• No results found

We gaan in deze paragraaf in op de ontwikkeling van de bestaande lokale belastingen en retributies. Ook leggen we u uit wat de gevolgen zijn van deze ontwikkelingen voor de lokale belastingdruk. We sluiten de paragraaf af met het kwijtscheldingsbeleid. Maar voor dat u over dit alles leest, leggen we eerst het verschil uit tussen algemene belastingen, bestemmingsbelastingen en retributies.

Algemene belastingen

De opbrengsten van de algemene belastingen gaan naar de algemene middelen van de gemeente.

Algemene belastingen zijn de onroerende-zaakbelastingen (OZB), forensenbelasting, toeristenbelasting, vermakelijkhedenretributie en de precariobelasting.

Bestemmingsbelastingen

Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden hiervan zijn de

rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt. We noemen dit de kostendekkendheid. De kostendekkendheid hebben we opgenomen in bijlage 9

‘onderbouwing kostendekkendheid heffingen' Retributies

Retributies (rechten) worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste rechten zijn leges. De gemeente mag op basis van de Gemeentewet artikel 229b niet meer heffen dan de begrote kosten die gedekt worden met de heffing.

Lokale heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

De onroerende-zaakbelastingen (OZB) worden geheven over onroerende zaken die binnen de gemeente liggen. Het gaat om twee belastingen; een eigenarenbelasting en een

gebruikersbelasting. Het gebruikersdeel van de OZB geldt alleen voor niet-woningen en wordt dus niet in rekening gebracht voor woningen. Huurders van een woning betalen dus geen OZB.

Jaarlijkse indexatie

We indexeren onze opbrengst, conform bestaand beleid, jaarlijks met 2,25%.

Aanpassing OZB tarieven ná 2018

Op 12 mei 2016 besloot de gemeenteraad de geraamde ongedekte lasten van de nieuw te realiseren binnensportaccommodatie, te dekken via een OZB verhoging in 2019 met 2,96 % met daar bovenop een stijging in 2020 van 2,11 %.

Verwachte waardeontwikkeling naar peildatum 1 januari 2018

Jaarlijks worden - op grond van de Wet waardering onroerende zaken - alle onroerende zaken gewaardeerd. De maatstaf voor de aanslagen onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het belastingjaar 2019 is de waarde in het economisch verkeer op peildatum 1 januari 2018. De Wet WOZ schrijft namelijk voor dat gemeenten een waarde vaststellen zoals die gold op 1 januari van één jaar eerder.

We houden vooralsnog rekening met de landelijke waardeontwikkeling naar waardepeildatum 1 januari 2018. Voor woningen is dat +4,5 % en voor niet-woningen is dat +1,0 %. Bij een

waardedaling moeten we het tarief verhogen om de gewenste totaalopbrengst te genereren. Dit uitgangspunt werkt uiteraard ook andersom. Wanneer de WOZ waarde stijgt, kunnen we met een lager tarief de begrote totaalopbrengst behalen. In de berekening van de OZB opbrengsten voor 2019 hebben we gerekend met een totale WOZ-waarde voor woningen en niet-woningen van afgerond € 2.374.000.000,-. Dit leidt tot een geraamde totaalopbrengst OZB 2019 van afgerond

€ 3.454.000,-. In 2019 bedroegen de inkomsten uit de OZB € 3.488.712,-.

Realisatie Tabel – Realisatie OZB 2019 ten opzichte van begroting OZB 2019

Tarieven Tabel - Tarievenoverzicht OZB 2019 ten opzichte van 2018

Forensenbelasting

We heffen forensenbelasting van natuurlijke personen die geen hoofdverblijf in de gemeente hebben maar gedurende meer dan 90 dagen van het belastingjaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden voor zichzelf of voor hun gezin. In de regel gaat het om eigenaren en gebruikers van recreatieverblijven, zoals vakantiewoningen of stacaravans.

De forensenbelasting kent een laag en een hoog tarief. Welk tarief van toepassing is, dat hangt af van de WOZ-waarde van het object. Het omslagpunt ligt bij een WOZ-waarde van € 65.000,-. Ligt de waarde van een (recreatie)woning onder deze grens, dan geldt het lage tarief. Ligt de waarde boven deze grens, dan hanteren we het hoge tarief.

2019 2018

Laag tarief € 292,15 € 285,60

Hoog tarief € 605,30 € 591,70

Tabel - Tarievenoverzicht forensenbelasting 2019 ten opzichte van 2018

De totale opbrengsten van de forensenbelasting zijn in het volgende overzicht weergegeven, met

Raming Werkelijk

Forensenbelasting 2019 150.000 162.470

Forensenbelasting voorgaande jaren 0 2.228

Toeristenbelasting

We hebben controles uitgevoerd op de toeristenbelasting over 2018. We hebben een aantal belastingplichtigen bezocht en gecontroleerd of de aangifte toeristenbelasting en d e

verblijfsadministratie overeenkomen. We voeren deze controles uit om het aangiftemoraal te verhogen en daarnaast voeren we controles uit om de volledigheid te waarborgen.

