• No results found

Onvoldoende registratie en bijsturing

562 Al snel na invoering van de WUID bleek dat er op de PV’s 447e Sr die werden

doorgestuurd naar het arrondissementsparket in Arnhem onvoldoende informatie aanwezig was over de aanleiding. De aanleiding ontbrak, was onvoldoende duidelijk omschreven of er was onvoldoende reden om naar het identiteitsbewijs te vragen. In deze gevallen werd een aanvulling gevraagd van de politie, die er deels kwam. Als er geen aanvulling kwam zijn deze zaken

geseponeerd. Ook is het regelmatig voorgekomen dat de zaken wel gedagvaard zijn, maar vrijspraak is gevolgd.

563 Er heeft toen overleg plaatsgevonden tussen Officieren van Justitie en de medewerkers die de standaardzaken beoordeelden om een goede lijn vast te stellen in de beoordelingscriteria. Dit is teruggekoppeld aan de personen die bij de korpsen die de mini-PV’s invoeren in het TOBIAS systeem.

Dit heeft effect gehad op de uitvoering. Wel is hier een verschil waar te nemen tussen de twee belangrijkste leveranciers van het arrondissementsparket. Bij het ene korps is de verbetering veel sterker waar te nemen dan bij het andere korps. De kwaliteit van de PV’s is nog steeds niet erg goed. Daarbij is de kwaliteit van de identiteitsvaststelling maar een klein aspect, de kwaliteit van de bewijslast in termen van het goed beschrijven van de feiten en omstandigheden leidt veel vaker tot problemen. In vergelijking met de arrondissementsparketten Amsterdam en Rotterdam wordt minder streng beoordeeld op de kwaliteit van de registratie van de identiteitsvaststelling.

564 Een Officier van Justitie werkzaam bij het arrondissementsparket Arnhem geeft aan dat het verweer van verdachten ‘dat ze er niet geweest zijn’ bijna nooit meer gevoerd wordt sinds de invoering van de WUID. Het nummer van het identiteitsbewijs wordt veel vaker op de PV’s vermeld, omdat burgers het identiteitsbewijs vaker bij zich dragen. De toegevoegde waarde geldt hier vooral bij jeugdigen, omdat deze groep vóór de WUID geen rijbewijs bij zich droeg.

565 Opvallend is dat er bij dit arrondissementsparket en bijbehorende korpsen niet wordt gesproken over problemen in de praktijk ten aanzien van de mogelijkheid en wenselijkheid van aanhouden. Wellicht komt dit voort uit het beeld dat het OM Arnhem bij de beoordeling vrij veel accepteert voor de identiteitsvaststelling. Zodoende ervaart men wellicht voldoende

mogelijkheden om op straat de identiteit vast te stellen. Het zou ook kunnen zijn dat opsporingsambtenaren zich minder bewust zijn van de eisen aan registratie of dat opsporingsambtenaren hun gedrag minder laten leiden door de eisen aan registratie.

Interactie handhavingsbeleid en uitvoering (vijf casussen) 129

Casus 5: arrondissement Utrecht

566 Voor het opstellen van deze casus is gebruik gemaakt van informatie verkregen uit interviews met een operationeel leidinggevende en een juridisch medewerker bij korps Utrecht en een parketsecretaris van het OM Utrecht. Daarnaast is gebruik gemaakt van het beschikbare cijfermateriaal en de documentatie.

567 Bij de invoering van de wet is bij het korps Utrecht aandacht besteed aan de implementatie. Er is een document geschreven met de uitleg van de wet. Daarvan zijn diverse artikelen geplaatst op intranet, die zijn gebruikt in briefings. Ook is een nieuwsbrief gestuurd naar alle hulp Officieren van Justitie.

