• No results found

STAD RONDE 1 RONDE 2 RONDE 3 AMSTERDAM 5 afgevallen

3.3 Nieuwe gezinswoningen en merkwaardige allianties

In het laatste jaar van de kandidatuur was de SOSA sterk gericht op de promotiecampagne en minder op de ontwikkeling van het Olympisch dorp en stadion. Toch is er in de tussentijd nog wel het een en ander gebeurd. Zo werden de laatste onderhandelingen met de tuinders uit Tuingebied Sloten gevoerd en werden de plannen voor het stadion verder ontwikkeld. Daarbij zijn de eerste beginselen van een nieuwe periode te zien, waarbij de nadruk kwam te liggen op duurdere woningen en stadsuitbreiding binnen de eigen stadsgrenzen. Daarnaast wordt duidelijk dat de SOSA en het bedrijfsleven goede contacten onderhielden.

3.3.1 Woningen voor kapitaalkrachtigen

In januari 1986 kwamen de tuinders van Tuingebied Sloten tot een definitieve overeenkomst met Schaefer en werd er een gezamenlijke afkoopsom afgesproken. Dit betekende dat de tuinders een bedrag van circa 67 miljoen gulden onderling verdeelden, in plaats van dat elke tuinder apart met Schaefer moest onderhandelen. Met het bedrag dat de tuinders ontvingen, moesten zij binnen anderhalf jaar het gebied verlaten en elders hun bestaan opbouwen, bijvoorbeeld in Almere. Vanaf 1988 kon de gemeente vervolgens beginnen met het gereedmaken van de grond en in 1990 zou de bouw van 5.500 woningen van start gaan, ongeacht de uitslag in Lausanne.225 Toen Amsterdam de

Spelen in 1986 niet had gekregen, kon Nieuw Sloten direct als woningbouwlocatie worden ontwikkeld. Dat was qua stadsplanning heuglijk nieuws, aangezien de gemeente graag gezinnen wilde aantrekken met duurdere doorzonwoningen op een groene locatie, maar wel dicht bij het stadscentrum.226 Gevolg hiervan was wel dat er op deze locatie geen sociale woningbouw kwam,

zoals eerder was gemeld en ook gebruikelijk was in Amsterdam. Daarmee symboliseert Nieuw Sloten het begin van een nieuwe fase, waarbij de gemeente zich niet alleen ging richten op de stadsuitbreiding, denk bijvoorbeeld aan het Oostelijk Havengebied of IJburg, maar zich ook meer ging inzetten voor de bouw van koopwoningen en minder voor sociale huurwoningen.227 In beide

225 Frans Heddema, ‘Tuinders uit Sloten op één lijn: Geen gesjoemel’, Het Parool (24 januari 1986) 7. 226 Zie bijlage 4 voor een overzichtsfoto van Nieuw Sloten. Buurman en Kloos, Impact, 65-66.

227 Ibidem, 70; Cordula Rooijendijk, That City Is Mine! Urban Ideal Images in Public Debates and City Plans, Amsterdam & Rotterdam

gevallen betreft dit overigens ook nationaal beleid. Zo behoorde stadsuitbreiding binnen de eigen stadsgrenzen bij het ‘compacte’ stadsbeleid en de nationale politiek begon sinds het einde van de jaren tachtig eigen woonbezit te promoten.228

Dat Tuingebied Sloten vervolgens daadwerkelijk in hoog tempo kon worden omgetoverd naar woongebied Nieuw Sloten is grotendeels te danken aan de Olympische Spelen. Enerzijds maakte de tijdsdruk het mogelijk dat de plannen voor Nieuw Sloten snel werden ontwikkeld, anderzijds zorgde de noodzakelijkheid van een nieuw Olympisch dorp ervoor dat de rijksoverheid de nieuwbouw ten dele zou financieren. Had Amsterdam zich niet zo fanatiek ingezet voor de Spelen, dan is het maar de vraag of die financiering in dat korte tijdsbestek was rondgekomen en Nieuw Sloten aan het begin van de jaren negentig al was gebouwd. Juist doordat de Spelen vroegen om toenadering tussen Amsterdam en Den Haag, werd het voor Amsterdam mogelijk om grootschalig te bouwen en de stad weer aantrekkelijk te maken voor gezinnen.229