De tarieven zijn verhoogd met het percentage inflatiecorrectie. Dit komt voor 2019 neer op 2,3 %.

Op verzoek van de exploitanten ronden we de tarieven steeds af op € 0,05.

Toeristenbelasting per nacht: 2019 2018

- groepsaccommodaties € 1,15 € 1,10

- vaste standplaatsen € 1,50 € 1,45

- overige accommodaties € 1,60 € 1,55

Tabel - Tarievenoverzicht toeristenbelasting 2019 ten opzichte van 2018

De totale opbrengsten van de toeristenbelasting zijn in het volgende overzicht weergegeven, met vermelding van de in de begroting geraamde bedragen.

Raming Werkelijk

Toeristenbelasting 1.040.000 1.063.000

Toeristenbelasting voorgaande jaren 0 -24.500

Vermakelijkhedenretributie

De vermakelijkhedenretributie is een heffing die de gemeente oplegt aan exploita nten van vermakelijkheden, bijvoorbeeld de Beekse Bergen. Zij maken gebruik van voorzienin gen uit de gemeente. We hebben in 2019 een opbrengst van € 100.000 conform begroting gerealiseerd.

Precariobelasting

Gemeenten kunnen precariobelasting heffen op het gebruik van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Denk bijvoorbeeld aan gebruik voor

terrassen, reclameborden en voor het hebben van kabels, buizen en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Raming Werkelijk

Precariobelasting terrassen 10.000 5.975

Precariobelasting ter zake van buizen, kabels en leidingen 1.100.000 1.111.544 Rioolheffing

De rioolheffing is een zogenoemde bestemmingsheffing. Hiermee betalen we onze watertaken.

2019 2018

Eigenarenheffing:

- voor percelen zijnde woningen, per jaar € 104,60 € 102,25

- voor percelen zijnde niet-woningen, per jaar € 177,85 € 173,85

- voor percelen zijnde garageboxen, per jaar € 52,30 € 51,15

Gebruikersheffing:

Voor percelen bij een hoeveelheid afgevoerd water

- tot en met 130 m3 € 30,00 € 29,35

- van 131 m3 tot en met 250 m3 € 125,52 € 122,70

- van 251 m3 tot en met 500 m3 € 282,48 € 276,10

- van 501 m3 tot en met 1.500 m3 € 648,48 € 633,95

- van 1.500 m3 tot en met 5.000 m3 € 1.297,08 € 1.267,90

Realisatie 2019

Begroting 2019 Rioolheffing woningen begrotingsjaar € 1.102.000 € 1.164.000 Rioolheffingen woningen voorgaande jaren € 0

Rioolheffing Niet-woningen begrotingsjaar € 268.000 € 214.000 Rioolheffing Niet-woningen voorgaande jaren -/- € 3.000

Tabel – Realisatie rioolheffing 2019 ten opzichte van begroting 2019

We leggen een rioolheffing op om het beheer en de vervanging van ons rioleringsstelsel te kunnen bekostigen. Het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) geeft voor een langere termijn inzicht in de kosten voor vervanging, inclusief onderhoudskosten. Het laat verder zien hoe hoog het tarief voor de rioolheffing moet zijn - en hoe dat tarief zich moet ontwikkelen - om de kosten te kunnen dekken. Ook voor de rioolheffing geldt het uitgangspunt van kostendekkende tarieven.

Verschillen tussen lasten en baten verrekenen we met de ‘voorziening riolering’ en de ‘reserve riolering’.

Werkelijk 1a Lasten (incl € 16K lasten die in de begroting nog ten

laste van algemene dienst kwamen).

1.983 2 Baten (met name rioolheffing en voorziene bijdrage

voorziening riolering)

1.950

3 Exploitatiesaldo (2-1) Nadeel 33

Bestemming voordeel als volgt:

4a Onttrekking aan reserve riolering 89

4b Storting in voorziening riolering -/- 56

5 Saldo onttrekking aan in reserve cq voorziening (4a en 4b)

33 Tabel – gerealiseerde lasten en baten (bedragen x € 1.000)

De hoogte van de verrekeningen met de voorziening en reserve worden bepaald door:

- het resultaat van de kapitaallasten - verschil tussen raming en werkelijkheid - te verrekenen met de voorziening, en

- het resultaat van de directe kosten, urenbesteding en opbrengsten te verrekenen met de bestemmingsreserve riolering.

In de paragraaf Kapitaalgoederen lichten we de totstandkoming van het resultaat verder toe.

Afvalstoffenheffing

We zamelen restafval en GFT-afval in via afzonderlijke containers. Een aantal

(appartementen)complexen heeft een eigen inzamelsysteem met ondergrondse containers.

