• No results found

4. China’s betrekkingen met Iran en Saudi-Arabië

4.3 China’s betrekkingen met Iran Economische betrekkingen

Net zoals dit voor het hele Midden-Oosten geldt, vormen economische, op energiehandel gebaseerde, banden een belangrijk onderdeel van de relatie tussen Iran en China. In 2007 werd China Irans grootste handelspartner en de bilaterale handel tussen de landen steeg van vier miljard dollar per jaar in 2003 naar zo’n 52 miljard dollar per jaar in 2014. China’s export naar Iran is tussen 2001 en 2011 verzestienvoudigd naar zo’n twaalf miljard dollar per jaar. In 2015 nam China 22 procent van alle Iraanse export af en leverde het eveneens 22 procent van alle Iraanse import, waarmee het Irans belangrijkste exportpartner en op één na

belangrijkste importpartner was, na de Verenigde Arabische Emiraten. China is tevens Irans grootste afnemer van olie. Iran moest zijn positie als grootste leverancier van olie aan China echter in 2001 al afstaan aan Saudi-Arabië en moet tegenwoordig ook landen als Rusland, Angola en Irak voor zich dulden. In 2011 leverde Iran nog zo’n tien procent van al China’s geïmporteerde olie. Om de onderlinge handel tussen beide landen nog verder uit te breiden, organiseert de Iran-China Joint Economic Commission regelmatig bijeenkomsten. In 2014 en 2016 vonden de vijftiende en zestiende bijeenkomst plaats. Ook hebben de landen zich in 2014 gecommitteerd aan een road map voor strategische economische samenwerking, met als doel in 2020 tweehonderd miljard dollar aan bilaterale handel te bereiken. 125

124 Kumaraswamy, introduction, 11-19. S. Heydemann, “Upgrading Authoritarianism in the Arab World.” (The Saban Center for Middle East Policy Analysis Paper nr. 13. Washington D.C.: The Brookings Institute, 2007) 1-2 and 25. Simpfendorfer, The New Silk Road, 160-161. Hokayem, “Looking East,” 38-40. Wakefield, introduction, 5-6. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 3, 10, 23, 54, 57-58, 83 and 128. K. Radtke, “China and the Greater Middle East: Globalization No Longer Equals Westernization,” in The Greater Middle East in Global

Politics, ed. M. Parvizi Amineh (Leiden: Koninklijke Brill, 2007), 387. Currier, “China and the Global Surge,” 172.

Hornschild, “China in the Middle East.”

125 J. Seznec, “China and the Gulf in 2010: A Political Economic Survey,” in China and the Persian Gulf:

Implications for the United States, ed. B. Wakefield and S. Levenstein (Washington: Woodrow Wilson

International Center for Scholars, 2011), 55. Wakefield, introduction, 8. S. Harold and A. Nader, “China and Iran: Economic, Political, and Military Relations.” (The RAND Corporation Occasional Paper. Santa Monica: The RAND Corporation, 2012), ix, 5 and 10. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 66. B. Slavin, “Iran Turns to China, Barter to Survive Sanctions” (Paper. Washington D.C.: The Atlantic Council, 2011) 1-3. Garver, “China- Iran Relations,” 76 and 78. “The Great Well.” Horesh, “China’s Relations,” 229. Olimat, China and the Middle

47

Toen China in de jaren ’90 steeds meer olie ging importeren, probeerden Chinese staatsoliebedrijven actief aandelen te verwerven in grote olieprojecten, met name in het Midden-Oosten. Vanaf 2001 werd duidelijk dat de Chinese energiestrategie zich met name richtte op Iran en Saudi-Arabië als leveranciers. Iran heeft grote olie- en gasvoorraden maar heeft moeite deze zelfstandig te exploiteren. Veel westerse bedrijven en investeerders die kapitaal en kennis meebrachten trokken zich uit Iran terug naarmate het land meer

internationaal geïsoleerd raakte en met sancties te maken kreeg. China bleef wel bereid te investeren in Iran en Chinese bedrijven kregen hierdoor de kans dominant te worden in de Iraanse olie- en gassector.126

