• No results found

Deze paragraaf gaat in op hoe wij onze kapitaalgoederen beheren en onderhouden. Het gaat zowel om gemeentelijke wegen, riolering en gebouwen, als om groen, sportvelden en water. Het grootste deel van de werkzaamheden aan kapitaalgoederen vloeit voort uit onze

verantwoordelijkheden als eigenaar en beheerder van de publieke ruimte en van een aantal eigendommen. We hebben een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoud hiervan zijn mede bepalend voor het

voorzieningenniveau binnen onze gemeente, maar bepalen uiteraard ook de hoogte van de lasten die dit met zich meebrengt.

De paragraaf geeft inzicht in de beleidskaders voor instandhouding van de kapitaalgoederen en de financiële consequenties daarvan. We gaan eerst in op de kapitaalgoederen binnen de openbare ruimte. Hierna lichten we de categorie gebouwen toe.

Onderhoud openbare ruimte

Beheer openbare ruimte Beleidskader openbaar groen

Het groenonderhoud voeren we al enkele jaren uit op basis van een bestek. We werken voor een deel met een beeldbestek en deels werken we met een bestek op basis van een frequentie.

Bepaalde werkzaamheden, zoals het knippen van hagen zijn niet uitvoerbaar op basis van een beeldbestek. Verwijderen van onkruid is daarentegen prima in een beeldbestek op te nemen. In het beeldbestek hanteren we kwaliteitsniveaus. Kwaliteitsniveau B is het uitgangspunt. Voor de Vrijthof hanteren we het hogere A-niveau.

Beleidskader bomen

In het bomenbeheerplan is aandacht voor de uitvoering van ons beleid. Ook hebben we daarin opgenomen hoe we om willen gaan met klachten van inwoners. We gaan dit jaar de

aanvraagprocedure voor kap van bomen vereenvoudigen. We hanteren daarbij de lijst van

waardevolle bomen binnen de kernen van Hilvarenbeek als uitgangspunt. Voor bomen die niet op deze lijst staan is geen kapvergunning meer nodig. We actualiseren deze lijst jaarlijks. Aan de hand van de resultaten van de jaarlijkse bomeninspectie door onze eigen

boomveiligheidscontroleur, bekijken we welke bomen toegevoegd moeten worden.

Beleidskader speeltoestellen

Onze buitendienst controleert speeltoestellen drie keer per jaar op onvolkomenheden. Daarbij worden kleinere storingen en reparaties uitgevoerd. Daarnaast worden alle toestellen en

speelplekken jaarlijks gecontroleerd op veiligheid. De laatste jaren hebben we op diverse plaatsen onveilige toestellen vervangen. Bij vervanging betrekken we altijd de buurtbewoners.

Financiële consequenties die voortvloeien uit het beleidskader We maken het volgende financiële onderscheid:

1. Exploitatiekosten, dus exclusief kapitaallasten;

2. Kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) van investeringen;

Bedragen x € 1

1. Saldo exploitatiekosten -/- 791.000 -/- 967.000 -/- 176.000

2. Resultaat kapitaallasten -/- 10.000 -/- 7.000 3.000

De verschillen tussen de begroting en verantwoording verklaren zich als volgt:

1. Saldo exploitatiekosten:

We hebben het budget voor openbaar groen in 2019 overschreden. Dat heeft een aantal oorzaken. Door aanhoudende droogte was er veel uitval van bomen en struiken. Omdat het twee zomers op een rij erg droog was, bleef het verwachte herstel uit waardoor we een aantal bomen en struiken alsnog hebben moeten vervangen. Ook het faillissement (in 2018) van onze vaste aannemer heeft in 2019 extra kosten opgeleverd. We ontvingen een

eindafrekening van de curator. Bovendien is de nieuwe aannemer - die de werkzaamheden overnam - aanzienlijk duurder dan zijn voorganger. Daarnaast kregen we in 2019 te maken met een verhoging van de eenheidsprijzen voor het maaien van gazons en sportvelden. In 2019 hebben we onze beplantingsplannen voor enkele locaties bijgesteld om de biodiversitei t te verhogen. Dat deden we bijvoorbeeld in Diessen waar we op verzoek van inwoners een verbinding maakten tussen het heringerichte Otjespark en de locatie die plaatselijk bekend is als ‘nonnenkerkhof’. Aan de Valentina Tereshkovastraat kozen we - in overleg met bewoners - voor een aanplant met vaste planten in plaats van gazon. Deze keuzes hebben de

beheerkosten verhoogd. In de toekomst zullen we daar een zorgvuldigere afweging in maken. Verder is onze verwachting dat inwoners in totaal zo’n 1500 vierkante meter gemeentegrond - grenzend aan hun perceel - in gebruik zouden willen nemen, niet uitgekomen. Het werkelijke aantal is uitgekomen op circa 500 m2 per jaar. Het spreekt voor zich dat de verwachte

besparing van kosten voor onderhoud van openbaar groen daardoor ook lager is uitgevallen.

