• No results found

Hortus Botanicus Leiden

Fase 3: Ontwikkeling van duurzaamheidseducatie in NME

Kenmerken: verbreding NME met sociaaleconomische, maatschappelijke en mondiale thema’s, nadruk op sociale leerprocessen, kennismanagement, participatie, kwaliteitsontwikkeling, professionalisering en netwerken

Het begrip duurzaamheid en duurzame ontwikkeling

Het begrip duurzame ontwikkeling wordt over het algemeen in verband gebracht met het Brundtland rapport ‘ Our Common Future’, formeel het rapport van de World Commission on Environment and Development (WCED, 1987). Het begrip duurzaamheid zelf is ouder en ligt in de

natuurbeschermingsbeweging van de tweede helft van de19e eeuw (Holden, 2000). Aan de basis van het Brundtland rapport lag een diepe bezorgdheid bij de VN over het effect van de wereldwijde economische groei op het milieu, waardoor het menselijke welzijn gevaar liep. In het rapport wordt

duurzame ontwikkeling omschreven als “een ontwikkeling die de behoeften van mensen van nu bevredigt, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om hun behoeften te bevredigen aan te tasten”.

Ontwikkeling van het thema duurzaamheid binnen NME

In 1990 is duurzaamheid doorgedrongen tot het taakveld van NME. In de Kaderbrief Natuur- en Milieueducatie, waarin de hoofdlijnen van een opzet voor een plan NME worden uiteengezet gericht op de inbedding van NME in het basis- en voortgezet onderwijs, wordt gesteld dat de samenleving moet transformeren naar een die meer is gebaseerd op duurzame ontwikkeling. De Kaderbrief is ondertekend door zes ministeries (OCW, EZ, V&W, VROM, Buza/OS en LNV). NME moet op scholen leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden bieden als bijdrage aan vergroting van het draagvlak voor natuur en natuurbeleid en duurzame ontwikkeling. Drie jaar later wordt NME in het Kaderplan NME 1993-1999: Extra Impuls, Op weg naar Duurzaamheid als tweede natuur’ (1993) door dezelfde zes ministeries omschreven als: “ NME helpt personen en groepen in de samenleving bij het leerproces om de principes van duurzaamheid in alle maatschappelijke en individuele

beslissingen en activiteiten te betrekken”. Een stuurgroep moest worden ingesteld om NME en duurzaamheid te concretiseren en operationaliseren.

Leren voor Duurzaamheid

Tegelijk met het opstellen van plannen voor duurzame ontwikkeling vindt er een terugtrekkende beweging plaats van de overheid uit het lokale, regionale en provinciale niveau (met uitzondering van het onderwijs). Een decentraal, interdepartementaal en interbestuurlijk beleidsprogramma Leren voor Duurzaamheid (bestaande uit de nota NME 21: ‘ Leren voor een duurzame samenleving’ ,1999, en een Beleidskader ‘ Leren voor Duurzaamheid’) wil leerprocessen rond duurzaamheid in de samenleving stimuleren.

Dit gebeurt via de drie hoofdthema’s ecologische basisvorming in relatie tot het eigen handelen, leren voor leefbaarheid (rond bijvoorbeeld zwerfafval in de wijk) en leren voor duurzaamheid, waarin belangenafweging, waarden en normen en dialoog belangrijke onderdelen zijn voor de behoeften voorziening “hier en nu, daar en straks”.

Ook is er bij leren voor leefbaarheid en leren voor duurzaamheid aandacht voor ondersteuning van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Een andere doelstelling betreft het verankeren van duurzaamheid in verschillende bestuurslagen via interbestuurlijke samenwerking tussen gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk, overleg van overheden met schoolbesturen, universiteiten en hogescholen. Hierbij ontstond een toenemende aandacht voor professionalisering en

kwaliteitsverbetering. Kennismanagement en het optimaliseren van een netwerkstructuur werden belangrijke gereedschappen hiervoor.