Om de energiesamenwerking tussen Iran en China te verbeteren en uit te breiden, hebben de beide landen in 2011 een gezamenlijk olie- en gascomité opgericht.127 In 2011

haalde China zo’n elf procent van zijn geïmporteerde olie uit Iran.128 De Chinese import van

Iraanse ruwe olie fluctueert soms hevig. Zo nam deze in het eerste kwartaal van 2010 met 35 procent af, om daarna weer snel toe te nemen. Analisten zijn het er niet altijd over eens of deze fluctuaties slechts uitingen zijn van geschillen over de prijs van de olie, of dat het een strategische keus van China is minder olie uit Iran te importeren.129

Chinese bedrijven investeren onder andere veel in het ontdekken en exploiteren van potentiële nieuwe olie- en gasvelden in Iran. Verschillende Chinese bedrijven hebben hierover intentieverklaringen met het Iraans regime ondertekend.130 Zo hebben de Chinese

East, 15 and 56-58. “Iran,” CIA World Factbook, accessed June 6, 2017,

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/ir.html. C. Aizhu and M. Meng, “Russia beats Saudi Arabia as China’s top crude oil supplier in 2016,” Reuters, January 23, 2017, accessed June 6, 2017, http://www.reuters.com/article/us-china-economy-trade-crude-idUSKBN1570VJ. “China,” The U.S. Energy

Information Administration, accessed June 6, 2017,

https://www.eia.gov/beta/international/analysis.cfm?iso=CHN. “Iran,” The U.S. Energy Information

Administration, accessed June 6, 2017, https://www.eia.gov/beta/international/analysis.cfm?iso=IRN.

126 Alterman and Garver, The Vital Triangle, 5, 23, 39, 66 and 68. E. Downs, “China-Gulf Energy Relations,” in

China and the Persian Gulf: Implications for the United States, ed. B. Wakefield and S. Levenstein (Washington

D.C.: Woodrow Wilson International Center for Scholars, 2011), 70. Seznec, “China and the Gulf,” 57. A. Molavi, “The New Silk Road, ‘Chindia’ and the Geo-Economic Ties That Bind the Middle East and Asia,” in China and the

Persian Gulf: Implications for the United States, ed. B. Wakefield and S. Levenstein (Washington: Woodrow

Wilson International Center for Scholars, 2011), 51. Wakefield, introduction, 7. Harold and Nader, “China and Iran,” 10. Slavin, “Iran Turns to China,” 3. Garver, “China-Iran Relations,” 76-79. Shi, “Xi Asserts.” Olimat, China

and the Middle East,” 55.

127 Harold and Nader, “China and Iran,” 10. 128 Ibid., 13.

129 Molavi, “The New Silk Road,” 49-50. Harold and Nader, “China and Iran,” 26. Olimat, China and the Middle

East, 15-17, 55 and 57.

48

National Petroleum Corporation en Sinopec inmiddels meerderheidsbelangen in de meest

veelbelovende nieuwe olie- en gasvelden. Chinese bedrijven ontwikkelen bijvoorbeeld de Azadegan-, Yadavaran- en Parsvelden.131

Naast ruwe olie en aardgas, importeert China ook het grootste deel van de Iraanse petrochemicaliën, met name methanol. Omdat Iran lange tijd niet genoeg capaciteit had om voldoende benzine te produceren voor zijn binnenlandse markt, importeerde het veel brandstof. China assisteert Iran bij het opbouwen van meer raffinagecapaciteit om zijn ruwe grondstoffen te verwerken.132

