• No results found

beleidsmedewerker Ministerie OCW, project Cultuur en School Den Haag, 10 maart

2. Wat is cultuureducatie en wie bepaalt wat het is?

Wie bepaalt wat cultuureducatie is, is best lastig te beantwoorden. In principe bepaalt OCW (de minister) wat wel en niet onder cultuureducatie wordt verstaan, maar de bandbreedte is vrij ruim. Scholen bepalen namelijk ook zelf wat zij eronder verstaan. Wij stimuleren verschillende vormen van cultuureducatie als literatuureducatie, erfgoededucatie, media-educatie en multiculturele

cultuuruitingen. Islamitische scholen of streng christelijke scholen hebben wat meer obstakels voor cultuureducatie omdat je daar minder met beelden kunt werken. Dan gebruik je meer theater of creatieve uitingsvormen. Het verschilt ook per leerlaag wat leerlingen kunnen en doen. Wij hebben in de loop van het project geleerd dat je de vraag moet stimuleren. Het is een gemengd bottum- up en top- down benadering. Scholen kunnen hun eigen invulling eraan geven.

Tien jaar geleden zijn wij begonnen met het Cultuur en School project, er was toen een

‘cultuurmakelaar’ die het aanbod bij scholen bracht. Wij merkten dat dit niet efficiënt werkt. Nu gebruiken we intermediairs die de vraag vanuit de scholen vertalen naar het aanbod dat er is. Deze intermediairs leren dit werk via trial and error. We hebben ook monitors waarin scholen bevraagd worden hoeveel uren zij aan cultuureducatie besteden en wat wel en niet werkt en waar zij behoefte aan hebben. Welke intermediairs optreden worden door het veld bepaald; via de marktwerking. Enkele zijn ‘EDU-ART’ uit Nijmegen, ‘Skoop’ uit Zeeland, en CiST uit Tilburg.

Wij hebben voor PO/ BO een regeling ‘Versterking Cultuureducatie PO’ ook wel bekend als de ’10 euro 90 regeling’. Per jaar per kind is 10, 90 beschikbaar om op school aan cultuureducatie te doen. Daar kunnen de leerlingen mee naar de Hollandse waterlinies, theater inhuren etc. Het bedrag is nog steeds een geoormerkt budget in de lumpsum. We moeten zien of dit zo kan blijven ja of nee. Het wordt een zorgpunt als het ongeoormerkt opgaat in de lumpsum. Dit past echter wel bij de huidige politiek-bestuurlijke ideeën. Dus als het erin komt moet je zorgen dat de vraag naar cultuureducatie blijft bestaan. In het VO waren tot voor kort de cultuurvouchers gekoppeld aan het vak CKV. Dit was 5,70 voor de onderbouw per jaargang en 22,50 voor de bovenbouw als geheel. Vanaf dit jaar wordt er een cultuurkaart ingevoerd, waarbij de scholen 15 euro per kind per jaar ontvangen. Dit zijn de twee hoofdlijnen die wij bewandelen om de vraag naar cultuureducatie op school te stimuleren en waardoor het in het systeem wordt verankerd. Het is niet iets leuks voor “erbij” maar je leert er echt iets van. Het is niet als lezen en rekenen, dat er dingen fout gaan als je geen cultuureducatie krijgt, maar het moet idealiter wel een verplicht onderdeel van je schoolcarrière worden. De kerndoelen geven dit ook aan. We proberen de vraag te prikkelen.

Scholen hoeven dit bedrag echter niet te accepteren, ze vragen dan simpelweg de subsidie niet aan. In het eerste jaar deed slechts 30-40% van de scholen mee in. Op dit moment doet 90% van de scholen mee aan de regeling. Het lijkt erop dat alleen streng gelovige scholen geen interesse hebben.. 3. Hoe wordt cultuureducatie op school gestimuleerd?

