• No results found

Het toepassen van de vorderingsbevoegdheid door de Boa’s

3102 De verschillende Boa’s werken vanuit hun verschillende toegewezen taken in verschillende situaties met de WUID. De volgende voorbeelden hebben betrekking op situaties waarin Boa’s in dienst van diensten stadstoezicht de vorderingsbevoegdheid toepassen: een vaak genoemde situatie betreft het fietsen op de stoep. Daarvoor worden mensen staande gehouden, waarna vordering wordt gedaan om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. Een andere situatie heeft betrekking op minderjarigen die zich ophouden op plekken die zijn aangewezen als overlastgebied, die rondhangen op een schoolplein na schooltijd, op de kermis of in parken.

3103 Een van de diensten stadstoezicht van een grote stad kent verschillende wijzen van toepassing van de WUID. Het onderdeel van dienst dat zich bezighoudt met parkeerbeheer gebruikt de bevoegdheid weinig, omdat dit volgens twee van de medewerkers ‘lastig is’. Deze Boa’s schrijven over het algemeen boetes uit voor auto’s die geparkeerd staan zonder te voldoen aan de daar aan verbonden betaalverplichting. Vaak is de eigenaar van de auto hier niet bij aanwezig en schrijven de Boa’s een bon uit op het kenteken van de geparkeerde auto. De geïnterviewde medewerkers geven aan dat een groot deel van deze Boa’s staandehoudingen uit de weg gaat vanwege het werk dat dit de Boa oplevert.

3104 De Boa’s die binnen dezelfde dienst stadstoezicht zijn belast met de veiligheid binnen het openbaar vervoer maken wel veel gebruik van de vorderingsbevoegdheid. Bij alle

overtredingssituaties waar de Boa’s binnen hun werkgebied mee te maken krijgen, passen zij de WUID toe: in het openbaar vervoer, bij zwartrijden, het plaatsen van de voeten op de banken, het roken in de metro of het gebruik van drugs. Ook wordt van getuigen van geweldsdelicten het identiteitsbewijs gevorderd.

De toepassing van de wet 91 3105 De Boa’s in dienst van vervoersbedrijven vorderen voornamelijk het identiteitsbewijs

wanneer iemand niet in het bezit is van een geldig vervoersbewijs. Alvorens het identiteitsbewijs te vorderen wordt bij de gemeentelijke vervoersbedrijven een afkoopmogelijkheid aangeboden. Dit betekent dat de passagier in enige vorm een vervoersbewijs kan kopen tegen een lager tarief dan de boete, maar een hoger tarief dan de normale prijs van een vervoersbewijs. In een kleiner aantal gevallen wordt de vorderingsbevoegdheid gebruikt bij andere overtredingen van de Wet Personenvervoer 2000 zoals roken, drinken, metrosurfen, poortjes intrappen, overlast of samenscholing.

3106 Het zijn over het algemeen voornamelijk kleine overtredingen, waarbij aan de hand van de WUID een identiteitsbewijs wordt gevorderd om een proces-verbaal te kunnen opstellen.

Het toepassen van dwangmiddelen door de Boa’s

3107 De Boa’s hebben verschillenden aanvullende dwangmiddelen tot hun beschikking. Sommige Boa’s dragen handboeien en hebben een wapenstok. Niet alle Boa’s hebben een

geweldsbevoegdheid. In de meeste gevallen wordt de politie ingeschakeld wanneer situaties uit de hand dreigen te lopen.

3108 Binnen de openbaar vervoersbedrijven is de situatie waarin naar een identiteitsbewijs wordt gevraagd, zoals gezegd, over het algemeen duidelijk. Wanneer iemand geen geldig vervoersbewijs kan tonen en niet ingaat op het aanbod van een afkoopregeling, en bij vordering van het

identiteitsbewijs niet aannemelijk kan maken wie hij is, dan wordt hij aangehouden. Er wordt bij de vervoersbedrijven nooit iemand aangehouden wanneer er alleen sprake is van overtreding van art 447e Sr. Daarnaast is een Boa een tijd van de straat wanneer hij een aanhouding moet

afhandelen. Dit trachten de vervoersbedrijven te minimaliseren. De vervoersbedrijven schakelen vaak de politie in wanneer de betrokkene moet worden aangehouden. De Boa gaat dan meestal mee naar het politiebureau, waar hij in samenwerking met de politie nader onderzoek doet naar de identiteit van de verdachte.