We blijven inwoners overigens stimuleren om gebruik te maken van deze regeling. In 2019 hebben we veel overlast gehad van de processierups. Omdat de verwachting is dat er in 2020 weer net zoveel rupsen zullen zijn als vorig jaar, hebben we eind 2019 een kleine 1500 nestkasten beschikbaar gesteld. Hierin zullen vogels gaan nestelen die de processierups als voedsel zien. We hebben deze uitgave gedaan in de verwachting dat daardoor de acceptatie van de bewoners hoger zal zijn. Hierdoor verwachten we aanzienlijk minder klachten over de processierups.

2. Resultaat kapitaallasten:

De werkelijke kapitaallasten zijn lager dan geraamd. Dit komt doordat het rentepercentage als onderdeel van de kapitaallasten in werkelijkheid lager is dan geraamd.

Sportvelden

Het onderhoud aan de sportvelden stemmen we jaarlijks af met de diverse verenigingen.

Daarnaast voeren we groot onderhoud uit. De werkzaamheden worden afgestemd op de noodzaak om ze uit te voeren. Dit doen we op basis van een raambestek.

Financiële consequenties die voortvloeien uit het beleidskader We maken het volgende financiële onderscheid:

1. Saldo exploitatiekosten, inclusief het maaien van de velden;

2. Resultaat kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) van investeringen;

Bedragen x € 1

1. Saldo exploitatiekosten -/- 186.000 -/- 203.000 -/- 17.000

2. Resultaat kapitaallasten -/- 122.000 -/- 117.000 5.000

De verschillen tussen de begroting en verantwoording laten zich als volgt verklaren:

1. Saldo exploitatiekosten:

Ook deze post is negatief beïnvloed door het faillissement van onze vaste nemer. We lichten dat toe onder ‘beheer openbaar groen’. Daarnaast hebben we - door gunstige weersomstandigheden - een langere maaiperiode gehad. We waren zelfs in de maand november nog aan het maaien. En dat is uitzonderlijk. De droogte van de afgelopen twee zomers heeft daarnaast geleid tot verhoging van de hoeveelheid kunstmest die op de sportvelden is gestrooid.

2. Resultaat kapitaallasten:

De werkelijke kapitaallasten zijn lager dan geraamd. Dit komt doordat het rentepercentage als onderdeel van de kapitaallasten in werkelijkheid lager is dan geraamd.

Riolering en Water

In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP 2017-2021) - het beleidsrapport voor water en riolering dat uw raad in december 2016 vaststelde - leest u wat ons beleid is rondom afvalwater, verbreed met de zorgplichten voor hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Aan de hand van ambitieniveaus zijn de op te nemen maatregelen voor het vGRP binnen de volgende

onderwerpen bepaald. Door de klimaatontwikkeling krijgt klimaatadaptatie een plek in de ontwerpen, het hemelwaterbeleid is vastgesteld en het inzicht in functioneren van het

watersysteem is vergroot door de aanleg van meetnetten in de riolering en van grondwater. Als vervolg op vaststelling van het vGRP zijn voor de periode tot en met 2021 kostendekkende tarieven vastgesteld.

Voorvloeiende financiële consequenties uit beleidskader

Om uitvoering te geven aan het beleidskader kennen we het volgende financiële onderscheid in:

1. Exploitatielasten en -baten, inclusief rioolrechten en exclusief kapitaallasten;

2. Mutatie reserve riolering (verschillen tussen begroting en rekening wat betreft urentoerekening, directe lasten en – baten en opbrengsten rioolheffing) 3. Kapitaallasten, zijnde rente- en afschrijvingslasten investeringen;

4. Mutatie voorziening riolering resultaat kapitaallasten.

Bedragen x € 1 1. Saldo exploitatielasten en -baten,

exclusief kapitaallasten

577.000 488.000 -/- 89.000

2. Storting in reserve riolering 0 0 89.000

3. Kapitaallasten -/- 560.000 -/- 504.000 56.000

De verschillen tussen de begroting en verantwoording 2018 verklaren zich als volgt:

1. Saldo Exploitatielasten en -baten

Het overgrote deel van de overschrijding komt door een hogere toerekening aan salariskosten en overhead (urenbesteding) dan geraamd.

