• No results found

4. China’s betrekkingen met Iran en Saudi-Arabië

5.3 De offensief realistische lezing

Deze laatste opvatting volgt ook uit Mearsheimers offensief realisme. Deze theorie stelt onder andere dat staten hun macht en invloed altijd zullen vergroten als ze daar de kans toe krijgen. Hoewel China nog geen grootmacht is in het Midden-Oosten, grijpt het dus wel kansen om zijn invloed in de regio te doen toenemen. Zeker als deze groeiende invloed ten koste gaat van de Amerikaanse greep op de regio, is dit voor China een gunstige verschuiving van de relatieve machtsbalans. Een voorbeeld van China’s pogingen om ten koste van de Amerikaanse greep op de regio invloed te verwerven is de Asian Infrastructure Investment

Bank (AIIB), die onder andere in het Midden-Oosten een alternatief moet bieden voor

instituties als de Wereldbank en het IMF. Waar deze instituties westerse economische en politieke waarden verbreiden, zal de AIIB ongetwijfeld hetzelfde met Chinese waarden doen.

187 Simpfendorfer, The New Silk Road, 120.

188 Razani and Idris, “Iran’s China Policy.” Polk, “China: A Major Power.” Alterman and Garver, The Vital

67

Omdat de Saudische en Iraanse regimes, net als het Chinese regime, een autoritair karakter hebben, zullen vooral de Chinese politieke waarden op meer waardering kunnen rekenen dan de westerse alternatieven.189 Het primaat dat het offensief realisme aan

machtsbelangen toekent, verklaart ook waarom de ideologische verschillen tussen China, Iran en Saudi-Arabië geen obstakel voor bredere betrekkingen blijken, machtsbelangen gaan volgens Mearsheimer immers altijd boven ideologische belangen.190

Zowel in Iran als in Saudi-Arabië lagen er de afgelopen decennia kansen voor China om zijn invloed te doen toenemen. Door de internationale isolatie van het land, stond Iran open voor hechte economische en politieke relaties en door de afnemende vraag van traditionele kopers was het voor Saudi-Arabië aantrekkelijk economische betrekkingen met China, een veelbelovende afnemer van olie, aan te gaan. Voor China dragen de economische banden die het in de regio aanknoopt bij aan de groei van zijn economie. De grootte van de economie van een land is volgens Mearsheimer een belangrijke vorm van potiëntele macht, die omgezet kan worden in effectieve, militaire, macht.

Hoewel China zijn invloed in de regio uitbreidt, zal het daar nog niet op een directe confrontatie met de Verenigde Staten aansturen. Mearsheimer ziet staten als rationele actoren die oog hebben voor de lange termijn. China heeft voorlopig nog niet de effectieve macht in het Midden-Oosten om succesvol te kunnen zijn in een confrontatie met de Verenigde Staten. Het land zal langzaam zijn macht in de regio opbouwen en zich daarbij steeds iets assertiever opstellen. Tot zijn macht vergelijkbaar is met die van de Verenigde Staten, zal China confrontaties echter uit de weg gaan en zich zoveel mogelijk gedeisd houden. Mearsheimer zelf meent dat een Chinese invasie van het Midden-Oosten in de voorzienbare toekomst dan ook erg onwaarschijnlijk is. Hij voorziet echter wel dat China bereid zou zijn troepen naar bondgenoot Iran te sturen, als het land daarom zou vragen.191

Mearsheimers theorie stelt ook dat grootmachten als de Verenigde Staten en China elkaar zullen belemmeren om strategisch belangrijke gebieden, bijvoorbeeld met essentiële ruwe grondstoffen, te domineren. Zo kennen de Verenigde Staten bijvoorbeeld de Carter- doctrine, die stelt dat de Verenigde Staten zo nodig geweld zullen gebruiken om vijandige

189 Pathak, “The ‘Peace’.”

190 Mearsheimer, The Tragedy, 47-48.

68

machten ervan te weerhouden de Perzische Golf te controleren, omdat dit de nationale belangen van de Verenigde Staten zou schaden.192 China is inmiddels echter erg afhankelijk

van de olie uit de Perzische Golf en deze afhankelijkheid zal in de toekomst naar verwachting nog verder groeien. Controle over de Perzische Golf is dus voor beide landen van groot belang. Mearsheimer lijkt het dan ook zeer waarschijnlijk dat beide landen elkaar heftig zullen beconcurreren om invloed op de regio en dat de situatie zal ontaarden in een veiligheidsconflict.193

Naast het simpelweg vergroten van zijn invloed en het controleren van de olie in de Perzische Golfregio, heeft China volgens het offensief realisme nog een goede reden om zich intensiever met het Midden-Oosten bezig te houden. China zal als opkomend regionaal hegemoon Azië zoveel mogelijk willen domineren om zijn veiligheid te vergroten. China zal niet uit zijn op ingrijpende gebiedsuitbreiding of plunderingen, maar zal wel de regels van acceptabel gedrag in de regio willen bepalen. Dit houdt in dat China geen andere

grootmachten in zijn regio zal dulden en de invloed van de Verenigde Staten op het Midden- Oosten zoveel mogelijk zal beperken.194