China moedigt ook economische banden met Iran buiten de energiesector aan, omdat deze groeikansen bieden voor Chinese staatsbedrijven en een positief effect hebben op de Chinese arbeidsmarkt.133 Zo zijn er naast olie- en gasbedrijven ook veel Chinese

bouwbedrijven actief in Iran. Deze bouwen met name grote infrastructurele projecten als bruggen, tunnels en havens. Zo hebben Chinese bedrijven tussen 2000 en 2006 het metronetwerk in Teheran aangelegd en bouwen ze aan snelwegen in de regio. China sluit tevens de Iraanse spoorwegen aan op grotere regionale netwerken. Deze grote

infrastructurele projecten komen deels voort uit China’s One Belt One Road-plannen, waar Iran een belangrijke schakel in vormt. De nieuwe Zijderoute die China over land naar Europa wil aanleggen, loopt immers voor een groot deel door Iran.134

Hoewel Chinese bedrijven Iran regelmatig grote investeringen in het vooruitzicht stellen, met name in de energie- en bouwsector, duurt het vaak lang voordat deze ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Dit is deels te wijten aan het onaantrekkelijke klimaat in Iran voor buitenlandse investeerders, waar sancties aan bijdragen, en deels aan de

terughoudendheid die China in zijn banden met Iran wil tonen om de relatie met de

131 Molavi, “The New Silk Road,” 51. Harold and Nader, “China and Iran,” 10. Alterman and Garver, The Vital

Triangle, 25 and 39. Horesh, “China’s Relations,” 229. Olimat, China and the Middle East, 56-57.

132 Harold and Nader, “China and Iran,” 10-11. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 66. 133 Harold and Nader, “China and Iran,” 18. Slavin, “Iran Turns to China,” 3-4.

134 Singh, “China’s Middle East Tour.” Neill, “China and the Middle East,” 207 and 218. Luft, “China’s New Grand Strategy.” Ferdinand, “Westward ho,” 949-953. Harold and Nader, “China and Iran,” 11-12 and 18. E. Razani and N. Idris, “Iran’s China Policy; A Neglected Theme in the Field of Iranian Foreign Policy Studies,” Institute for

Middle East Strategic Studies, May 16, 2012, accessed April 9, 2017,

http://en.cmess.ir/default.aspx?tabid=98&ArticleId=429. Neill, “China and the Middle East,” 218. “The Great Well.” Shi, “Xi Asserts.” Horesh, “China’s Relations,” 229. Olimat, China and the Middle East,” 58-59.

49 Verenigde Staten niet al te zeer te schaden.135

Ook in andere markten binnen Iran heeft China commerciële kansen kunnen grijpen door de internationale isolatie van het land. Zo levert China veel industriële machines en ingenieursdiensten aan Iran, maar ook goedkope consumentenproducten en

telecommunicatiediensten. Chinese producten zijn populair vanwege hun lage prijs en vanwege de bereidheid van producenten om hun producten aan de Iraanse markt aan te passen.136

Politieke en diplomatieke betrekkingen

Hoewel economische banden erg belangrijk zijn in de relatie tussen China en Iran, kent deze ook een belangrijk (geo)politiek aspect. China en Iran delen historische ervaringen met het westers imperialisme en zorgen over de verspreiding van ideeën als democratie en politieke liberalisatie. Daarnaast sluiten hun visies op de huidige internationale orde en de richting waarin die zich zou moeten ontwikkelen op elkaar aan. Voor China is Iran ook strategisch belangrijk als olieleverancier, in het geval van een conflict tussen China en de Verenigde Staten. Daarnaast ziet China Iran als strategische bondgenoot in zijn streven naar een multipolaire wereldorde en naar het verminderen van de Amerikaanse invloed op het Midden-Oosten en de Perzische Golf in het bijzonder. Voor China is het tevens voordelig dat het Amerikaanse leger zijn aandacht op de veiligheidsituatie in de Perzische Golf moet blijven richten, omdat het dan minder aandacht heeft voor China’s directe omgeving. In 2000 tekenden China en Iran een joint communiqué waarin ze hun intentie uitspraken aan een brede en lange-termijn relatie te werken, die gebaseerd zou zijn op wederzijds respect en het strategisch en economisch belang van beide landen zou dienen.137

Dat China waarde hecht aan zijn politieke relatie met Iran, wordt onder meer duidelijk uit de hoge bezoeken die China aan het land brengt. Zo bezocht de Chinese

president Jiang Zemin Iran in 2002, vlak nadat president Bush het land tot onderdeel van een

135 Downs, “China-Gulf Energy Relations,” 71-72. Harold and Nader, “China and Iran,” 12. Alterman and Garver,

The Vital Triangle, 39-40. Slavin, “Iran Turns to China,” 3.