3.3.2. Het Olympisch stadion en het bedrijfsleven

Begin 1986 was duidelijk dat het Olympisch stadion waarschijnlijk ten dele gefinancierd zou worden door een private partij. Het overleg tussen Geldens en Philips was zinvol geweest en ondertussen was er ook een ingenieursbureau gevonden dat het stadion zou kunnen bouwen. Op 10 maart 1986 werd de maquette van het nieuwe Olympische Stadion onthuld. Het architectenbureau Van den Broek en Bakema had het stadion samen met het ingenieursbureau Grabowsky & Poort ontworpen.230 Wellicht roept de naam van het ingenieursbureau nog een vage herinnering op. De

directeur van dit ingenieursbureau was namelijk J. Poort en een van zijn nevenactiviteiten bestond uit zijn deelname aan de Raad van Beheer van de SOSA, waar hij verantwoordelijk was voor de bouwaccommodaties van de Spelen.231 De sportredactie van Het Parool, die over de maquette

schreef, leek het niet te deren, maar het is opmerkelijk dat Poort aan twee kanten van het overleg zat, zeker ook omdat de SOSA overheidsgeld ontving.

Ondertussen werd de samenwerking met Philips ook steeds serieuzer. De SOSA beschikte zelf over weinig geld en dus werd er gekeken of Philips de voorbereidingskosten voor de bouw van

228 Hugo Priemus, ‘Recent Changes in the Social Rented Sector in The Netherlands’, Urban Studies 33:10 (1996) 1891-1908, aldaar

1892-1893 en 1896; Buurman en Kloos, Impact, 65.

229 Feddes, 1000 jaar Amsterdam, 325.

230 ‘Opzet nieuw Olympisch sport-stadion al gereed’, Het Parool (11 maart 1986) 15.

231 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 1, taakverdeling leden Raad van Beheer, 13

het stadion kon betalen.232 Opvallend daarbij is dat het overleg nog altijd niet met de gemeente

plaatsvond, maar met de leden van de Raad van Beheer en specifiek Geldens.233 W. Dekker sprak

daarbij ook specifiek over een eventuele samenwerking tussen Philips en de Stichting en zoals in de vorige paragraaf te lezen is, hielp hij de SOSA ook actief met het inzamelen van sponsorgeld.234

Daarnaast voerden Grabowsky & Poort en Philips ook onderling overleg over het te bouwen mediacentrum en het Olympisch stadion. Daarbij was de SOSA overigens niet aanwezig.235 Vanuit

het oogpunt dat de SOSA nu eenmaal over weinig geld beschikte, zijn de samenwerkingen met Philips en Grabowsky & Poort te begrijpen, maar het geeft tegelijkertijd ook aan hoe complex de positie van een stichting als de SOSA was. Publieke en private belangen liepen door elkaar en er was nauwelijks sprake van democratische controle.

Uiteindelijk is het nieuwe stadion er niet gekomen en is het Olympisch stadion uit 1928 nooit verdwenen uit de stadionbuurt. Het oude gebouw is net voor de sloop eind jaren negentig tot rijksmonument verklaard en werd daarna gerenoveerd. In 2000 opende het weer zijn deuren en vandaag de dag wordt het nog altijd voor sport en andere evenementen gebruikt.236 Daarmee

blijven de herinneringen aan de Olympische Spelen in de fysieke ruimte intact, zowel met de renovatie van het stadion als met de nieuwe woonwijk Nieuw Sloten. Deze twee locaties symboliseren bovendien het stedelijk beleid uit die periode en de omslag ervan: renovatie en stadsherstel enerzijds en steeds meer aandacht voor duurdere nieuwbouw anderzijds.237

3.4 ‘Civil disobedience’

Amsterdam has a longstanding tradition of ‘civil Disobedience’. Through resistance of the population during the German occupation (1940-1945), Amsterdam has earned its credo 232 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 4, korte samenvatting vergadering praesidium,

2 december 1985.

233 Zie bijvoorbeeld: SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 7, brief van secretaris Raad

van Bestuur B. Verheeke aan Max Geldens Raad van Beheer SOSA, 26 september 1985; SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 7 brief van Max Geldens namens de Raad van Beheer SOSA aan W. Dekker Philips, december 1985.

234 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 7, brief van W. Dekker namens Philips aan

Max Geldens Raad van Beheer SOSA, 17 januari 1986.

235 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 152, verslag vertrouwelijk gesprek

voorontwerp Olympisch stadion tussen Grabowsky & Poort en Philips, 2 december 1985.

236 Informatie over het stadion via: Olympisch stadion, https://olympischstadion.nl/nl/het-stadion, geraadpleegd op 24 september

2020.