Tabel - Tarieven afvalstoffenheffing 2019 versus 2018

Tarief 2019 Tarief 2018 Afvalstoffenheffing (particuliere huishoudens)

Vast tarief per maand 7,20 7,20

Variabel tarief per lediging 270 liter Restafvalcontainer 6,98 5,37 Variabel tarief per lediging 180 liter GFT-afval 2,19 2,12 Tarief per inworp 60 liter zak in ondergrondse container 1,03 0,94

Begroting Werkelijk Verschil

1 Lasten 1.468 1.407 59 V

2 Baten 1.184 1.186 2 V

3 Exploitatiesaldo (2-1) -/- 284 -/- 222 N 61 V

Met de vaststelling van de Nota reserves en voorzieningen besloot u op 22 februari 2018 om een batig saldo van het product afval te storten in de voorziening afvalstoffenheffing en een negatief saldo te onttrekken aan de voorziening. In 2019 is sprake van een batig saldo, wat we gestort hebben in de voorziening.

Met de vaststelling van de najaarsnota 2019 besloot u een bedrag van € 100.000 te storten in de voorziening om de verwachte naheffing van Attero over de jaren 2015-2017 af te dekken. We hebben inmiddels een voorlopig bedrag van € 71.000 betaald ten laste van de voorziening.

Bedragen x € 1.000,- Werkelijk

Stand voorziening 1-1-2019 0

Storting verwacht naheffing Attero, najaarsnota 2019, onderwerpnr 3 100

Storting batig saldo product afval 2019 61

Onttrekking factuur voorlopige afrekening naheffing Attero -/- 71

Stand 31-12-2019 90

Marktgelden

2019 2018

Tarief per kwartaal per standplaats van max. 4 meter € 63,35 € 61,95 Tabel - Tarievenoverzicht marktgelden 2019 ten opzichte van 2018

Leges

De legesinkomsten bestaan onder andere uit inkomsten van burgerzaken zoals reisdocumenten, rijbewijzen en de burgerlijke stand. Maar ook kunt u denken aan leges voor d e

omgevingsvergunningen (bijvoorbeeld de activiteit bouwen) of de APV activiteiten (zoals evenementen).

Het volledig overzicht van de kostendekkendheid van de leges hebben we opgenomen in bijlage

‘onderbouwing kostendekkendheid heffingen’.

Ontwikkeling van de totale belastingdruk

In deze paragraaf vergelijken we de totale gemeentelijke lasten 2019 voor een gemiddeld gezin ten opzichte van die van 2018. Dit doen we voor zowel een eigenaar als een huurder van een woning.

Bij eigenaar van een woning Bedragen x € 1,-

Afgerond op hele euro’s

2019 2018 Procentueel 2019 tov. 2018 Afvalstoffenheffing 140,00 129,00 8,5 % stijging

Rioolheffing, o.b.v. 3 x 50 = 150 m3 126,00 123,00 2,3 % stijging Rioolheffing eigenaar 105,00 102,00 2,9 % stijging

OZB – eigenaar 361,00 357,00 1,1 % stijging

Bij huurder van een woning Bedragen x € 1,-

Afgerond op hele euro’s

2019 2018 Procentueel 2019 tov. 2018 Afvalstoffenheffing 140,00 129,00 8,5 % stijging

Rioolheffing, o.b.v. 3 x 50 = 150 m3 126,00 123,00 2,3 % stijging

Rioolheffing eigenaar nvt nvt

OZB – eigenaar nvt nvt

Totaal 266,00 252,00 5,6 % stijging

Tabel - Belastingdruk huurder woning 2019 ten opzichte van 2018

Uitgangspunten

Bij de bepaling van de belastingdruk zijn we uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing Tarief 2019

Tarief 2018

Aantal 2019 Aantal 2018 Totaal 2019

Totaal 2018

Vast tarief per maand 7,20 7,20 12 maanden 12 maanden 86,40 86,40

Variabel tarief per lediging

restafval 6,98 5,37 6,65 ledigingen 6,65 ledigingen 46,41 35,71

Variabel tarief per lediging

GFT-afval 2,19 2,12 3,13 ledigingen 3,13 ledigingen 6,85 6,64

Totalen afgerond 139,66 128,75

Tabel - Afvalstoffenheffing Rioolheffing

We hanteren een waterverbruik van 50 m³ per gezinslid als grondslag voor de berekening van de rioolheffing en gaan uit van een twee ouderhuishouden met één kind. Dit leidt tot een gemiddeld waterverbruik van 150 m³ per jaar.

OZB – eigenaar

De gemiddelde waarde per woning, op basis waarvan de belastingdruk is berekend, is als volgt:

 € 305.000,- in 2019 (na bezwaarafhandeling)

 € 304.000,- in 2018

Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Het kwijtscheldingsbeleid is onderdeel van het minimabeleid. We kunnen inwoners met een laag inkomen kwijtschelding verlenen voor rioolheffing en afvalstoffenheffing. In 2019 honoreerden we 84 verzoeken - van de 95 die we ontvingen - voor kwijtschelding. In 2019 zijn er 7 verzoeken meer toegekend ten opzichte van 2018.