• No results found

Lessen uit atelier Circulaire Economie over belemmeringen in regelgeving en doorwerking van beleid

In document Balans van de Leefomgeving 2016 (pagina 151-156)

NEGEN De noodzaak om grondstoffen hoogwaardiger te benutten neemt toe

2. Anders ontwerpen, door bijvoorbeeld vóór de

9.1 Lessen uit atelier Circulaire Economie over belemmeringen in regelgeving en doorwerking van beleid

In een werkatelier met stakeholders – zoals bedrijven, kennisinstellingen en diverse overheden – heeft Wing (2016) in opdracht van het PBL aan de hand van concrete cases gekeken naar belemmeringen die zich voordoen in de transitie naar een circulaire economie. Daarbij ging het vooral om bestaande wet- en regelgeving en mogelijk schuivende verantwoordelijkheden bij overheden bij het zoeken van ruimte voor innovatie. Uit het atelier kunnen de volgende lessen worden getrokken:

1. Het bevoegd gezag staat in de praktijk vaak voor de keuze hoeveel ruimte te geven voor innovatie en tegelijkertijd invulling te geven aan de beoogde bescherming van volksgezondheid en milieu. In het atelier is geconstateerd dat een bevoegd gezag de neiging heeft om pas ruimte te geven voor vernieuwing als het daarvoor ook formeel rugdekking krijgt. Die rugdekking wordt in het algemeen nu nog niet ervaren. Totdat deze er is, zullen vergunningverleners in het algemeen risico’s mijden.

2. Innovaties bij het sluiten van kringlopen vragen met enige regelmaat om experimenteerruimte. Het bieden van de experimenteerruimte vraagt van overheden zowel om kennis als om lef. Het adagium bij experimenteerruimte zou kunnen luiden: ‘kunnen, willen en durven!’ ‘Kunnen’ vraagt om

voldoende kennis, bijvoorbeeld over de EU-regelgeving en een goede onderbouwing van de risico’s voor gezondheid en leefomgeving. ‘Willen’ vraagt erom het maatschappelijk belang voorop te stellen en mee te denken. ‘Durven’ vraagt om een zekere mate van rugdekking ten aanzien van de afrekenbaarheid wanneer het experiment mislukt.

3. Een vroegtijdiger en meer interdisciplinaire uitwisseling van kennis en ervaring is een belangrijke voorwaarde als het erom gaat belemmerende regelgeving op te heffen en experimenteerruimte te bieden. Dit geldt in de beleidsketen – overleg tussen nationale beleidsdirecties (zoals bij I&M en EZ), vergunningverleners en regionale toezichthouders (zoals ILT, NVWA en DCMR) – en samen met andere partijen, zoals het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het faciliteren van dit type uitwisseling van kennis en ervaringen in de beleidsketen en crossectoraal kan worden vorm gegeven in een meer programmatische aanpak.

Nederland heeft een goede uitgangspositie

Nederland heeft een goede uitgangspositie voor de transitie naar een circulaire economie (PBL 2016). Zo is Nederland dichtbevolkt en heeft het een goede infrastructuur en logistiek, wat het eenvoudiger maakt om producten te delen. Daarnaast lopen veel grondstoffen via Nederland, waardoor het geschikt is als scharnierpunt (grondstoffenrotonde). Nederland kent een van de hoogste recyclingpercentages in Europa. In Nederland is bovendien veel kennis aanwezig