Om de vraag naar cultuureducatie te stimuleren werden vanaf het begin af aan ervaringen met

cultuureducatie gedeeld met collega’s, zoals via artikelen in vakbladen, het Bulletin Cultuur & School, dat over alle scholen wordt verspreid. Daar staan verhalen in over persoonlijke ervaringen van scholen met cultuureducatie, wat mogelijk is binnen cultuureducatie en tips voor leuke uitjes. Dat is het meest effectieve; het communicatietraject naar je scholen. De vakbladen zijn nu ook nog belangrijk.

Er is een ICC cursus; een interne cursus voor cultuurcoördinator, waarin leerkrachten in het po worden onderwezen over cultuureducatie (wat is het, wat is er allemaal, hoe doe je het, hoe voer je een

nabespreking met de klas, wat zijn de vakoverstijgende mogelijkheden). De

cultuureducatiecoördinator begeleidt dan de lessen op school. De coördinator is heel succesvol ingezet, vanaf drie jaar geleden en er zijn er nu ongeveer 1000 coördinatoren. Het worden er jaarlijks meer.

Het programma van de coördinatoren wordt inhoudelijk bepaald door Cultuur Netwerk Nederland, een expertisecentrum (vergelijkbaar met Senternovem, met dat verschil dat CNN een aparte stichting is en geen agentschap). Zij doen veel onderzoek voor ons en ook veel uitvoerend werk. Zo maken zij het bulletin ‘Cultuur en School’. Zij worden door OCW gefinancierd.

Regionale overheden, Provincies en gemeenten werken ook goed mee. Het is een kracht van dit project, dat door alle bestuurlijke lagen het belang van Cultuureducatie wordt ingezien. Geld is hierbij cruciaal. Zonder dat zijn er weinig kansen. Het Actieplan Cultuurbereik is hiermee verweven. Het is

een programma waarin het cultuureducatief aanbod 50-50 wordt gefinancierd door Rijk en provincies en gemeenten. Dertig grote gemeenten (de 900.000+ gemeenten) en alle provincies doen hieraan mee. Het gaat om projecten waarin culturele instelling met een scholen samenwerken. Zij vragen hiervoor financiering aan bij de gemeente/ provincie. Dan wordt 50% door de gemeente betaald en 50% door ons (zie ook de website www.cultuurbereik.nl)

Waar wij ons de komende tijd meer op gaan richten is een strategie richting de pabo’s. Het wordt nu heel voorzichtig afgetast wat daar de mogelijkheden zijn. Sommige staan er meer voor open dan andere. Wat wij voor ogen hebben is bijvoorbeeld een expertisecentrum voor cultuureducatie binnen de pabo. Andere pabo’s zouden de ontwikkeling van een Major cultuureducatie kunnen aanpakken. Verder zoeken wij naar mogelijkheden om de kwaliteit van de cultuureducatie te verhogen. Wat is goede Cultuureducatie? We stimuleren de vraag, maar krijg je dan ook kwaliteit? Je hoort wel eens dat ze een gezellige middag hebben gehad, maar wat heb je vanuit de leraar gezien nodig om ook

kwalitatief goed les te kunnen geven in cultuur, en de kunstenaar, wat heeft die ervan geleerd? Wij zoeken de antwoorden, niet via Universitair onderzoek, maar door het inhuren van een

communicatieadviesbureau die met ons in gesprek gaat met veldexperts uit de lerarenopleidingen, vanuit de cultuur- en cultuureducatieve sector. Zo bezoeken wij in een pilot 10 projecten die op scholen lopen. Wij bekijken eerst de projecten en daarna evalueren we deze grondig met de

kunstenaars en de docenten. Dan rolt er als het goed is een gemeenschappelijke deler uit wat goed is en wat niet. Er worden hiervoor 10 heel verschillende projecten bezocht, zoals een project met het concertgebouw in Amsterdam, maar ook een wijktheater of een individuele kunstenaar. Er worden maar 10 projecten bezocht vanwege de hoge tijdsinvestering per project en omdat we ervan uitgaan dat we een representatief beeld kunnen vormen met het bezoeken van deze projecten.