3109 Een operationeel leidinggevende van één van de vervoersbedrijven gaf te kennen dat de Boa’s niet de in de ministeriële regeling voortvloeiende bevoegdheid kregen om een verdachte aan zijn kleding te onderzoeken, of om voorwerpen die de verdachte bij zich draagt te

onderzoeken, wanneer dit noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit van de verdachte.

3110 Zowel de bevoegdheid tot, als het daadwerkelijk toepassen van dwangmiddelen varieert bij de diensten Stadstoezicht. Bij de bevraagde dienst Stadstoezicht wordt direct de politie

ingeschakeld wanneer iemand geen identiteitsbewijs kan tonen en niet op een andere wijze de identiteit kan worden vastgesteld. Vaak wordt ook gezamenlijk opgetreden met de politie bij georganiseerde acties (controles op fietslichtjes en in het openbaar vervoer).

De toepassing van de wet 92

Het opmaken van PV’s 447e Sr door de Boa’s

3111 Eén van de diensten Stadstoezicht gaf in de interviews aan mensen altijd de kans te bieden om hun identiteitsbewijs langs te komen brengen op het bureau. Door het langsbrengen vervalt het opgemaakte PV. Deze Boa’s nemen verder bij scholieren ook genoegen met een schoolpas. Na het stellen van een aantal vragen over de personalia van de scholier is dan de zaak afgedaan. Als achteraf blijkt dat de gegevens niet kloppen, dan zoeken ze de scholier op zijn school op. Bij recalcitrant gedrag wordt wel beboet.

3112 Bij een andere dienst Stadstoezicht in een niet-stedelijke omgeving leidt het vorderen van de identiteitsbewijzen bijna nooit tot een proces-verbaal. Meestal wordt een waarschuwing gegeven. Door de Boa’s wordt flexibel omgegaan met de wijze van identificeren. Wanneer een verdachte geen identiteitsbewijs kan tonen, maar de identiteit wel aannemelijk maakt aan de hand van bank- of schoolpasjes, dan wordt hiermee volstaan. Ook bij deze dienst geldt dat, wanneer een verdachte de grenzen opzoekt, wel wordt overgegaan tot beboeten.

3113 Een derde dienst Stadstoezicht voert het beleid dat bij afwezigheid van een geldig identiteitsbewijs standaard wordt overgegaan tot aanhouding. Wanneer er wordt aangehouden, dan neemt de politie het over. Dit aanhoudingsbeleid is noodzakelijk vanuit de eis van het betreffende arrondissementsparket dat het nummer van een identiteitsbewijs op een verbaal moet worden vermeld. Als dit nummer niet wordt opgeschreven, dan wordt het proces-verbaal niet geaccepteerd. Dit wordt in de casusbeschrijvingen in hoofdstuk 5 nader toegelicht. Om iemand niet te hoeven aanhouden, laat een Boa daarom af en toe iemand zonder boete gaan. Dit komt bijvoorbeeld voor bij oude mensen.

3114 De geïnterviewde Boa’s van één van de onderdelen van de dienst Stadstoezicht van een grote stad geven aan geen processen-verbaal meer op te stellen voor de WUID door een werkinstructie van het Openbaar Ministerie. De operationele regie over en dagelijkse leiding van deze Boa’s ligt bij de regiopolitie.

3115 Sommige vervoersbedrijven zijn terughoudend in het uitschrijven van processen-verbaal voor de WUID, aangezien de kosten voor het vervoersbedrijf zijn, maar de opbrengsten naar de staatskas afvloeien. Eén van de vervoersbedrijven heeft de Boa’s de instructie gegeven überhaupt geen PV’s 447e Sr op te maken. Als het toch nodig blijkt te zijn, dan kan de politie het doen. Uit de casusbeschrijving van het KLPD (zie hoofdstuk 5), blijkt dat er wel veel PV’s 447e Sr zijn opgemaakt door Boa’s in dienst van de NS. De reden waarom de vorderingsbevoegdheid is toegepast is dan vrijwel altijd het niet kunnen tonen van een geldig vervoersbewijs.

De toepassing van de wet 93 De vervoersbedrijven gaan verschillend om met het achteraf tonen van een identiteitsbewijs op het bureau. Wanneer een Boa veel tijd kwijt is geweest met aanhouding, overbrenging en het wachten op de persoon die een identiteitsbewijs langs komt brengen, dan vindt hij/zij het soms rechtvaardig om wel een PV 447e Sr op te maken.