• No results found

H ISTORISCHE , JURIDISCHE EN POLITIEKE CONTEXT

6.6 C ONCLUSIE TEN AANZIEN VAN DE THEORIE

Deze gehele scriptie voert een toetsing van de theorie van Hoogerwerf uit, zoals in het conceptueel kader besproken werd. Deze theorie reikt de factoren aan die de kans op doelbereiking bij een beleid vergroten. De theorie veronderstelt een causaal verband tussen de onafhankelijke variabelen, de factoren: voldoende doelgerichtheid, beschikbaarheid van informatie, verkregen en toegepaste macht en verworven integratie, en de afhankelijke variabele: een succesvol beleid. Deze factoren bieden de juiste perspectieven om te kijken naar het beleid, waarbij dit in alle fases van het beleid toepasbaar is, zowel bij de vorming, implementatie als uitvoering. Dit onderzoek bekeek de mate van succes van de Geefwet aan de hand van deze theorie, door te beoordelen in hoeverre er aan de vier factoren werd voldaan. In deze paragraaf volgen de conclusies ten aanzien van de theorie.

Bij de toetsing van de theorie werden er enkele constateringen gedaan ten aanzien van de genoemde variabelen. Aan alle factoren werd binnen de Geefwet voldaan, alhoewel de factor voldoende doelgerichtheid een slechte aansluiting vond. Bij de Geefwet bleek het beleid niet juist aan te sluiten bij de doelstelling doordat de doelstelling te eng was geformuleerd, de doelstelling is ruimer dan de vrijgevigheid die vanuit de beleidsdoelstelling wordt beoogd. Eerder in dit hoofdstuk werd al geconcludeerd dat het ruime beleid naar alle waarschijnlijkheid te herleiden is naar de constante veranderingen van het beleid. Het zijn de aanpassingen uit de evaluatie die het proces van de beleidscyclus weer continueren. De Geefwet is niet een uitzonderlijke wetgeving door het aantal jaren dat het beleid bestaat en constant wordt aangepast. De tijd oefent invloed uit op de uitkomsten van het beleid. Bij de Geefwet is de verandering door tijd enkel merkbaar bij de factor voldoende doelgerichtheid. Het is denkbaar dat in andere casuïstiek de beleidsverandering door de tijd blijkt uit andere

75

factoren. Door de veranderingen van de afgelopen jaren is het aannemelijk dat op andere beleidsterreinen de overige factoren een grote invloed hebben gehad.

De factor tijd binnen het beleid is een punt waaraan de theorie van Hoogerwerf geen aandacht schenkt. De Geefwet is een voorbeeld van beleid wat door de jaren heen sterk veranderd is, deze situatie geldt waarschijnlijk voor meerdere casussen. Naarmate een beleid meermaals is aangepast na een evaluatie, kan de richting van het beleid gaan verschuiven. De correlatie tussen de onafhankelijke variabelen en de mate van succes van het beleid is minder sterk. In het geval van de Geefwet zijn de onafhankelijke variabelen niet toereikend genoeg om de afhankelijke variabele te verklaren. Het beleid was breder opgezet dan enkel het beleidsdoel, de vrijgevigheid te verruimen. Een correctie voor tijd in de theorie zal kunnen worden gebruikt om de mate van succes nauwkeuriger te kunnen inschatten. In veel gevallen leidt jurisprudentie tot een uitleg over de toepassing van het beleid, waardoor de aansluiting met de doelstelling ruimer kan worden. In dergelijke gevallen is het raadzaam om de ontwikkelingen die er door de tijd heen hebben plaatsgevonden mee te nemen bij de beoordeling. Op deze wijze kan de theorie sterker correleren tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Veranderingen die zijn opgetreden in de loop van de tijd in het beleid, kunnen ertoe leiden dat het beleid niet geheel doelmatig is door een onvolledige aansluiting tussen het beleidsdoel en het werkelijke beleid.

Het punt van tijd is een hiaat in de theorie van Hoogerwerf, hierin voorziet de theorie van Hoogerwerf niet om een correctie uit te voeren. In veel gevallen bestaat de wetgeving vele jaren en wordt deze met enige regelmaat herzien en aangepast. De vier factoren zijn in alle fases van de beleidscyclus aanwezig, maar de mate van aansluiting verandert met de tijd. Geconcludeerd kan worden dat een correctie voor tijd behulpzaam kan zijn in de bepaling van het succes en daarmee de theorie van Hoogerwerf kan ondersteunen. De mate waarin voldaan wordt aan voldoende doelgericht, beschikbaarheid van informatie, verkregen en toegepast macht en verworven integratie zijn onderworpen aan tijd. In de fase van agendering is aan bepaalde factoren voldaan, waarna deze als algemeen goed zijn beschouwd. Beleidsdocumenten worden op andere punten herzien, waardoor de wetgeving ruimer reikt dan de beleidsdoelstelling. Een correctie voor tijd is essentieel om tot betere resultaten te komen bij de toepassing van de theorie van Hoogerwerf.

76

Nu volgen er een aantal aanbevelingen voor het beleid. Bij de Geefwet is aan alle factoren voldaan, al kan de doelstelling scherper geformuleerd worden. De eerste drie aanbevelingen zijn van toepassing op de Geefwet. De laatste aanbeveling ziet op de theorie van Hoogerwerf, om de theorie aan te scherpen.

1. De doelstelling moet aangepast worden, zodat het beleidsinstrument beter aansluit bij de doelstelling.

2. Het C.I.O. is een bundeling van Joods-christelijke organisaties, zij overleggen met de overheid. In dit overleg vertegenwoordigen zij niet alle levensbeschouwelijke organisaties, om die reden moet de organisatie niet dienen of beschouwd worden als de spreekbuis voor alle levensbeschouwelijke organisaties.

3. Het zou raadzaam zijn om de instellingen met een ANBI-status te blijven controleren in de jaren dat zij hun activiteiten ontplooien.

4. Bij de theorie van Hoogerwerf is het aan te bevelen om de ontwikkelingen door de jaren heen mee te nemen in de beoordeling van de factoren.

77

H

OOFDSTUK

7

DISCUSSIE

In het vorige hoofdstuk werden de conclusies van dit onderzoek getrokken, voor de volledigheid van dit onderzoek is het van belang om de tekortkomingen te bespreken. Aan het onderzoek wat verricht is, kleeft een aantal beperkingen die hieronder besproken zullen worden. De zaken die besproken worden, hebben invloed op de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. De eerste paragraaf bespreekt de verzameling van data, hierbij komt de benadering van respondenten aan de orde en de interviews en de medewerking. De volgende paragraaf gaat in op mogelijk vervolgonderzoek; gezien de beperking qua tijd bij dit onderzoek is er ruimte voor verder onderzoek naar bepaalde zaken. Tot slot van dit hoofdstuk zal een paragraaf de conclusies ten aanzien van de discussie bespreken.