• No results found

Het beliefde de Heere mij ook in te leiden in de 70 jaarweken in Daniël 9 in verband met Jesaja 53 en dan zal ik al hetgeen, wat mij geleerd is, door ’s Heeren dierbare Geest, in mijn onderzoek mededelen. De vraag wanneer de Messias dan gekomen is, is mij verklaard geworden in Dan. 9, Als u dat hoofdstuk naleest, dan vindt u het gebed van Daniël.

“In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros uit het zaad der Meden, die Koning gemaakt was over het Koninkrijk der Chaldeeën.” (vers 1).

En vers 2: “In het eerste jaar zijner regering merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des Heeren tot de profeet Jeremia geschied was, in ’t vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, 70 jaren was.”

Vers 3: “En ik stelde mijn aangezicht tot God de Heere, om Hem te zoeken met het gebed en smekingen, met vasten, en zak en as.”

Vers 4: “Ik bad dan tot de Heere mijn God, en deed belijdenis, en zei: Och, Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, die het verbond en de weldadigheid houdt, dien die hem liefhebben en Zijn geboden onderhouden.”

Vers 5: “Wij hebben gezondigd en hebben onrecht gedaan en goddelooslijk gehandeld en gerebelleerd met af te wijken van Uw geboden en van Uw rechten.”

Enkele verzen wilde ik hier neerschrijven, en verzoek mijn geachte lezer, dit gebed na te lezen. En zal dan nog een enkel vers neerschrijven, om u het duidelijk te maken wat ik bedoelde.

Vers 21: “Als ik nog sprak in ’t gebed, zo kwam de man Gabriël, die ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende omtrent de tijd des avondoffers.”

Vers 22: “En hij onderrichtte mij, en sprak met mij, en zei: Daniël! Nu ben ik uitgegaan, om U de zin te doen verstaan.”

Vers 24: 70 weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonde te verzegelen en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht en de profeet (dat is Jeremia) te verzegelen, en weet dan, en versta; van de uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, de Vorst, zijn 7 weken, en 62 weken, de straten en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden.

En na dien 62 weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. En Hij zal velen het verbond versterken één week; en in de helft der week zal Hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over de gruwelijke vleugel, zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde zal uitgestort worden over de verwoeste.”

Ik kreeg te verstaan dat de 70 weken in Daniël 9, geen 7 dagen per week waren, maar 7 jaar, dus 7 X 70 jaar is 490 jaren; dus jaarweken, en geen gewone weken.

Vooreerst wat hier bepaald wordt, hetgeen in die 70 weken geschieden zou, onmogelijk geschieden kon, als het gewone weken waren. Ten tweede; omdat Daniël die weken in het volgende hoofdstuk zeer duidelijk onderscheid van deze weken, zoals u zien kunt in vers 2 van Dan. 10: “In die dagen was ik, Daniël treurende drie

weken der dagen” en zo verstond ik zulke, welke, als ons voorkomen; dus dagweken.

Ezech. 4: 6: “Als gij nu deze voleinden zult, ligt een andere maal neder op uw rechter-zijde, en gij zult de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen, 40 dagen: “Ik heb u gegeven (let op) elke dag, voor elk jaar.” Alzo dat 70 weken 490 jaar uitmaken.

Als ik vers 24 naging, dan verstond ik daarin, dat de zonde, als opgesloten en verzegeld zou worden, doordat dezelve zou verzoend worden, zekerlijk door aan het geschonden recht te voldoen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, dat is, een recht, om in eeuwigheid in Gods vriendschap hersteld te worden, en dat kon niet aangebracht worden, of die voorwaarden, waarop die vriendschap stond, moest volbracht worden.

“De gezichten en profetieën zouden verzegeld worden,” namelijk in het vervullen van hetgeen zij hiervan voorzegd hadden; of dat het anders een verzegeld boek zou worden. “De heiligheid der heiligheden zou gezalfd worden” de zinspeling is hier op de hogepriester, voor wiens voorhoofd op de gouden plaat geschreven was: “De heiligheid des Heeren” of op de tempel, daar het heilige der heilige aan was. En dit alles zou in die bepaalde tijd geschieden, en verder worden in het vervolg die 70 weken wat ingedeeld, als daar 69 weken gesteld worden. “Tot op Messias, de Vorst,”

of dit nu is tot Zijn geboorte, of tot het aanvaarden tot een publiek werk, is uit de tekst niet duidelijk. Maar het laatste is het waarschijnlijkste; want anders zou de Messias, die na de 69 weken zou uitgeroeid worden, gelijk uit vers 26 blijkt; “dat is afgesneden worden uit het land der levenden,” Jes. 53 om alzo tot verzoening van de ongerechtigheden, “Zijn ziel tot een zoenoffer te stellen”; nu is het gebleken uit het 24e vers, dat zulks in de tijd van 70 weken geschieden zou, en bijgevolg zouden minder dan 7 jaren verlopen zijn, te weten, van de geboorte van de Messias tot het volbrengen van Zijn werk, dat niet te denken is: derhalve kunnen wij het laatste verkiezen.