Leren voor Duurzame Ontwikkeling I en II

Het programma Leren voor Duurzaamheid werd in 2004 opgevolgd door het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (I)(LvDO): van marge naar mainstream (2004-2007). Het programma wilde in plaats van inspirerende initiatieven in de relatieve marge uitgroeien tot projecten die mainstream beleidstrajecten en besluitvormingsprocessen beïnvloeden. De nadruk kwam daardoor te liggen op leerprocessen, waardoor mensen meer zouden gaan weten (kennis), betere afwegingen konden maken (kunnen), een voorkeur voor de afweging zouden ontwikkelen (willen) en de moed zouden krijgen om ernaar te leven (durven). Kennisdeling, participatie en competentieontwikkeling stonden hierbij centraal. Samenwerking tussen diverse groepen stakeholders (overheid, bedrijfsleven,

maatschappelijke organisaties en burgers) en interbestuurlijke samenwerking (Rijksoverheid, provincie, gemeente, waterschappen) werd sterk gestimuleerd.

Voor NME betekende dit programma dat de nadruk verschoof van meer (school)educatie gerichte NME naar aandacht voor sociale leerprocessen op het niveau van het individu, organisatie en samenleving. Binnen het uitvoeringskader van LvDO werden vier pijlers onderscheiden: individu, organisatie, samenleving en algemeen. Doelen, doelgroepen en activiteiten werden op deze pijlers afgestemd. Binnen de pijler ‘Algemeen’ werd de nadruk gelegd op kennismanagement, waar onderwerpen als verspreiding van kennis, onderzoek en innovatie kernpunten vormden.

Het vervolgprogramma 2008-211 van LvDO (II) heeft als ondertitel ‘ Van Agenderen naar Doen’ en heeft tot taak het in beweging krijgen van zoveel mogelijk mensen via het stimuleren van kennis en competenties over duurzame ontwikkeling in het onderwijs, bij overheden en in lokale en regionale samenwerkingsprojecten Maar ook op het afwegingsproces dat aan keuzen en gedrag ten grondslag ligt (Uitvoeringsplan LvDO 2008-2011). Kernwoorden hierbij zijn: meesterschap, leren als

instrument, ‘learning by doing’, verankering, vraagsturing, verbinding. Effecten van de duurzaamheidprogramma’s op de NME sector

Volgens de Staalkaart NME, een rapport uitgebracht door het Expertisecentrum van het ministerie LNV in 2003 heeft het begrip duurzame ontwikkeling en de duurzaamheidprogramma’s, ondanks de geringe financiering uit het programma LvDO, een grote impact gehad op de NME sector. Dit geldt zowel voor de inhoud als werkwijze. Het begrip is bij veel mensen bekend en heeft geleid tot een verbreding van NME. Daarnaast constateert men een toename van professionaliteit en een versterkte positie van de organisatie als gevolg van samenwerking met andere organisaties (Van Deuren et al. 2003).

Niet los te zien van de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid is de nieuwste NME nota: Kiezen, leren en meedoen Kiezen, leren en meedoen; naar een effectieve inzet van natuur- en milieu- educatie. 2008-2011 (LNV, OCW en VROM, 2008). NME wordt hierin vermeld als een belangrijke voorwaarde voor ‘ Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ en richt zich op de ‘planeet’ kant van de duurzaamheiddriehoek people-planet-profit (PPP). Hiermee behoort NME tot het sociaal

instrumentarium voor duurzaamheidsbeleid (NME Nota 2008). Speerpunten in deze nota zijn: 1. Het formeren van een gezamenlijke agenda

2. Vraaggericht werken

3. Jeugd en Jongeren zijn primaire doelgroep

4. Beleving, praktijkervaring en handelingsperspectief staan centraal

5. Bestuurlijke samenwerking, gericht op een gezamenlijke regie en een meer effectieve aanpak van NME.

Om de sturing en regie in NME mogelijk te maken wordt een interdepartementale (LNV, VROM, OCW) en interbestuurlijke aanpak voorgesteld. Bij de uitvoering worden nieuwe partijen betrokken als bedrijven, (nieuwe) media, uitgevers, gaming industrie etc. Kennisinstrumenten als de Groene Maatschappelijke Stages, de groene kennisinfrastructuur, het Klimaataccoord tussen rijk en gemeenten, aandacht voor jeugd en natuur en Groene Kennis Coöperatie (GKC) krijgen een verbindende rol.

Verschillende lokale initiatieven ondersteunen het belang van duurzaamheid binnen NME. Zo ontstond in 2007 Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling (GDO). Deze organisatie van gemeenten zien NME diensten als de verbindende schakel tussen mondiale, nationale en locale doelstellingen en de burger op het gebied van duurzame ontwikkeling. In een jaar tijd hadden meer dan 35 gemeenten zich bij dit initiatief aangesloten.

Bijlage 3: Interviews met enkele NME deskundigen over verleden