568 Bij het arrondissementsparket is er vooraf niet veel aandacht geweest voor de WUID. Na een aantal maanden is geanalyseerd op welke punten de PV’s 447e Sr wel en niet voldeden. Op basis hiervan is een eerste lijn in de beoordeling vastgesteld met de verschillende beoordelaars. Het bleek dat de kwaliteit van de WUID-zaken onvoldoende was. Het sepotpercentage was dan ook hoog (van de in 2005 opgemaakte PV’s 447e Sr die zijn doorgestuurd aan het

arrondissementsparket Utrecht, is 73% geseponeerd).

Themazitting Utrecht 28 september 2005

569 Op een themazitting in Utrecht werden op woensdag 28 september 2005 250 WUID zaken afgehandeld. Een kantonrechter heeft bij de zitting een toelichting gegeven over de WUID. Daarin stelde zij dat zij verwachtte dat de politie het instrumentarium dat haar ter beschikking staat, ook toe zal passen. Zij verwachtte dat het verweer van verdachten: ‘ik ben er niet geweest’ bijna niet meer gevoerd zou kunnen worden. Deze uitleg is door het arrondissementsparket opgepakt en vertaald naar criteria voor beoordeling.

570 De themazitting kreeg in de media aandacht van een aantal kranten. Het NRC Handelsblad schreef dat er in een aantal gevallen vrijspraak volgde omdat er fouten zouden zijn gemaakt in de dagvaarding en PV’s. Volgens het NRC Handelsblad was een andere veel terugkomende reden dat het vaak onduidelijk was waarom de politie om het identiteitsbewijs had gevraagd37.

Interactie handhavingsbeleid en uitvoering (vijf casussen) 130 571 De Telegraaf schreef dat de meeste mensen die waren opgeroepen kleine vergrijpen

hadden gepleegd. Het reizen zonder kaartje in de trein werd als voorbeeld genoemd.

Ook zouden er 51 mensen zijn gedagvaard zonder vast woon- of verblijfplaats38. Trouw schreef dat volgens de woordvoerder van het OM in Utrecht er veel veroordelingen bij verstek werden verwacht, omdat een grote groep van de gedagvaardigden drugsverslaafd is en bijna nooit komt opdagen.39 De Volkskrant constateerde dat de meeste boetes werden uitgedeeld aan bedelaars, junks die op straat drugs gebruiken, kruimeldieven, dronkaards en af en toe iemand die zijn autogordel niet om heeft.40

572 In mei 2006 verschenen er in de media diverse berichten waarin de politie Utrecht in een negatief daglicht kwam te staan41. Het verschijnen van deze berichten, in combinatie met de hoge sepotcijfers en onduidelijkheid bij de politie, is aanleiding geweest om een werkgroep in te stellen met deskundigen vanuit de politie en het OM om de toepassing van de WUID intern te

evalueren en een nieuwe werkinstructie op te stellen.

573 In deze interne evaluatie zijn onder andere de oorzaken van het hoge sepotpercentage onderzocht. Deze oorzaken komen overeen met het beeld vanuit de andere

arrondissementsparketten die zijn onderzocht. De belangrijkste sepotgrond is geweest dat de reden tot het vorderen van de inzage in een identiteitsbewijs onvoldoende was omschreven. Uit de sepotgronden blijkt ook dat de vorderingsbevoegdheid in het begin wel is toegepast bij ambtshalve bekende personen. Ook samenloop met vervolging met het niet kunnen tonen van een rijbewijs komt voor, terwijl dat volgens de aanwijzing niet de bedoeling was. In een kleiner aantal gevallen is het overtreden van artikel 447e Sr vervolgd wanneer het identiteitsbewijs na aanhouding op het bureau langs is gebracht. De overige sepotgronden hebben voornamelijk te maken met een onvoldoende beschrijving van de wijze van identiteitsvaststelling.

574 Het rapport dat naar aanleiding van de interne evaluatie is opgesteld (d.d. 18 september) noemt een aantal oorzaken van het optreden van bovenstaande sepotgronden. De oorzaken zijn herkenbaar in die zin dat uit dit onderzoek blijkt dat ze bij andere politiekorpsen ook een rol hebben gespeeld. De aanwijzing van het College van PG’s wordt complex geacht. Verbalisanten zijn, mede door deze complexiteit, niet voldoende bekend met het geldende beleid.