136 Alterman and Garver, The Vital Triangle, 23 and 37. Slavin, “Iran Turns to China,” 1-2. Garver, “China-Iran Relations,” 76-77. Olimat, China and the Middle East, 58-59. Baker, “Beyond oil?” 22 and 26. Bingbing, “Strategy and Politics,” 22. Harold and Nader, “China and Iran,” ix, 1-2, 13 and 18-19.

137 Legrenzi and Lawson, “China’s Gulf Policy,” 65. Singh, “Chinese Policy,” 11. Singh, “China’s Middle East Tour.” Singh and Fontaine, “Middle Kingdom.” Razani and Idris, “Iran’s China Policy.” Alterman and Garver, The

50

Axis of Evil had bestempeld. Ook was president Xi in januari 2016 het eerste staatshoofd dat

het land na de nucleaire overeenkomst een bezoek bracht. Desondanks bestaat er, ook bij het Iraanse regime, geen twijfel over dat China zijn relatie met de Verenigde Staten belangrijker vindt dan zijn banden met Iran en dat het ook steeds meer waarde hecht aan zijn relatie met de Arabische Golfstaten. Als het nodig is, stelt China zich dan ook

terughoudend op tegenover Iran, om zich deze grotere handelspartners niet tegen het harnas te jagen. China probeert echter, zo lang als dit mogelijk is, alle relaties te

onderhouden en Iran als politiek drukmiddel tegen de Verenigde Staten te gebruiken. Dit wordt onder andere duidelijk uit de Chinese opstelling in het conflict tussen Iran en de internationale gemeenschap om Irans nucleaire programma. China steunt Iran door sancties jegens het land in de Veiligheidsraad te vertragen en/of af te zwakken en het land te helpen sancties te omzeilen, maar stemt uiteindelijk wel met westerse maatregelen tegen het land in en probeert Iran ertoe te brengen de zorgen van de internationale gemeenschap weg te nemen. Chinese diplomaten speelden dan ook een belangrijke rol in de onderhandelingen over de nucleaire overeenkomst.138

Ondanks China’s atheïstische ideologie, steunt het land het theocratische Iraanse regime. Deze steun komt grotendeels voort uit pragmatisme. China heeft goede banden met het huidige regime en een eventueel nieuw regime zou naar China’s inschatting wellicht nog religieuzer geïnspireerd kunnen zijn en zou weleens negatief over de Chinese invloed in Iran kunnen denken. Daarnaast wil China de soevereiniteit van het huidige regime tegenover westerse hervormingsdrang ondersteunen, om daarmee zijn waarden als respect voor soevereiniteit en het principe van non-interference uit te dragen en zijn geloofwaardigheid als betrouwbare bondgenoot hoog te houden.139

138 Baker, “Beyond Oil?” 23-25. C. Zambelis, “China’s Persian Gulf Diplomacy Reflects Delicate Balancing Act,”

Jamestown China Brief 12 (2012) Accessed April 9, 2017, https://jamestown.org/program/chinas-persian-gulf-

diplomacy-reflects-delicate-balancing-act/. Wakefield, introduction, 7-8. Bingbing, “Strategy and Politics,” 22. Harold and Nader, “China and Iran,” 1-2 and 8. Singh, “China’s Middle East Tour.” Singh and Fontaine, “Middle Kingdom.” Alterman and Garver, The Vital Triangle, 41-46 and 67. Garver, “China-Iran Relations,” 69, 73-74 and 80-83. Razani and Idris, “Iran’s China Policy.” Neill, “China and the Middle East,” 209. Olimat, China and the

Middle East, 51 and 298.

