• No results found

Inleiding

We gaan in deze paragraaf in op de gemeentelijke financieringsbehoefte. We beantwoorden de vraag hoe we in onze financieringsbehoefte hebben voorzien en geven aan wat de wettelijke kaders zijn. Bij een overschot aan kasmiddelen zijn we verplicht deze aan te houden bij het rijk.

Hierna evalueren we de schuldpositie van de gemeente. Doordat we financieren met externe middelen hebben we te maken met rente. We gaan in op de korte en lange rente en analyseren het renteresultaat.

Uitgaven en inkomsten staan centraal

We stellen de gemeentelijke begroting op volgens de regels van het stelsel van baten en lasten.

Voor gezonde gemeentefinanciën is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. We moeten ook sturen op onze uitgaven en inkomsten (kasstelsel). Kopen we bijvoorbeeld een nieuw gebouw dan betekent dit dat we eenmalig een bedrag betalen aan de verkoper. We moeten er dan bij stilstaan hoe we dit financieren. Betalen we het bedrag met onze eigen middelen – hebben we het

bijvoorbeeld op onze bankrekening staan – of moeten we een lening afsluiten waardoor we een schuld opbouwen. Het is belangrijk dat we de schuld in de gaten houden en deze niet te hoog laten oplopen.

Rente visie en ontwikkelingen

Inleiding

De rentelasten zijn een belangrijke kostenpost voor de gemeente. Het renteverloop wordt sterk bepaald door economische ontwikkelingen. We beschrijven de ontwikkelingen op Europees en mondiaal vlak. Daarna richten we onze blik op Nederland.

De Europese economie groeit voor het zevende opeenvolgende jaar

In 2019 bleef de Brexit de gemoederen bezig houden. Door een absolute meerderheid in het Britse parlement wordt de Brexit uitgevoerd op 31 januari 2020. Meer dan 60% van de totale EU-handel vindt tussen de EU-landen onderling plaats. De sterke economiën zijn, ook in 2019, terug te vinden in Duitsland, Oostenrijk en Nederland. Frankrijk, Italie en de Oost-Europa hebben een zwakkere economische groei. Het begrotingstekort in die landen is een voortdurende zorg. De renteverlagingen en monetaire verruiming door de ECB moeten daar zorgen voor een heilzame uitwerking. Eind 2019 is een voorlopig handelsakkoord gesloten tussen de VS en China. Dit moet bijdragen tot meer rust op mondiaal niveau. Het internationale beeld is echter met onzekerheden omgeven, waardoor de verwachte groei van ca. 3,2% lager uit kan komen.

De economische groei van Nederland bedroeg in 2019 ca. 1,8%. De werkloosheid is momenteel op

De verwachting is dat in 2020 de ‘vaart eruit gaat’ en de economische groei ca. 1,4% zal bedragen. De Nederlandse economie moet het in 2020 vooral hebben van binnenlandse bestedingen. We zijn een exportland, maar willen we profiteren van de uitv oer, dan moet deze wel groeien. De export ‘lijdt’ door ontwikkelingen in het buitenland.

Rente voor leningen met een korte looptijd nog altijd laag

De refirente - ook wel herfinancieringsrente genoemd - is de rente die banken moeten betalen aan de ECB (Europese Centrale Bank) wanneer zij geld bij de ECB opnemen. Banken gebruiken deze faciliteit als ze liquiditeiten te kort komen. De herfinancieringsrente staat vanaf maart 2016 op 0,00%. De driemaands Euribor rente - waarbij de leningen een looptijd hebben van drie maanden -, volgt in grote lijnen het verloop van de refirente. In 2019 is deze korte rente

onveranderd stabiel gebleven, 0,38% eind december 2019. De verwachting is dat de korte rente onveranderd laag blijft in 2020.

Rente voor leningen met een lange looptijd extreem laag

De lange rente lag ook in 2019 op een bijzonder extreem laag niveau. De lange rente daalde langzaam van 0,9% in december 2018 naar 0,2% in december 2019. De prognoses voor de lange rente gaan uit van extreem laagblijvende renteniveaus in 2020.

Financieringsbehoefte

Inleiding

De behoefte aan financiering ontstaat hoofdzakelijk door twee zaken. Enerzijds door investeringen in materiële vaste activa. Anderzijds door verstrekte leningen en onze

grondexploitaties. Dit laatste komt doordat bij grondexploitaties de kosten voor de baten uitgaan.

We organiseren deze financieringsbehoefte door - naast de eigen reserves en voorzieningen - geld te lenen. We voorzien in onze (nieuwe) financieringsbehoefte door continu kort en lang te l enen binnen de kaders.

Een tweetal kengetallen zegt iets over onze financieringsbehoefte: kasgeldlimiet en

renterisiconorm. De betekenis en het verloop van beide kengetallen lichten we hieronder toe.

