• No results found

Opties voor het terugdringen van de broeikasgasemissies in

In document Balans van de Leefomgeving 2016 (pagina 37-39)

EEN Europees en Nederlands doel

1.4 Opties voor het terugdringen van de broeikasgasemissies in

In het Energierapport (EZ 2016a) is gekozen voor aansluiting bij de Europese doelstelling van een reductie van de broeikasgasemissies van ten minste 40 procent in 2030 ten opzichte van 1990 en te streven naar een CO2-arme energievoorziening in 2050. De daarbij te maken keuzes blijven nog erg impliciet. Zo heeft het kabinet een visie toegezegd over de afvang en opslag van CO2 (CCS) en het bijbehorende ontwikkelings- proces, maar is die in het Energierapport niet verder uitgewerkt. Ook is het voor netwerkbedrijven in de energiesector lastig om investeringsbeslissingen af te wegen als er geen duidelijkheid is over ambities voor de periode na 2023, bijvoorbeeld voor windenergie op zee of meer kleinschalige vormen van energieopwekking. Volgens het

Energierapport is het kabinet een ‘energiedialoog’ aangegaan met diverse partijen uit de samenleving om de komende transitieopgave verder te concretiseren. De resultaten van deze gesprekken1 zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de beleidsagenda die het

kabinet in het najaar van 2016 zal presenteren (EZ 2016b).

Door aardbevingen als gevolg van de aardgaswinning in Groningen zijn diverse woningen beschadigd. Het kabinet heeft besloten om de winning van gas in de regio voorlopig te halveren.

EEN

Tabel 1.1

De ontwikkeling en implementatie van (nieuwe) technologieën die belangrijk zijn voor het realiseren van de langetermijnambitie voor broeikasgasemissies in 2050

Technologie(systeem) Voortgang in de periode 2014­2016

Productie van groen gas en biobrandstof, zo mogelijk met CO2-afvang en -opslag

(CCS)

Voor de omzetting van lignocellulose (aanwezig in houtachtig materiaal; op termijn mogelijk het grootste biomassa-aanbod) in gas zijn al jaren plannen, maar deze zijn nog niet in de praktijk gekomen. De Europese verplichting van de toepassing van 10 procent hernieuwbare energie in het verkeer in 2020 heeft voor de jaren erna nog geen vervolgdoel gekregen. Er is geen nationaal doel voor hernieuwbare energie na 2023 en in Europees verband is er na 2020 geen bijmengverplichting meer. Door het ontbreken van een langetermijnperspectief komen innovaties op dit vlak moeilijk van de grond.

Energiebesparing in de industrie en versterking van de circulaire economie

In de Wet Milieubeheer is vastgelegd dat maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar moeten worden geïmplementeerd. In de praktijk was de handhaving hierop niet strikt en bleven er nog veel opties onbenut. In het SER-Energieakkoord wordt via de ontwikkeling van maatregellijsten en sterkere inzet op handhaving, voortgang geboekt om die maatregelen beter te implementeren.

Datzelfde geldt ook voor innovatieve procesvernieuwing en initiatieven richting een circulaire economie. Het ontbreekt aan krachtige beleidsprikkels om bedrijven tot procesvernieuwingen te verleiden.

CO2-afvang en -opslag

(CCS) bij industrie en raffinaderijen

De CO2-prijs in het ETS is de enige concrete beleidsimpuls voor het reduceren van

de CO2-uitstoot bij industrie en raffinaderijen. De CO2 is voor de toepassing van CCS echter veel te laag; er zijn geen ontwikkelingen in de praktijk.

CO2-afvang en -opslag (CCS)

bij elektriciteitscentrales Er ligt al jaren een plan voor een demonstratieproject bij een kolencentrale (ROAD). Alhoewel financiële bijdragen zijn toegezegd, is er nog een financieringsgat; een definitief akkoord is nog niet gegeven. Eind 2016 valt hierover een besluit. Verregaande isolatie en

elektrische warmtepompen in woningen en

utiliteitsgebouwen

Het aantal warmtepompen in de gebouwde omgeving bedroeg in 2015 bijna 295.000; dat is zo’n 45 procent meer dan in 2012) (CBS 2016a). Het aantal nul-op-de-meter woningen in Nederland lag eind 2015 nog onder de 1.000, maar op dat moment waren meer dan 8.000 woningen in de ontwikkelings- en realisatiefase (Energiesprong 2015). Nul-emissie wegverkeer