Uit al deze overwegingen heeft China er volgens het offensief realistisch denken belang bij meer macht te projecten in het Midden-Oosten en de Perzische Golf. China zou bij een eventueel militair conflict met de Verenigde Staten het voordeel hebben zijn troepen over land, via het bevriende Pakistan, naar de regio te kunnen transporteren, terwijl de Verenigde Staten hun macht over de oceaan zouden moeten projecteren. Dit laatste is volgens Mearsheimer aanzienlijk lastiger, hoewel hij opmerkt dat de opgave vergemakkelijkt wordt als de troepen op grondgebied van een bondgenoot in de regio kunnen landen.195

Momenteel heeft China nog nauwelijks militaire macht in het Midden-Oosten, maar het werkt wel aan een zogeheten blue water navy en andere middelen die de Chinese militaire macht ver buiten zijn grondgebied kunnen projecteren. De ontwikkeling van de Chinese marine zou er met name op gericht zijn om de aanvoerroutes van olie vanuit de Perzische Golf veilig te kunnen stellen. Hiervoor zou China ook op de Arabische Zee en de Indische

192 Mearsheimer, The Tragedy, 144. Kirshner, “The Consequences,” 249.

193 Mearsheimer, “The Gathering Storm,” 392. Mearsheimer, The Tragedy (updated edition), 368 and 379-380. 194 Mearsheimer, “China’s Unpeaceful Rise,” 162. Mearsheimer, The Tragedy (updated edition), 361, 368, 371 and 374.

69

Oceaan de confrontatie met de Verenigde Staten aan moeten gaan.196

Nucleaire wapens zouden volgens het offensief realisme nauwelijks een rol spelen in een eventueel conflict tussen China en de Verenigde Staten in het Midden-Oosten. Zoals eerder vermeld voorziet Mearsheimer dat, zolang er verschillende grootmachten over deze wapens beschikken, deze geen bepalende rol in internationale machtsverhoudingen zullen spelen, omdat de verschillende machten elkaar ervan zullen weerhouden de wapens daadwerkelijk in te zetten.

China’s huidige betrekkingen met het Midden-Oosten kunnen volgens het offensief realisme worden opgevat als balancing tegen de Amerikaanse invloed op de regio. Zowel China als de Verenigde Staten treden dan op als offshore balancers die hun bondgenoten in de regio ondersteunen, maar zelf geen territoriale aspiraties in de regio hebben. Balancing houdt volgens Mearsheimer echter niet alleen het afschrikken van een andere macht in, maar ook het daadwerkelijk bevechten van deze macht als de situatie ontaardt in een conflict. Voor China vormt een eventueel conflict in het Midden-Oosten echter geen directe territoriale dreiging en bovendien heeft China nog niet de capaciteit om in een dergelijk conflict te overwinnen. Mocht er dan ook een conflict uitbreken voordat China deze capaciteiten heeft ontwikkeld, dan is het waarschijnlijk dat China zal proberen de last van het conflict af te schuiven op Iran, en wellicht Rusland, het zogenaamde buck-passing. Deze strategie is volgens Mearsheimer ook één van de weinige redenen waarom China Irans relatieve macht zou laten groeien. Ondanks dat dit in Mearsheimers visie China’s veiligheid ten opzichte van Iran aantast, zorgt dit er ook voor dat Iran meer schade aan de Verenigde Staten en zijn bondgenoten zou kunnen toebrengen, waar China uiteindelijk weer van profiteert.197

Naast balancing en buck-passing biedt het offensief realisme nog een verklaring voor China’s beleid in het Midden-Oosten. China’s opstelling in het conflict tussen Iran en de Verenigde Staten kan geïnterpreteerd worden als bloodletting, een strategie waarbij een staat probeert conflicten waarin zijn rivaal verwikkeld is, zo lang en kostbaar mogelijk te maken. Onder meer door China’s steun aan Iran moeten de Verenigde Staten een deel van

196 J. Mearsheimer, “Australians Should Fear the Rise of China,” The Spectator, October 2, 2010, accessed October 10, 2016, https://www.spectator.co.uk/2010/10/australians-should-fear-the-rise-of-china/. Mearsheimer, The Tragedy (updated edition), 368.

70

hun veiligheidscapaciteit in die regio blijven inzetten, waardoor ze minder middelen

overhouden om hun macht in de directe omgeving van China te projecteren. Op deze manier heeft China er baat bij veiligheidsproblemen voor de Verenigde Staten te creëren en te verergeren.198

Vooralsnog is China volgens de offensief realistische interpretatie nog niet machtig genoeg in het Midden-Oosten om de directe confrontatie met de Verenigde Staten in de regio aan te gaan. China heeft er in toekomst echter wel belang bij zijn macht en invloed in de regio te vergroten. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat China en de Verenigde Staten, in het kader van hun globale competitie, elkaar ook in het Midden-Oosten zullen

beconcurreren, met name om controle over de Perzische Golfregio. Hierdoor zou het Midden-Oosten, naast Oost-Azië, heel goed het tweede strijdtoneel van een conflict tussen beide grootmachten kunnen worden.