• No results found

RIJKSWEG 3 Niet bekend het was een goede locatie

1.4 De Nederlandse opinie: enthousiasme en kritiek

Vanuit de samenleving kwamen in eerste instantie positieve reacties op de Amsterdamse kandidatuur. Uit verschillende onderzoeken kwam naar voren dat de Nederlandse bevolking de Olympische Spelen in Nederland wel zag zitten. Zo bleek uit een eerste opinieonderzoek uit 1983, uitgevoerd voor het onderzoeksrapport ‘Studie Olympische Spelen Nederland’, dat 63 procent van de ondervraagden positief was over de komst van de Olympische Spelen naar Nederland; 15 procent was negatief en 22 procent had er geen mening over.87 In februari 1984 werd door het

Instituut voor Marktinformatie een onderzoek verricht naar de mening van specifiek Amsterdammers en de resultaten waren daar nog veelbelovender: 70% van de ondervraagden had positief gereageerd, en wanneer het de stad geen geld zou kosten was zelfs 82% voor de komst van de Spelen. Waarom er zo positief over gedacht werd, blijkt uit een gemeenterapport over de Spelen:

86 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 80, ‘Nota Olympische Spelen 1992’, door

Interdepartementale werkgroep Olympische Spelen 1992, mei 1984, 19-20.

87 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 79, ‘Studie Olympische Spelen Nederland’,

‘De meeste ondervraagden vinden het goed voor de naam van de stad en zij denken dat er een belangrijke impuls voor de werkgelegenheid van uitgaat.’88

Toch waren er niet alleen maar positieve geluiden te horen. Zo schreef een columnist al op 3 maart 1984 in Het Parool:

Terwijl op dit moment hele wijken van mijn geboortestad dreigen om te vallen als je er ook maar één tussenmuurtje zou slopen… Terwijl de leiding en de werknemers van de zinkende NSM-werf [sic] voor de toekomst nog slechts kunnen hopen op een droomorder uit Ierland, nota bene het land waar ze de boze sprookjes hebben uitgevonden… Terwijl een van de twee Amsterdamse jongeren geen baan kan vinden… Terwijl dat en helaas nog veel meer allemaal aan de hand is, hebben Mokums notabelen kennelijk de tijd om de deur plat te lopen van het NOC.89

1.4.1 Komitee Olympische Spelen Nee

Twee maanden later zou blijken dat de columnist niet alleen stond in zijn pleidooi. In mei 1984 bleek dat een aantal bewoners van de Stadionbuurt een comité hadden opgericht tegen de Olympische Spelen, met als naam: ‘Olympische Spelen Nee’. Onder leiding van Saar Boerlage, een activiste en in de jaren zestig actief voor de PSP, schetste de actiegroep een soortgelijke situatie als de Parool-columnist:

voor het organiseren van een dergelijk evenement blijkt er plotseling genoeg geld en menskracht te zijn en dat terwijl de wijken in Amsterdam (waaronder de onze) wordt voorgehouden dat er financieel geen mogelijkheden zijn om ontbrekende voorzieningen te realiseren.90

Ook nam het actiecomité het de organisatie van de Spelen, in dit geval de gemeente Amsterdam, zeer kwalijk dat ze ‘haar eigen burgerij’ niet geraadpleegd had.

88 SAA, Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (1006), inv.nr. 77, Rapport Olympische Spelen Amsterdam

1992, 5 maart 1984, 19.

89 Hans. D. Doeleman, ‘Olympische gekte’, Het Parool (3 maart 1984) 4.

90 IISG Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van het Komitee Olympische Spelen

Nee aan de wijkopbouworganen/wijkcentra, 28 mei 1984; IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van Wijkopbouworgaan Zuid-West aan de gemeenteraad Amsterdam 28 mei 1984.

De oorsprong van de kritiek van het actiecomité is vooral te vinden bij de situatie rondom het oude Olympisch Stadion. Zoals beschreven in de vorige paragraaf, had de gemeente onder andere de locatie van het oude stadion in het vizier. Deze weer in gebruik nemen voor Olympische doeleinden druiste echter in tegen eerder gemaakte plannen. Er was namelijk net besloten dat het terrein gebruikt zou worden voor woningbouw, iets waar de buurt bovendien inspraak in zou krijgen.91 Waarom de buurt liever woningbouw wilde dan het Olympisch Stadion is vandaag de

dag wellicht lastig te begrijpen. Het stadion heeft inmiddels een iconische status en is niet meer weg te denken uit de stadionbuurt, maar in de jaren tachtig was het stadion in verval geraakt. Ook was de angst voor overlast van een gerenoveerd of nieuw stadion in een woonbuurt groot. Zo stelde het actiecomité:

Door een hoge concentratie van olympische evenementen in of vlakbij de Stadionbuurt zullen ook de aangrenzende buurten bloot staan aan allerlei met sport gepaard gaande nevenverschijnselen zoals vandalisme, agressie, geweld en bovendien veel geluids- en verkeersoverlast.92

Vervolgens trok het actiecomité een ‘persoonlijk’ probleem breder en ging het zich richten tegen de gehele komst van de Spelen. Daarbij werden extra argumenten aangehaald, zoals de financiën, het verdwijnen van natuurgebied en de angst voor een ‘politiestaat’, waardoor buurten ‘sociaal onleefbaar’ zouden worden.93 Op deze manier trad het actiecomité buiten de problemen

van de eigen buurt en was het mogelijk om ook andere buurten actief bij hun protest te betrekken. Bovendien kon de Olympische Spelen Nee op deze manier de claim maken voor alle Amsterdammers te spreken, hoewel de gehouden opinieonderzoeken eerder een ander beeld hadden lieten zien.