2. Onttrekking reserve riolering

De reserve riolering muteren we jaarlijks met het verschil tussen geraamde en werkelijke uitgaven en inkomsten riolering. Dit met uitzondering van het resultaat kapitaallasten, dat we conform geldende regelgeving muteren op de voorziening riolering. Het bedrag dat we dit jaar onttrekken aan de reserve is gelijk aan het tekort (veelal door uitgestelde activiteiten cq overschotten van voorgaande jaren) van de onder 1. genoemde verschillen. Zo wordt het financieel effect verwerkt binnen het product riolering.

3. Kapitaallasten

De werkelijke kapitaallasten zijn lager dan geraamd. Dit komt grotendeels doordat het rentepercentage als onder als onderdeel van de kapitaallasten in werkelijkheid lager is dan geraamd. Voor (een toelichting op de) verschillen tussen de geraamde rioleringskredieten en de werkelijke uitgaven daarop, verwijzen we naar bijlage 6. Lijst investeringen.

4. Mutatie voorziening riolering

De voorziening riolering muteren we jaarlijks met het verschil tussen geraamde en werkelijke kapitaallasten. In dit geval storten we het voordelig verschil aan kapitaallasten in de

voorziening. Zo blijven de middelen beschikbaar voor het product riolering.

Wegen Beleidskader

Het beleidskader is vastgelegd in het wegenbeheerplan 2016-2020 dat in 2016 is vastgesteld. We streven ernaar het wegenbeheer uit te voeren met onderhoudsniveau C (sober onderhoudsniveau waarbij de veiligheid niet in geding komt). De provincie hanteert als toezichthouder van

gemeenten ook het onderhoudsniveau C als ondergrens bij de integrale toetsing van de financiële positie van de gemeente.

Op grond van de Wegenwet zijn we als wegbeheerder verantwoordelijk voor onderhoud en beheer van alle gemeentelijke wegen - inclusief aanliggende bermen en zandwegen -, die op de wegenlegger als openbare weg zijn aangegeven. Op grond van het Burgerlijk Wetboek zijn we aansprakelijk bij schade van inwoners wanneer wij verzuimen ervoor te zorgen dat de openbare weg in goede staat verkeert.

Voorvloeiende financiële consequenties uit beleidskader

Om het beleidskader uit te voeren, kennen we het volgende financiële onderscheid in:

1. Saldo exploitatiekosten, voornamelijk klein jaarlijks onderhoud, inclusief aanpak boomwortelproblematiek en onderhoud bermen;

2. Storting in voorziening ter dekking van de jaarlijks fluctuerende kosten voor groot onderhoud;

3. Jaarlijks fluctuerend groot onderhoud aan asfalt- en elementenverharding, die we ten laste van de voorziening dekken;

4. Kapitaallasten Rehabilitaties, zijn de rente- en afschrijvingslasten voor vervangingen van het wegdek inclusief de fundering. Betreft bestaande en nieuwe kapitaallasten samen.

Bedragen x € 1

1. Saldo exploitatiekosten -/- 169.000 -/- 183.000 -/- 14.000

2. Storting in voorziening -/- 337.000 -/- 337.000 0

3. Kosten ten laste van voorziening -/- 244.000 -/- 313.000 -/- 69.000

4. Kapitaallasten rehabilitaties -/- 35.000 -/- 32.000 3.000

De verschillen tussen de begroting en verantwoording verklaren zich als volgt:

1. Exploitatiekosten: laten een negatief saldo zien van € 14.000

De kosten voor klein onderhoud laten zich lastig voor het exacte bedrag ramen. We hebben onder meer te maken gehad met niet voorziene kosten door aanleg van uitwijkstroken aan de Esbeekseweg.

2. Storting in voorziening: laat geen verschil zien tussen begroting en werkelijk De storting is in het wegbeheerplan 2016-2020 vastgesteld.

3. Kosten ten laste van voorziening: laten een negatief saldo zien van € 21.000

In 2019 is meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd in het wegenbeheerplan. De werkelijke kosten zijn van jaar tot jaar afhankelijk van de technische staat van de wegen.

4. Kapitaallasten Rehabilitaties: laten een klein positief saldo zien van € 3.000

De werkelijke kapitaalslasten zijn lager dan geraamd. Dit komt grotendeels doordat het rentepercentage als onderdeel van de kapitaalslasten in werkelijkheid lager is dan geraamd.

Openbare verlichting Beleidskader

Uitgangspunt voor onderhoud en vervanging van afgeschreven materieel is het beleidsplan

‘Openbare Verlichting 2012 -2021’. Dit beleidsplan is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV).