237 Haagsma en de Haan, Stadsvernieuwingsgids van Amsterdam 10; Van der Cammen en De Klerk, Ruimtelijke ordening, 54 en 313;

Wolthekker, Een keten van macht, 252-253; De aandacht voor duurdere nieuwbouw is onder andere terug te zien in de ontwikkeling van de IJ-oevers in Amsterdam, zie: Rooijendijk, That City Is Mine!, 374.

Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig and the three Andreascrosses in its city weapon. Not only against foreign occupation legitimate resistance has been waged; always when democratic procedures are being evaded, when, according to a broad consensus, specific interest become embedded in city government, many people are ready to ‘hit the street’.238

Dit zijn de woorden uit een brief van het Komitee Olympische Spelen Nee aan IOC-leden. De harde woorden en groteske vergelijking tussen het hedendaagse protest en het verzet in de Tweede Wereldoorlog geven aan dat het menens was voor het actiecomité. Daarbij wist het actiecomité zich in de loop van haar bestaan steeds beter te organiseren en media-aandacht op te eisen. Ook is het opvallend dat het actiecomité na de definitieve goedkeuring van het kabinet in oktober 1985 zich niet meer op de Nederlandse bevolking richtte, maar specifiek op het buitenland. Met hulp van andere groepen wist het actiecomité vervolgens de aandacht op zich te vestigen en kon het Amsterdam als een chaotische stad met een ongehoorzame bevolking portretteren.

3.4.1 Het buitenland als strijdtoneel

Saar Boerlage omschreef haar actiegroep als een kleine harde kern van zeven á negen mensen.239

Hoewel het dus een kleine groep betrof, wisten zij met hun focus op internationale acties veel te bewerkstelligen. Zo stuurde het actiecomité per post allerlei negatieve informatie over Amsterdam naar IOC-leden en werden er foto’s van krakersrellen meegestuurd. Hoewel de krakers in deze periode in eigen land minder populair en actief werden, waren zij voor het Komitee Olympische Spelen Nee wel belangrijk.240 Boerlage zei bijvoorbeeld:

als je bij internationaal georienteerde [sic] mensen als de IOC-ers indruk wilt maken, moet je mensen uit de kraakbeweging hebben, die er ook als krakers uitzien. Amsterdam heeft internationaal het image over een belangrijke kraakbeweging te beschikken, die zich danig

238 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.2, brief van Komitee Olympische Spelen

Nee aan IOC-leden, datum onbekend. De datum van de brief is onbekend, maar in de brief wordt verwezen naar de dood van Hans Kok. Hij overleed op 25 oktober 1985 op 23-jarige leeftijd in een politiecel. De brief is dus in elk geval na deze datum geschreven.

239 Joop Holthausen, ‘Bomaanslag met instemming begroet. Komitee zelf niet op idee gekomen’, Het Parool (22 augustus 1986) 13;

Dit aantal komt overeen met de notulen van de vergaderingen, zie bijvoorbeeld IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 3.2, verslag werkvergadering 29 januari 1985 en verslag vergadering 26 februari 1985.

kan roeren. Olympiërs schrikken daarvan. Ik ben er daarom niet tegen dat die mensen meedoen.241

Daarnaast had het actiecomité een duidelijk plan van aanpak: het moest niet zozeer de rest van de bevolking overtuigen, maar voor een beeld van chaos zorgen zodat IOC-leden niet op Amsterdam zouden stemmen. Toen een van hen, de Zweed Gunnar Ericson, bijvoorbeeld in het Amstelhotel verbleef, wist Boerlage hem bij het ontbijt te spreken. Volgens De Volkskrant was Ericson tot dan toe niet op de hoogte van het protest geweest, maar Boerlage bracht daar verandering in. Zij maakte hem duidelijk dat, mochten de Spelen naar Amsterdam komen, het IOC allerlei protestacties kon verwachten met als doel zo min mogelijk bezoekers én sporters naar Amsterdam te laten komen, iets wat voor het IOC toch geen prettig vooruitzicht was.242 Ditzelfde verhaal was ook te lezen in

het People’s bidbook, een alternatief bid book gemaakt door het actiecomité dat met de Engelse voertaal vooral IOC-leden en de buitenlandse pers moest bereiken.243 Dat leidde overigens ook tot

komische zinnen als: ‘Amateur sports the dupe’, maar in het algemeen heeft de focus op het buitenland, zoals achteraf zou blijken, wel zin gehad en kreeg het actiecomité steeds meer gehoor.244 Toch duurde het nog enige tijd voordat het Komitee Olympische Spelen Nee echt serieus

werd genomen. Het Parool berichtte in april 1986 bijvoorbeeld: ‘over de kwaliteit van de acties tegen de Amsterdamse kandidatuur voor de Olympische Spelen mogen de meningen dan uiteenlopen, over de kwantiteit van de tegenstanders kan geen verschil van mening bestaan: die is minimaal’.245