91 ‘Buurtcomité is tegen’, Het Parool, (22 mei 1984) 5; ‘Buurt bindt strijd aan tegen komst Olympische Spelen’, De Volkskrant (22 mei

1984) 8; SAA, Archief van de Dienst Ruimtelijke Ordening (30648), inv.nr. 696, Vergadering Raadscommissies voor Sport en Recreatie, voor Ruimtelijke Ordening en voor Stadsvernieuwing, Volkshuisvesting en Grondbedrijf, 13 mei 1983; IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van Wijkopbouworgaan Oud-West aan Komitee Olympische Spelen Nee, 23 juli 1984; IISG , Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van het Komitee Olympische Spelen nee aan de wijkopbouworganen/wijkcentra, 28 mei 1984.

92 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van het Komitee Olympische Spelen

nee aan de wijkopbouworganen/wijkcentra, 28 mei 1984.

93 Wat betreft de politiestaat: in de nota van de interdepartementale werkgroep werd uitgegaan dat 2.000 politieambtenaren van de

Rijks- en Gemeentepolitie en 1.000 dienstplichtige militairen actief moesten zijn. Ook zou de marechaussee worden ingezet. IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee (Amsterdam) (ARCH01910), inv.nr. 1.1, brief van het Komitee Olympische Spelen nee aan de wijkopbouworganen/wijkcentra, 28 mei 1984.

Nadat de gemeenteraad in mei de Olympische plannen goedkeurde, kondigde het comité aan over te gaan tot actie. Het waarschuwde dat het ging protesteren en contact zou opnemen met internationale Olympische organisaties om duidelijk te maken dat Amsterdammers de Spelen niet wilden.94 Wat dat betreft vormt het protest van het Komitee Olympische Spelen Nee een

uitzondering op de regel. Niet langer diende de Olympische Spelen als platform om te protesteren tegen andere zaken, zoals gebruikelijk was in de jaren zestig, zeventig en tachtig onder bijvoorbeeld anti-apartheidsactivisten, maar de Olympische Spelen zelf werden onderwerp van grootschalig protest.95

Conclusie

In juli 1984 was het duidelijk: Amsterdam wilde de Olympische Spelen van 1992 organiseren. Het zou goed zijn voor de werkgelegenheid, de samenwerking met het bedrijfsleven, de internationale bekendheid, het toerisme, de stadsvernieuwing en het woningtekort. Dat er ook protest was, deerde in deze beginfase nog niet. Hoewel de planvorming na de bekendmaking in Los Angeles pas echt leek te beginnen, zijn er in het eerste half jaar van 1984 wel een aantal belangrijke ontwikkelingen geweest. Zo heeft de gemeente Amsterdam verdere toenadering tot het bedrijfsleven gezocht en werden de Spelen als middel gezien om het bedrijfsleven te laten bijdragen aan de economische heropleving van Amsterdam. Ondertussen wist het kabinet aan diens imago van ‘soberheid’ vast te houden, door maar voor een klein bedrag garant te willen staan. Daarnaast kreeg de stad de mogelijkheid om ineens in rap tempo plannen te ontwikkelen voor de bouw van een fors aantal woningen, maar raakte het ondertussen ook verzeild in een strijd over het Olympisch Stadion. De plannen voor dit stadion riepen namelijk de nodige weerstand op, en hoewel de opiniepeilingen positief waren, bleek er een groep buurtbewoners te zijn die zich verenigden in het Komitee Olympische Spelen Nee.

De volgende twee hoofdstukken laten zien hoe de Olympische plannen verder vorderden en wie aan het roer stonden. Hierbij is er een belangrijke bestuurlijke verschuiving zichtbaar, waarbij de gemeente, die in het eerste half jaar nog een grote rol had, plaats maakte voor de onafhankelijke Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992. Het is deze stichting, waarin de politiek en het bedrijfsleven samenkwam, die vervolgens het grootste deel van het Olympisch 94 ‘Raad akkoord met Spelen’, Het Parool (1 juni 1984) 16.

95 Jules Boykoff, ‘Protest, Activism, and the Olympic Games. An Overview of Key Issues and Iconic Moments’, The International

beleid zou gaan bepalen. Maar eerst wachtte de Nederlandse delegatie nog een vrolijk bezoek aan Los Angeles.