In 2019 hebben we het ‘Herverlichtingsplan 2019’ uitgevoerd. We hebben voornamelijk economisch afgeschreven armaturen en lichtmasten vervangen door nieuwe materialen. In totaal lieten we 950 conventionele armaturen vervangen door energiezuinige en onderhoudsvriendelijke ledarmaturen.

Daarnaast werden 130 oude lichtmasten vervangen door nieuwe exemplaren. Ook werd in 2019 - in nauwe samenwerking met Stichting Welgement - de kern Biest-Houtakker verfraaid met 12

nostalgische lichtmasten.

Waarvan conventioneel 3007 (69%) 2064 (47,5%)

Waarvan ledverlichting 1341 (31%) 2291 (52,5%)

Voorvloeiende financiële consequenties uit beleidskader

Om uitvoering te geven aan het beleidskader kennen we het volgende financiële onderscheid in:

1. Exploitatielasten en -baten, exclusief kapitaallasten;

2. Kapitaallasten, zijnde rente- en afschrijvingslasten investeringen;

Vertaling van de financiële consequenties in de begroting en rekening Bedragen x € 1

Afgerond op € 1.000

Begroting 2019 Werkelijk 2019 Verschil begroting -/- werkelijk

Verschillen Begroting en Verantwoording 2019 1. Saldo Exploitatielasten en -baten

Het nadelig verschil komt grotendeels door hogere energiekosten dan geraamd (6.000) en hogere kosten aan onderhoud (€ 9.000). Het is lastig exact te ramen wat de kosten voor onderhoud van jaar tot jaar zullen zijn. Het aantal storingen en reparaties aan de openbare verlichting varieert namelijk per jaar.

2. Resultaat Kapitaallasten

De werkelijke kapitaallasten zijn hoger dan geraamd. Voor (een toelichting op de) verschillen tussen de geraamde kredieten en de werkelijke uitgaven daarop, verwijzen we naar bijlage 6. Lijst investeringen.

Onderhoud gebouwen

Beleidskader

Het onderhoud aan onze gebouwen voeren we uit op basis van Meerjaren

OnderhoudsProgrammas’s (MJOP’s). De MJOP’s geven inzicht in de kosten die we de komende tien jaar moeten maken om onze panden in goede bouwkundige en installatietechnische staat te behouden. Aan de hand van de MJOP’s maken we jaarlijks een planning voor de uit te voeren werkzaamheden. We maken onderscheid tussen kosten voor groot onderhoud en

vervangingsinvesteringen. De kosten voor groot onderhoud brengen we in één keer ten laste van de voorziening. In het geval van vervangingsinvesteringen brengen we de kapitaallasten

(afschrijvingen en rente) afhankelijk van de afschrijvingsperiode ten laste van de exploitatie.

Activiteiten

We hebben klein en groot onderhoud uitgevoerd aan onze gebouwen. Daar waar mogelijk hebben we daarbij energiebesparende maatregelingen aangebracht. Denk aan het vervangen van de verlichting door led-verlichting, het isoleren van cv leidingen, het toepassen van slimme regeltechnieken voor de klimaatinstallaties en het isoleren van spouwmuren. Ook hebben we valbeveiligingen aangebracht op de daken van onze gebouwen. Daarnaast laten we onze elektrische installaties structureel keuren. Dit is een verplichting die voortkomt uit Arbowetgeving. Tot slot zijn we gestart met het actualiseren van de zogenoemde

demarcatielijsten. Dit zijn lijsten waarop is aangegeven hoe de verdeling van onderhoudskosten is georganiseerd tussen de eigenaar en de gebruiker.

De post voorziening onderhoud gebouwen laat over 2019 een negatief resultaat zien van € 4.000 Om uitvoering te geven aan het beleidskader maken we het volgende financiële onderscheid:

1. jaarlijkse storting in de voorziening gemeentelijke gebouwen en gymnastieklokalen;

2. jaarlijkse kosten ten laste van de voorziening gemeentelijke gebouwen en gymnastieklokalen.

Vertaling van de financiële consequenties in de begroting en rekening Bedragen x € 1,-

Afgerond op € 1.000,-

Begroting 2019 Werkelijk 2019 Verschil begroting -/- werkelijk

1. Storting in voorziening 313.000 313.000 0

2. Kosten ten laste van voorziening 283.000 287.000 -/- 4.000

Voor (een toelichting op de) verschillen tussen de geraamde investeringskredieten bij gebouwen en de werkelijke uitgaven daarop, verwijzen we u naar bijlage 6. Lijst investeringen.