139 Radtke, “China and the Greater Middle East,” 391 and 399. Zambelis, “China’s Persian Gulf Diplomacy.” Harold and Nader, “China and Iran,” 23. Garver, “China-Iran Relations,” 75.

51

Veiligheidssamenwerking

Omdat China Iran beschouwt als geostrategische partner in het Midden-Oosten, steunt het Iran ook op het gebied van veiligheid en defensie. Een belangrijk onderdeel van deze samenwerking vormen Chinese wapenleveranties aan Iran. Zoals hierboven al duidelijk werd, is China geen grote leverancier van wapens aan de regio, onder meer omdat veel landen de, technisch geavanceerdere, westerse wapens prefereren. Iran heeft echter geen toegang tot deze wapens en is daarom één van de belangrijkste klanten in het Midden- Oosten van de Chinese wapenindustrie. Tussen 2000 en 2008 kocht Iran achttien procent van de totale Chinese wapenexport naar de regio en tussen 1987 en 2011 zou China in totaal voor zo’n 3,2 miljard dollar aan wapens aan Iran verkocht hebben.140

Na de Irak-Iranoorlog werd de focus van de wapenhandel tussen China en Iran verlegd van conventionele wapens naar raketten en non-conventionele wapens. China leverde onder andere kruisvluchtwapens voor het aanvallen van schepen en luchtdoelen aan Iran en hielp het land bij het opzetten van zijn nucleaire programma, dat naast civiele

toepassingen ook militaire doeleinden kon dienen. China leverde hiervoor technologie en leidde Iraanse technici en ingenieurs op.141

In 1997 beloofde China de Verenigde Staten bij onderhandelingen geen

kruisvluchtwapens meer aan Iran te leveren en het land niet meer ondersteunen in het ontwikkelen van zijn nucleaire programma.142 Of China zich aan deze afspraak houdt, wordt

door veel analisten betwijfeld. Tussen 2001 en 2009 leverde China voor zo’n 702 miljoen aan wapens aan Iran en duidelijk is in ieder geval dat China Iran nog wel ondersteunt in het ontwikkelen van zijn eigen wapens. Chinese ontwerpen en technologie staan duidelijk aan de basis van nieuwe Iraanse raketten. Ook zijn er vermoedens dat China, ondanks dat het de

Chemical Weapons Convention heeft ondertekend, toch onderdelen voor chemische wapens

140 Rubin, “China’s Middle East Strategy,” 110-111. Olimat, China and the Middle East,” 52 and 54.

141 M. Yamada, “Saudi-Arabia’s Look-East Diplomacy: Ten Years On,” Middle East Policy 22 (2015): 133. Harold and Nader, “China and Iran,” 7-8. Gill, “Chinese Arms Exports,” 119. Aarts and Rijsingen, “Beijing’s Rising Star,” 33. Olimat, China and the Middle East,” 52-53. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 37. Garver, “China-Iran Relations,” 75.

142 Rubin, “China’s Middle East Strategy,” 111. Harold and Nader, “China and Iran,” 8. Bingbing, “Strategy and Politics,” 17.

52 aan Iran levert.143

Naast het leveren van wapens, werkt China ook in mindere mate op andere

veiligheidsgebieden met Iran samen. Hoewel het Chinese leger over het algemeen nog niet ver van China opereert, hielden de Iraanse en Chinese marines in 2014 wel een vierdaagse gezamenlijk oefening, waarbij de Chinese marineschepen in de belangrijkste Iraanse

marinehaven afmeerden. Ook zouden Chinese straaljagers in Iran bijtanken.144 Verder is Iran

toegelaten als observer in de SCO, waarbinnen China met Rusland en een aantal Centraal- Aziatische staten aan de veiligheid van hun regio werkt.145