3.4.2 Kommando ins Blaue hinein en andere ‘heftige karakters’

De zaak veranderde toen er in de nacht van 20 op 21 augustus 1986, twee maanden voor de verkiezing in Lausanne, om drie uur en half vijf twee bommen afgingen op het kantoor van de SOSA in de Bijlmer en in het PTT-gebouw voor telecommunicatie in Sloterdijk. Bij het kantoor van de SOSA had slechts een deel van de gevel het begeven, maar het PTT-gebouw had veel meer

241 Joop Holthausen, ‘Bomaanslag met instemming begroet. Komitee zelf niet op idee gekomen’, Het Parool (22 augustus 1986) 13. 242 ‘IOC voor de eerste maal gewaarschuwd’, De Volkskrant (27 februari 1986) 17.

243 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 4.3, The people’s bidbook, door Kommitee

Olympische Spelen Nee 5; Zie ook IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 3.2 notitie brochure “Olympische Spelen Nee”, waarin als doel wordt gesteld de beslissing van het IOC te beïnvloeden.

244 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 4.3, The people’s bidbook, door Kommitee

Olympische Spelen Nee 5.

schade. De schotelantenne was vernield door een explosief en nadat de daders vanaf het dak via een slang benzine in de computerruimte hadden gegoten, was deze in brand gevlogen en ontstond er een explosie. In elk geval raakte niemand gewond, maar de schade aan beide gebouwen zou zeker 1 miljoen gulden bedragen. Het Komitee Olympische Spelen Nee ontkende direct verantwoordelijkheid, maar wel was duidelijk geworden dat de Spelen in Amsterdam niet bij iedereen welkom waren.246

Uiteindelijk werden de aanslagen in een acht pagina’s tellende verklaring opgeëist door een nog onbekende groepering genaamd ‘Revolutionaire Cellen, Kommando ins Blaue hinein’. 247 In

de verklaring van Kommando ins Blaue hinein stond onder andere:

met deze aanslagen hebben wij direkte schade willen toebrengen aan de aktiviteiten van de Stichting die de Olympische Spelen in 1992 mogelijk moet maken, aan het opgepoetste imago van de stad Amsterdam en bovenal aan de enorme belangen en strukturen die schuilgaan achter de Spelen en waarin de nieuwste ontwikkelingen van informatietechnologie een belangrijke rol spelen.248

Verder keerde het Kommando ins Blaue hinein zich tegen het chauvinisme dat gepaard ging met de Spelen, dit zou namelijk zorgen voor racisme. Bovendien was de betrokkenheid van multinationals, de bouw van onbruikbare accommodaties, het ‘financieel debacle’, het gebrek aan inspraak en het gegeven dat Amsterdam zou veranderen in een politiestaat een probleem, evenals de grote rol die Teleport zou krijgen tijdens de Spelen, aangezien deze met name in dienst zou staan van multinationals. Bovendien had Nederland te maken met een ‘konservatief regeringsbeleid, ingekleed in hypokriete leuzen’ en was er sprake van een ‘verstrengeling’ tussen staat en bedrijfsleven waardoor deze ‘in feite één en dezelfde politieke faktor vormen’. Dit alles maakte de bomaanslag volgens Kommando ins Blaue hinein legitiem.249 De reactie van Boerlage loog er

vervolgens ook niet om:

246 ‘Aanslag kantoor OS ’92 en PTT’, Het Parool (21 augustus 1986) 1. Het PTT gebouw is tevens doelwit geweest omdat het via de

telecom een belangrijke rol zou hebben bij de Spelen.

247 IISG, Archief Nolympics (ARCH04659), inv.nr. doos 001 map 1.3, Verklaring bij de twee bomaanslagen tegen de olympische

spelen. 1986; ‘Geschrift na bomaanslagen. “Kommando ins Blaue hinein”’, Het Parool (22 augustus 1986) 5.