(elektrisch en/of waterstof)

Onder invloed van fiscale maatregelen (een gunstige bijtelling) is er een flinke toename geweest van vooral plug-in hybrides (waarvan er sinds de intrede tot en met mei 2016 ruim 81.000 zijn verkocht) (RVO 2016) en in mindere mate ook elektrische auto’s (waarvan er sinds de intrede meer dan 10.000 zijn verkocht). Nederland behoort hiermee wereldwijd bij de koplopers. De aanpassing van de regeling per 1 januari 2013 (iets minder gunstige bijtelling) heeft niet geleid tot minder groei. De aanpassing van de regeling per 1 januari 2016 (nog iets minder gunstige bijtelling) heeft de toename van plug-in hybrides in de eerste maanden van 2016 sterk verminderd (Financiën 2015; RVO 2016).

Windenergie Onder invloed van de afspraken in het Energieakkoord is het aandeel windenergie in de elektriciteitsproductie (genormaliseerd) gestegen naar 11 procent van het totale verbruik van elektriciteit in Nederland in 2015 (CBS 2016b).

Op zee gaat het om het offshore Windpark Egmond aan Zee (108 megawatt), het Prinses Amalia Windpark (120 megawatt) en het in 2015 geopende windpark Luchterduinen (129 megawatt). In 2016 worden op 60 kilometer ten noorden van de Waddeneilanden de zogenoemde Geminiparken gebouwd, met een gezamenlijk vermogen van 600 megawatt (Noordzeeloket.nl 2016); het doel volgens het Energieakkoord is 4.450 megawatt in 2023.

Het vermogen van windenergie op land is in 2015 met bijna 400 megawatt gestegen naar ruim 3.031 megawatt (CBS 2016c); het doel volgens het Energieakkoord is 6.000 megawatt in 2020.

EEN

EEN

Tabel 1.1

(vervolg)

Technologie(systeem) Voortgang in de periode 2014 2016­

Kernenergie Op verzoek van de Tweede Kamer wordt onderzocht wat de kosten voor het Rijk zijn van het tot 2033 openhouden van de kerncentrale in Borssele, en wat een eventuele sluiting zou kosten.

Er zijn geen concrete plannen voor nieuwe kerncentrales.

Zonnepanelen Mede onder invloed van de salderingsregeling is het opgesteld vermogen van zonnepanelen eind 2015 op 1.485 megawatt gekomen (al enkele jaren een meer dan lineaire toename) (CBS 2016d). De regeling wordt uiterlijk in 2017 geëvalueerd. Power to gas, warmte,

brandstof, chemicaliën

In Nederland zijn er slechts enkele zeer kleinschalige proeven. In onder andere het Verenigd Koninkrijk en Duitsland is de ontwikkeling voortvarender opgepakt. Warmtenetten met

geothermie en restwarmte Nieuwe projecten met geothermie zijn in de afgelopen jaren vooral gerealiseerd door glastuinbouwbedrijven. Er zijn intensieve voorbereidingen gaande voor een groot warmtenet in Zuid-Holland; een van de lastige punten is het al dan niet inzetten van (fossiele) warmte van een kolencentrale.

De oplossingsruimte om in 2050 tot een CO2-arme energievoorziening te komen, is echter beperkt. Het is onvermijdelijk dat ingrijpende maatregelen moeten worden genomen die niet voor iedereen gunstig uitpakken. Met het oog op draagvlakvorming voor deze maatregelen is het aangaan van een energiedialoog een plausibele keuze. Zolang partijen daarbij maar een realistisch beeld hebben van de mogelijkheden en onmogelijkheden om tot een CO2-arme energievoorziening te komen, én beseffen dat de keuzes die nu worden gemaakt, mede bepalend zijn voor het energiesysteem zoals dat rond 2050 zal zijn vormgegeven. In tabel 1.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste recente ontwikkelingen in technische vernieuwingen die beschikbaar zijn of kunnen komen om daarmee het doel voor 2050 te kunnen realiseren (PBL 2016; PBL & ECN 2011).

In document Balans van de Leefomgeving 2016 (pagina 37-39)