Kasgeldlimiet niet langer overschreden vanaf het derde kwartaal 2019

De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat de gemeente maximaal als gemiddelde netto -vlottende schuld per kwartaal mag hebben. Dat bedrag wordt uitgedrukt als een percentage van de

jaarlijkse begroting. Voor de gemeente is dat percentage vastges teld op 8,5%. Onze kasgeldlimiet voor 2019 was 8,5% van € 38,0 miljoen = € 3,23 miljoen.

Gedurende het verslagjaar 2019 had de kasgeldlimiet het volgende verloop:

Afwijking Kasgeldlimiet (Bedragen x € 1 mln.) 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw.

1 Kortlopende geldleningen (vlottende passiva) 8,44 6,26 0,90 1,62 2 Kortlopende geldleningen (vlottende activa) 0,56 1,72 2,08 0,77

3 Overschot middelen 0,00 0,00 1,18 0,00

4 Tekort middelen 7,88 4,54 0,00 0,85

5 Kasgeldlimiet ( 7 x 8 / 100 ) 3,23 3,23 3,23 3,23

6a Ruimte onder kasgeldlimiet 0,00 0,00 4,41 2,38

6n Overschrijding van kasgeldlimiet 4,65 1,31 0,00 0,00

Bepaling Kasgeldlimiet (Bedragen x € 1 mln.) 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw.

7 Begrotingstotaal, afgerond op 1 mln. 38,00 38,00 38,00 38,00

8 Percentage regeling 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%

Toelichting op de tabel

Uit de tabel is te lezen dat er in het eerste en tweede kwartaal van 2019 sprake was van

overschrijding van de kasgeldlimiet. Vanaf het derde kwartaal was er sprake van ruimte onder de kasgeldlimiet.

We hebben in het 2e kwartaal de financieringsbehoefte opnieuw beoordeeld. In juni 2019 zijn kortlopende leningen vervangen door een nieuwe geldlening met een looptijd van 40 jaar.

Het tekort aan middelen aan het einde van het 4e kwartaal 2019 is deels veroorzaakt doordat we toegewerkt hebben naar een zo laag mogelijk crediteurensaldo. Een laag crediteurensaldo vergemakkelijkte de overgang naar een nieuw financieel pakket dat we op 1 januari 2020 in gebruik hebben genomen.

We voldoen ruimschoots aan de renterisiconorm

De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximumgrens gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aange past.

Herfinanciering is het totaalbedrag aan aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Als gevolg van deze norm kan een rentestijging op de kapitaalmarkt slechts gedeeltelijk doorwerken in de te betalen rentelasten over de vaste schuld.

Als we de berekening toepassen op de begroting 2019 leidt dit tot een renterisiconorm van 20%

van € 38,0 miljoen (totaal van de lasten op de begroting) = € 7,6 miljoen. Het renterisico op de vaste schuld mag deze norm niet overschrijden.

Het verloop van de renterisiconorm staat in onderstaand overzicht weergegeven:

Bedragen x € 1 mln. Begroting

2019

Rekening 2019

1a Renteherziening op vaste schuld o/g 0,00 0,00

1b Renteherziening op vaste schuld u/g 0,00 0,00

1 Renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0,00 0,00

2 Aflossingen 0,76 1,36

3 Renterisico op vaste schuld (1+2) 0,76 1,36

4a Begrotingstotaal 38,00 38,00

4b Percentage regeling 20 20

4 Renterisiconorm (4a x 4b / 100) 7,60 7,60

5a Ruimte onder renterisiconorm (4>3) 6,84 6,24

5b Overschrijding renterisiconorm (3>4) 0,00 0,00

In onze gemeente is het totaal van de renteherziening en de aflossingen lager dan de renterisiconorm; we voldoen ruimschoots aan de renterisiconorm.

In 2019 schatkistbankieren door een tijdelijk overschot aan kasmiddelen

Schatkistbankieren:

gemeenten houden overtollige middelen - de middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben om hun taken en verantwoordelijkheden uit te oefenen - aan via een rekening-courant of in één of meer deposito’s.

Schatkistbankieren is vanaf december 2013 verplicht. Door het invoeren van een doelmatigheidsdrempel van 0,75% van het begrotingstotaal heeft een beperkter aantal

decentrale overheden met Schatkistbankieren te maken. De doelmatigheidsdrempel ligt tussen een minimum van € 251.000,- en een maximum van € 2,5 miljoen. Dit komt voor onze gemeente neer op het minimumbedrag van € 285.000,-. In onderstaand overzicht kunt u de ruimte onder en boven het drempelbedrag per kwartaal aflezen.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (x € 1.000) Verslagjaar 2019

Kwart. 1 Kwart.2 Kwart.3 Kwart.4

Drempelbedrag 285 285 285 285

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

De rentekosten aan de taakvelden worden toegerekend met behulp van de renteomslag. Deze renteomslag is afhankelijk van onze huidige financiering en de rentepercentages di e we op dit moment betalen voor onze geldleningen.