248 IISG, Archief Nolympics (ARCH04659), inv.nr. doos 001 map 1.3, Verklaring bij de twee bomaanslagen tegen de olympische

spelen. 1986.

op allerlei manieren is contact en overleg onmogelijk gemaakt. Van een democratisch debat is geen sprake. Ik denk zeker dat dit slecht is voor de kandidatuur van Amsterdam. Daar zijn wij verheugd over en in die zin distantiëren wij ons niet.250

Boerlage gaf verder aan dat ze er zelf nooit op gekomen was om een aanslag te plegen. Het risico dat iemand gewond zou raken was volgens haar te groot, maar ze vond het dus wel een ‘geslaagde actie’.251 Al met al waren dit niet haar beste woorden en haar goedkeuring van geweld viel niet bij

iedereen in goede aarde. Desalniettemin toont het aan hoe serieus de zaak voor Boerlage en haar comité moet zijn geweest. Daarnaast geeft de aanslag ook aan dat het Komitee Olympische Spelen Nee onverwachte steun uit andere hoeken kreeg om tegen de rol van het bedrijfsleven en het gebrek aan inspraak te strijden.

In Lausanne verliep het protest vervolgens ook allesbehalve rustig. Twee dagen voor de stemming poogden zo’n zestig actievoerders met veel lawaai en protest de uitslag voor Amsterdam te verpesten.252 Na het verlies in Lausanne ging dit bovendien nog even door en ook bij thuiskomst

bleef de sfeer grimmig. Zo was er een opstootje tussen de Nederlandse delegatie en actievoerders. Vonhoff zou in zijn gezicht zijn gespuugd door een actievoerder en Van Thijn vertelde de pers dat IOC-leden hem in Lausanne ‘bijna te lijf waren gegaan’ nadat demonstranten van Komitee Olympische Spelen Nee Afrikaanse IOC-leden en hun vrouwen hadden bespuwd en uitgescholden voor ‘fucking-nigger’. Niet alleen was dit ronduit racistisch, maar volgens Van Thijn kostte het de stad ook nog zeven tot elf stemmen. Boerlage ontkende dat haar comité er iets mee te maken had.253

Daarbij stelde ze: ‘er zijn hier en daar wat ontsporingen geweest, maar we hebben goed op elkaar gelet. Onze acties zijn altijd geweldloos geweest, hoewel sommigen van ons heftige karakters hebben’.254

250 ‘Schotelantenne PTT lamgelegd. Twee bomaanslagen in hoofdstad richten miljoen schade aan’, NRC Handelsblad (21 augustus

1986) 1; ‘Bom tast kans op komst Spelen aan’, Het Parool (21 augustus 1986) 5.

251 Joop Holthausen, ‘Bomaanslag met instemming begroet. Komitee zelf niet op idee gekomen’, Het Parool (22 augustus 1986) 13. 252 ‘Amsterdam niet blij met Vordense groep. Actie De Jong wekt beroering’, De Volkskrant (16 oktober 1986) 13.

253 ‘Bloed en speeksel bij ontvangst van Olympische delegatie’, NRC Handelsblad (20 oktober 1986) 4.

3.4.3 Heeft actievoeren zin?

Dan rest de vraag in hoeverre de actievoerders invloed hebben gehad op de uitslag van de verkiezing te Lausanne. In Het Parool werd gesuggereerd dat men in Amsterdam wel gewend was aan protest, maar dat dit niet voor IOC-leden gold. Daarnaast ging het schreeuwen en spugen ook wel erg ver. Was het protest minder fel geweest, dan had Amsterdam er wellicht niet in de eerste ronde al uitgelegen.255 Ook een aantal IOC-leden gaf achteraf aan dat het optreden van het

actiecomité een grote rol heeft gespeeld.256 Bij gesprekken tussen Nederlandse ambassadeurs en

IOC-leden na afloop van de stemming in Lausanne bleek bijvoorbeeld:

dat voor het merendeel van het IOC vaststaat dat de acties van “No-Olympics” een zeer duidelijk effect hebben gehad op de voor Amsterdam zo teleurstellende uitslag. In individuele reacties werden termen gebruikt van “misdragen”, “schandalig optreden”, “doodsteek aan de kandidatuur”. Vele IOC leden spraken hun verbazing uit over de tolerantie die in Nederland wordt getoond en begrepen niet de relativering door Amsterdam (“onbeduidend klein”) van het belang van deze groeperingen.257

Hieruit kan niet alleen worden opgemaakt dat de acties van Komitee Olympische Spelen Nee invloed hebben gehad op de kandidatuur, maar ook dat ‘tolerantie’ van Nederland door IOC-leden als uniek werd gezien. Het lijkt dan ook dat de SOSA de gevolgen van de acties op internationaal