NEGEN

over scheidingstechnologie en het logistieke systeem rondom de afvalinzameling en recycling. Dit blijkt uit de patenten, al is veel kennis over de optimalisatie van het logistieke systeem ook impliciet. Om deze kennis en kunde te kunnen exporteren en vermarkten is Nederland dan ook gebaat bij ver(der)gaand EU-beleid (PBL 2016). Ook op allerlei andere terreinen, zoals de ontwikkeling van deelplatforms (Green wheels, Airbnb, enzovoort), revisie en betalen voor gebruik, zijn ontwikkelingen gaande in Nederland (PBL 2016). Daarnaast behoort Nederland op het gebied van ecologisch ontwerp (ecodesign) tot de voorlopers en vinden hier veel activiteiten plaats gericht op de biobased economy. Bedrijven en andere partijen in Nederland zijn gemotiveerd om gezamenlijk de transitie naar een circulaire economie vorm te geven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de RACE-coalitie en de hotspot circulaire economie. RACE staat voor ‘Realisatie van Acceleratie naar een Circulaire Economie’, een initiatief van zes organisaties die al enige jaren aan de circulaire economie werken. De gezamenlijke missie die de RACE-coalitie, SER en de overheid ondersteunen, is om Nederland internationaal koploper te maken in de circulaire economie en Nederland te positioneren als een ‘circulaire hotspot’ en daarmee de positie van Nederland in de nieuwe economie te versterken.

Ontwikkeling van visie helpt om een circulaire economie dichterbij te brengen

De uitdaging is de bestaande koploperspositie op het gebied van afval en recycling uit te bouwen naar een koploperspositie op het gebied van het behoud van de waarde van grondstoffen. Dit gaat zowel om techniek als om economie, organisatie en gedrag (Rli 2015). De kennis en ervaring over hoe deze stap kan worden genomen, kunnen vervolgens worden vermarkt.

Op nationaal niveau is meer informatie nodig over stofstromen. Deze informatie kan de basis vormen voor een visie op het strategisch belang van grondstoffen voor de Nederlandse economie. Ook kan ze een kennisbron zijn bij het opzetten van circulaire bedrijfsconcepten (Kuiper 2016). Zo is vaak wel bekend hoeveel containers er van A naar B worden vervoerd, maar niet wat er in die containers zit. De Tweede Kamer heeft voorgesteld een kennisbank op te richten voor de registratie van grondstofstromen in Nederland. Deze zou het bedrijfsleven moeten helpen met circulair ondernemen (Tweede Kamer 2015).

Nederland staat nog maar aan het begin van de transitie naar een circulaire economie. Om een dergelijke transitie te realiseren, is het nodig beter zicht te krijgen op de vraag hoe een circulaire economie in de Nederlandse samenleving eruit kan zien. Hierin

Met een hoge bevolkingsdichtheid en moderne infrastructuur en logistiek heeft Nederland een goede uitgangspositie voor de transitie naar een circulaire economie.

NEGEN

NEGEN

investeren helpt om gezamenlijk de doelen vast te stellen, te onderhouden (en zo nodig bij te stellen) en verder te operationaliseren: welke routes naar een circulaire economie zijn beschikbaar en welke inspanningen vergen die (Rli 2015; Rood & Hanemaaijer 2014)? Ook helpt het om na te denken over wat een circulaire economie precies is, wat een circulaire economie wel en niet betekent en wat het naar verwachting wel en niet oplevert. Deze verduidelijking is nodig om te bepalen of initiatieven en ontwikkelingen ‘de goede kant’ op gaan. De beoordelingskaders zullen mee moeten ontwikkelen in de transitie.

Bij de transitie naar een circulaire economie gaat het vaak niet zozeer om een nieuw systeem maar om verandering van een bestaand systeem, waarbij afspraken tussen en binnen ketens gaan veranderen. Kenmerkend bij veel onderdelen van de transitie naar een circulaire economie is een verandering in innovatierichting van lineair naar circulair gebruik van grondstoffen. Daarbij zijn de geschreven en ongeschreven regels,

gewoonten en opvattingen, ofwel de socio-institutionele belemmeringen, een grotere uitdaging dan de technische (EEA 2016b; Pottting et al. 2016).

ESSA

Y

ESSA

TIEN

De staat van het

In document Balans van de Leefomgeving 2016 (pagina 151-156)