Culturele banden en interpersoonlijk contact

Zoals uit het historisch kader bleek, gebruikt China de historische banden tussen de Perzische en Chinese cultuur graag om zijn huidige relatie met Iran te versterken. In deze huidige relatie worden ook culturele en maatschappelijke banden aangehaald. Zo sloten de beide landen in 1991 al een overeenkomst voor samenwerking op technisch,

wetenschappelijk en cultureel gebied. In 2012 werd een intentieverklaring ondertekend over het oprichten van culturele centra en werd het China-Iran Joint Cultural Committee

opgericht, dat culturele uitwisseling tussen beide landen moet stimuleren. Ook bezoeken de Iraanse en Chinese ministers van cultuur elkaar regelmatig.146

De culturele samenwerking tussen China en Iran betreft onder andere muziek, poezië-voordrachten, internationale boekenbeurzen en nieuwjaars- en

onafhankelijkheidsvieringen. Ook nam Iran in 2010 actief deel aan de International Expo in Shanghai. Verder worden er regelmatig culturele delegaties op pad gestuurd en moedigen beide landen wederzijds toerisme aan. China is tevens een belangrijke bestemming voor Iraanse studenten die zich op exacte wetenschappen of technologie willen toeleggen. Chinese studenten in Iran richten zich juist graag op de Perzische taal en cultuur. De universiteit van Teheran huisvest verder een Confucius-instituut, dat Chinese taal- en

143 Rubin, “China’s Middle East Strategy,” 111. Yamada, “Saudi-Arabia’s Look-East Diplomacy,” 133. Harold and Nader, “China and Iran,” 7-8. Garver, “China-Iran Relations,” 84-85. Razani and Idris, “Iran’s China Policy.” Olimat, China and the Middle East, 53-54. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 41.

144 “The Great Well.” Yamada, “Saudi-Arabia’s Look-East Diplomacy,” 121-139. Harold and Nader, “China and Iran,” 18. Alterman and Garver, The Vital Triangle, 66 and 69. Garver, “China-Iran Relations,” 84. Olimat, China

and the Middle East, 52 and 54. Singh and Fontaine, “Middle Kingdom.”

145 Olimat, China and the Middle East, 55. Garver, “China-Iran Relations,” 83. 146 Olimat, China and the Middle East, 59-60.

53

cultuurlessen aanbiedt en seminars over China organiseert.147

Ondanks deze culturele en maatschappelijke banden, leeft er bij sommige groepen in Iran een negatief sentiment jegens China. Hervormingsgezinde Iraniërs beschuldigen China ervan het repressieve regime in het zadel te houden, terwijl de geestelijkheid in Iran het Chinese atheïsme verafschuwt.148

Iraans perspectief

Voor Iran is China een praktisch onmisbare partner, zowel economisch als (geo)politiek. Economisch gezien is de Iraanse olie- en gasindustrie erg afhankelijk van de investeringen, expertise en technologie van Chinese bedrijven. Ook speelt China een belangrijke rol in het ontwikkelen van de Iraanse infrastructuur. Hoewel China zich maar weinig met de interne politiek van het land inlaat, worden China’s betrekkingen met Iran wel gezien als één van de factoren die bijdragen aan het voortbestaan van het huidige Iraanse regime. Op het

geopolitieke toneel is China een belangrijke bondgenoot van Iran, die het land helpt om westerse druk op het regime te weerstaan. Iran maakt zich vooral grote zorgen over de invloed van de Verenigde Staten en zijn bondgenoten op de Perzische Golf, een gebied dat Iran tot zijn invloedsfeer rekent. China wordt in deze kwestie beschouwd als opkomende concurrent van de Verenigde Staten op het wereldtoneel en dus als een machtige externe bondgenoot in het bestrijden van Amerikaanse invloed op de regio. Ook is China een redelijk veilige partner voor het regime, omdat het land geen grenzen of beladen geschiedenis met Iran deelt, geen imperiale ambities jegens Iran lijkt te koesteren en zich weinig