Hoe berekenen we de renteomslag?

Uitgangspunt is het bedrag van de externe rentelasten over de korte en lange financiering minus de externe rentebaten. Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente wor dt vervolgens

bepaald door het saldo van de rentelasten en rentebaten te verminderen met de rente die aan de grondexploitaties wordt doorberekend, rente van projectfinancieringen (bijvoorbeeld het nieuwe zwembad/sportcomplex) en rentebaten van doorverstrekte leningen (geldleningen aan

woonstichting Leystromen). Bij het saldo wat resteert wordt de rente over de voorziening Pensioenen wethouders bijgeteld. Het restant wordt door middel van een renteomslag aan de verschillende taakvelden toegerekend. In Hilvarenbeek is het renteomslag percentage 0,50%.

Oorzaken van de lagere rentelasten

In vergelijking met de begroting wijken de toe te rekenen rentelasten af. Dit kwam door het volgende:

- De begrote rentelasten voor het opnemen van gelden tot de kasgeldlimiet wa ren in werkelijkheid (door de negatieve rentestand) nihil. We ontvingen juist rente op de kortlopende geldleningen

- De rentelasten van de langlopende geldleningen waren hoger door de aangetrokken nieuwe vaste geldlening

- De rentebaten van de SVn startersleningen waren in de begroting niet meegenomen.

In de bijlage van deze jaarrekening is een gedetailleerd rekenschema Rentekosten opgenomen.

In 2019 is een nieuwe geldlening aangetrokken met looptijd van 40 jaar

We hebben, als conversie van een deel van de kortlopende schulden, eind juni 2019 een lening van

€ 8 miljoen afgesloten, met een looptijd van 40 jaar en tegen een rente van 0,98%.

De vaste financiering bestaat verder uit de volgende posten:

- Twee langlopende geldleningen zijn verstrekt aan woonstichting Leystromen, en hebben een restwaarde van € 1,8 miljoen, eind 2019. Eén geldlening is destijds verstrekt uit eigen middelen, de andere geldlening is opgenomen met heden een restwaarde van € 0,15 miljoen.

- We hebben vier opgenomen geldleningen die zijn aangewend voor onze eigen financiering. De restschuld van deze vier vaste geldleningen bedroeg eind 2019 € 7 miljoen. De twee grootste geldleningen hebben een rentepercentage van respectievelijk 4,42% en 1,63%.

- We hebben in 2017 een vaste geldlening afgesloten van € 7 miljoen, tegen 1,66%, als objectfinanciering voor de realisatie van het zwembad/sportaccommodatie De Roodloop.

- De restschuld is € 6,7 miljoen eind 2019.

woonstichting Leystromen: 284.404 0 18.642 137.307 147.097

opgenomen voor

lening: 110465 (1,66%) 6.875.320 0 113.084 126.750 6.748.571

lening: 112363 (0,17%) 3.000.000 0 4.982 600.000 2.400.000

lening: 112900 (0,98%) 8.000.000 40.062 0 8.000.000

Opgenomen geld- Leningen 2019

17.159.724 8.000.000 362.212 1.364.056 23.795.668

Stand van zaken overige leningen en borgstellingen

De gemeente staat borg voor woonstichting Leystromen via zogenoemde

achtervangovereenkomsten gesloten met Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) om nieuwe financieringen mogelijk te maken in het werkgebied van de woonstichting.

De achtervang ten name van woonstichting Leystromen is gelimiteerd tot een achte rvangbedrag van € 24 miljoen. Na de aflossingen in 2019 resteert een schuldrestant van ca. € 14 miljoen waar de gemeente borg voor staat. Per saldo is € 10,0 miljoen van de gelimiteerde achtervang nog onbenut.

Afdeling Biest heeft in 2015, in het kader van behoud van een rijksmonument en een beeldbepalend gebouw voor de Biestse gemeenschap, een renteloze lening van € 15.000, - verstrekt aan coöperatie Behoud Kerkgebouw Biest-Houtakker. De maximale looptijd van deze lening is 15 jaar. Dit bedrag zal uiterlijk 1 januari 2030 door de coöperatie worden terugbetaald.

Schuldpositie (Wet Hof)

Sinds 2013 geldt de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF). Houdbare gemeentefinanciën betekent dat de gemeente - ook bij economisch zwaar weer - genoeg geld overhoudt om aan haar verplichtingen te blijven voldoen, waarbij de noodzakelijke publieke voorzieningen niet in de knel komen. Voor gezonde, houdbare gemeentefinanciën is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg.

We moeten ook kijken naar de hoogte van de schuld. Rente en aflossingen leggen tenslotte een beslag op het toekomstig inkomen van de gemeente. Hoe hoger de schulden, hoe meer toekomstige inkomsten voor rente en aflossingen worden vastgelegd. In de paragraaf ‘weerstandsvermogen en