst. Ook worden instromers vaker overgeplaatst gedurende het voortraject. Onder meer doordat een aantal van hen in tweede instantie alsnog wordt geplaatst in de regio van herkomst.

Overwegingen onderzoek en advies

Uit de adviezen van de pro justitia rapportage van instromers komt naar voren dat bij alle jongeren behandeling noodzakelijk wordt geacht. De belangrijkste redenen om een onvoorwaardelijke PIJ te adviseren is het ontbreken van resultaat bij eerdere hulpverlening of sancties en de inschatting dat de jongere niet vrijwillig aan behandeling zal deelnemen. Als redenen om een voorwaardelijke PIJ te adviseren is onder meer genoemd „het voordeel van de twijfel geven‟ en de onwenselijkheid een jongere tussen „criminele jongeren‟ te plaatsen.

53

Een advies voor een voorwaardelijke PIJ in de pro justitia rapportage lijkt een reden om aanvullend advies aan te vragen. Bij twee van de vier jongeren voor wie een voorwaardelijke PIJ is geadviseerd heeft de officier van justitie om aanvullend onderzoek verzocht.

Overwegingen veroordeling

De rechter neemt bij de veroordeling bij veertien van de zestien instromers het advies van de pro justitia over. Bij twee instromers waarbij het advies uit de pro justitia rapportage niet wordt gevolgd, is een voorwaardelijke PIJ geadviseerd. Deze bevindingen sluiten aan bij de resultaten uit de

evaluatie indicatiestelling PIJ-maatregel (Ten Berge, De Beurs, Duits & Van der Hoorn, 2009). Aan meer dan de helft van de jongeren is, naast de PIJ-maatregel, een jeugddetentie opgelegd. Opvallend is dat in het vonnis van de instromers, in tegenstelling tot het vonnis van de uitstromers, nauwelijks adviezen over de plaats van behandeling zijn opgenomen. De reden voor dit verschil is niet bekend.

Overwegingen plaatsing behandelinrichting

Bij het besluit om een jongere in een bepaalde behandelinrichting te plaatsen lijken de volgende afwegingen, in volgorde van belangrijkheid, een rol te spelen: de specifieke differentiatie van de behandelgroep, wachtlijsten en de regio van herkomst.

Een gebrek aan behandelplekken voor LVG-jongeren wordt door de twee behandelcoördinatoren van de opvanggroep als knelpunt genoemd.

Kenmerken van jongeren

De variatie in het verloop van het voortraject bij de dertig jongeren is groot. Bij de afwegingen bij diverse besluiten, zoals de veroordeling, wordt aandacht besteed aan de individuele problematiek en situatie van de jongeren. Gezien de grootte van de onderzoeksgroep is niet vast te stellen of er een verband bestaat tussen kenmerken van jongeren en de uitkomsten van een besluit. Uit voorgaande blijkt dat naast individuele kenmerken ook andere factoren een rol spelen in de besluitvorming.

Formeel kader

In dit hoofdstuk is het wettelijk kader met betrekking tot het voortraject in grote lijnen beschreven. Bij de dertig jongeren is, voor zover dit met de verzamelde gegevens beoordeeld kan worden, de PIJ-maatregel volgens de wettelijk regelingen uitgevoerd. In vergelijking met het wettelijk kader vallen twee zaken op. Voor jongeren geldt, dat na de inbewaringstelling van 14 dagen, de gevangenhouding maximaal 90 dagen duurt. Hoewel verlenging mogelijk is, is het uitgangspunt dat de voorlopige hechtenis maximaal 111 dagen duurt. Slechts bij tien jongeren wordt de voorlopige hechtenis binnen 111 dagen beëindigd. Bij de overige jongeren duurt de periode tot de veroordeling, zoals eerder beschreven, lang.

Een tweede opvallend punt is dat de rechter bij instromers in de meeste gevallen geen advies geeft over behandelplaats terwijl dit wel van de rechter wordt verlangd.

Ervaring met PIJ-maatregel betrokken actoren

Uit de interviews met jongeren over het voortraject valt vooral op dat zij ervaren dat zij weinig in te brengen hebben en geen invloed uit kunnen oefenen. Een hoger beroep heeft volgens de meeste jongeren geen zin en leidt door de lange duur van de procedure tot een verlenging van het traject. Wanneer een pro justitia onderzoek wordt aangevraagd dan is volgens een aantal jongeren een

PIJ-54

maatregel al min of meer een feit. Wanneer een PIJ wordt geadviseerd dan zal de rechter volgens deze jongeren dit advies altijd opvolgen.

De meeste jongeren zijn het niet eens met de PIJ-maatregel. Een groot bezwaar van jongeren tegen de PIJ-maatregel is dat het lang duurt in vergelijking met detentie en dat de duur vooraf niet duidelijk is. Een aantal jongeren vindt een straf wel terecht of begrijpt dat behandeling is opgelegd.

Twee behandelcoördinatoren zijn over het voortraject geïnterviewd. Beiden geven aan dat het wachten op een behandelplek lang kan duren. Vooral voor LVG-jongeren zijn onvoldoende

behandelplekken beschikbaar. Daarnaast blijkt dat beiden, in de opvangperiode, alvast start maken met behandeling.

Samenwerking tussen instanties

Over de samenwerking tussen instellingen tijdens het voortraject is weinig informatie gevonden. De vragen hoe de samenwerking is tijdens het voortraject tussen het jeugdrecht en het

volwassenstrafrecht en hoe regionale samenwerking verloopt, zijn daardoor niet goed te beantwoorden. Op het moment dat de dertig jongeren uit het onderzoek in verzekering werden gesteld (voor 2009) was nog geen netwerk- en trajectberaad actief.

In de interviews met behandelcoördinatoren van de opvanggroep zijn over samenwerking tijdens het voortraject geen knelpunten genoemd. Ook de jongeren zelf hebben geen knelpunten gesignaleerd.

55

In document Dertig jongeren met een PIJ (pagina 51-55)