38 De Telegraaf, Dertig procent boetes kwijtgescholden in proces id-plicht, 29-9-2005.

39 Trouw, 250 overtreders voor rechter; justitie, 27-9-2005.

40 De Volkskrant, Toch jammer dat u buiten bent gaan urineren; Utrechtse kantonrechter behandelt eerste 250 zaken tegen overtreders van de identificatieplicht, 29-9-2005.

41 NRC Handelsblad, Bon ID-plicht veelvuldig geseponeerd; Wet is agent onduidelijk, 12-5-2006; De Volkskrant, Politie deelt ten onrechte bonnen uit; Duizenden dupe van wet identificatieplicht, 12-5-2006.

Interactie handhavingsbeleid en uitvoering (vijf casussen) 131 Daarnaast zijn verbalisanten onzorgvuldig geweest bij het invullen van het mini-PV. Dit is

herkenbaar vanuit de interviews bij andere korpsen en het analyseren van de tekstvelden van de steekproef van mini-PV’s en geldt voor alle opsporingsinstanties. In het begin is door het

arrondissementsparket niet op zaakniveau teruggekoppeld. Ook zijn verbalisanten niet voldoende in de gelegenheid gesteld om een aanvullend PV op te stellen, wanneer de kwaliteit hiervan niet voldoende bleek.

575 Op basis van de interne evaluatie is geconstateerd dat het draagvlak onder executieve politieambtenaren laag lijkt te zijn. Dit zou onder andere komen door de negatieve berichtgeving in de pers. Een tweede reden is dat het beeld leefde dat men direct moet overgaan tot

aanhouding als niet wordt voldaan aan de vordering. Ook strookte het beleid dat geen PV 447e Sr mocht worden geschreven als het identiteitsbewijs na aanhouding op het bureau werd langs gebracht niet met het rechtvaardigheidsgevoel van executieve medewerkers. Mede door deze twee redenen hadden verbalisanten het gevoel dat hun beoordelingsvrijheid teveel werd ingeperkt. Zoals beschreven in hoofdstuk 3 wordt dit breder herkend. Opsporingsambtenaren voelen zich verplicht op een bepaalde manier te handelen, terwijl zij dat in bepaalde situaties niet wenselijk of mogelijk achten.

576 Het politiekorps Utrecht heeft een aantal maatregelen genomen om het draagvlak van burgers en politieambtenaren te verhogen en het aantal sepots te verlagen. Ten eerste is een nieuwe, uitvoerige instructie opgesteld en gecommuniceerd. Als onderdeel daarvan is aan alle executieve medewerkers een instructiekaartje gegeven waarop kort de belangrijkste punten staan aangegeven.

577 Bij het opstellen van de instructie is als uitgangspunt genomen dat het handhavingsbeleid zoveel mogelijk vrijheid geeft aan de politieambtenaar. De beperkingen worden gevormd door de regels in de aanwijzing die de burger begunstigen. Zoals wordt aangegeven op het

instructiekaartje: ‘Jij bepaalt binnen de grenzen (…) of bekeuren aan de orde is’. Ten tweede is een formulier ontwikkeld waarmee de verbalisant automatisch een goed proces verbaal 447e Sr opstelt dat niet op technische gronden tot een sepot zal leiden na eventuele overdracht aan het OM. Daarnaast zijn een aantal andere acties ondernomen om het beleid en de doelen voldoende te communiceren naar de relevante actoren.

578 Het sepotpercentage van het arrondissementsparket Utrecht is sterk gedaald. Van alle PV’s 447e Sr opgemaakt in 2006 die zijn overgedragen aan het parket, is 26% geseponeerd. Van alle PV’s 447e Sr opgemaakt in 2007 die zijn overgedragen aan het parket, is dit nog 5%.

Interactie handhavingsbeleid en uitvoering (vijf casussen) 132