Ik heb tot mijn oogmerk niet veel te zeggen in 7 en in 62, alleen maar, dat de eerste 7 weken dienden om weder te keren, en om in Jeruzalem huizen te bouwen; daar zij al vrij voorspoedig in waren, zoals blijkt in Haggaï 1: 4: “Is het voor ulieden wel de tijd, dat gij woont in uw gewelfde huizen, en zal dit huis woest zijn”, maar de volgende 62 weken bouwende de straten en grachten, en zo alles wat tot sterkte of tot sieraad van de stad verstrekken kon, zulks geschiedde in benauwdheid van tijden, (gelijk men zien kan in Nehemia 3 en 4). En zo ziet men wat in die 70 weken geschieden zou.

Nu moet men wel opmerken, dat de offeranden in tweeërlei opzicht ophielden met de dood van de Messias; want vooreerst waren ze een profetisch voorbeeld van hetzelve (of afschaduwing); en een profetisch voorbeeld duurt niet langer dan tot het tegenbeeld daar is, en dan houdt het voorbeeld op; ofschoon hetzelfde nog aanwezig blijft; en dan, zolang als de Verlosser als Borg nog niet betaald had, schoon Hij de schuld wel op Zich had genomen, om te betalen, zo stond de schuld als onbetaald, nog open; derhalve zo menigmaal als een Israëliet een offer bracht, zo betuigde hij daarmee dat zijn schuld nog onbetaald open stond en dat hij derhalve waardig was aan de dood overgegeven te worden. En zo waren de offeranden gelijk als een handschrift;

hetwelk zij tekende, dat tegen hen was, omdat zij daarmee hun openstaande schuld bekenden en openbaar betuigden; nu kon zulks niet langer plaats hebben, als de Borg dadelijk betaald had, en zo moest in dat opzicht het offer ook ophouden, zodra de betaling geschied was.

Als ik Haggaï 2: 10 opensloeg, dan las ik: “De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden, dan van het eerste zegt de Heere der heirscharen, en in deze plaats zal ik vrede geven, zegt de Heere der heirscharen”.

Dus dit 2e huis, Zerubbabels tempel, zou Salomo’s tempel overtreffen in heerlijkheid;

en als men dan op de tweede tempel acht geeft, zal men zien, dat Salomo’s tempel, die van Zerubbabel ver overtreft; want aan de tweede tempel ontbraken de voornaamste dingen, zoals: de ark van het Verbond, de Urim en Thumim, de heilige zalfolie en andere dingen meer, welke in de eerste tempel geweest zijn.

Zo werd ik in Gods getuigenis meer en meer overtuigd, dat bovengemelde zaken werkelijkheid waren. Nu zal ik haar heerlijkheid, waarin zij bestaan heeft, u mede- deden uit de heilige Schrift.

Maleachi die na Haggaï geprofeteerd heeft, heeft ons dit geheim ontdekt, als hij zegt in hoofdstuk 3: 1: “Ziet, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht de weg be-reiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen, die Heere, Die gijlieden zoekt, te weten de Engel des Verbonds, aan Dewelke gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de Heere der heirscharen.”

Daar ziet gij dan de Engel van het Verbond, dat is die Gezant, Wiens eis van het Nieuwe Verbond, hetwelk God met het huis van Juda en Israël maken zou. (Jer. 31:

34). En Wie is die anders, dan diezelfde Engel (vroeg ik mij af), dan die Mozes verschenen was in het Braambos, dewelke de eis van het Sinaïtische Verbond van Sinaï liet horen: zou Hij nu deze tempel met Zijn tegenwoordigheid vereren, en als de Vredevorst aan die plaats vrede geven, zoals Haggaï zegt; zo zag ik duidelijk, dat de heerlijkheid van dit laatste huis oneindig de heerlijkheid van het eerste zou overtreffen. En omdat het zeker is, dat deze niemand anders is, dan de beloofde Messias, zo is het klaar, dat Hij komen zou; terwijl deze tempel nog stond en nog niet verwoest was. En nu zag ik duidelijk, dat kort daarop een gebeurtenis plaats had, waarin de vervulling van 62 jaarweken vervuld werden, en de uitroeiing van de Messias aan het kruis op Golgotha en enkele jaren later de verwoesting van de tempel, de langdurige ballingschap en de verstrooiing van het Joodse volk over de gehele aarde,

Daar werd vervuld, hetgeen gesproken is door de profeet Jesaja (53: 7-12): “Als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open, Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen (zie Hand. 8: 33); en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest, En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijken in Zijn dood geweest, omdat hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. Doch het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Om de arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Daarom zat Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.”

Nu mag ik zeggen voor zo één als ik ben, een snood rebel, die niets verdient dan dood en hel: O, hoe kreeg ik dat alles te zien, als vervuld in de Heere Jezus Christus.

HOOFDSTUK XI