• No results found

Nieuw-confucianisme en uitdagingen voor de Jezusfiguur

2. Xi Jinping

2.3 Nieuw-confucianisme en uitdagingen voor de Jezusfiguur

In reactie op de economische hervormingen en op de teloorgang van het communisme tracht de CCP een nieuwe morele autoriteit te bewerkstelligen. Zoals hierboven reeds werd vermeld, poogt Xi dit te bereiken met behulp van een sterkere overheidsregulering op religie. Het succes van deze aanpak kan worden betwijfeld, vanwege de kritiek op het optreden van de CCP en het verlies aan diens geloofwaardigheid. Het is wellicht mede om deze reden dat de CCP de herwaardering van traditionele Chinese normen en waarden bevordert om diens morele autoriteit te herstellen. In dit

112 Groot, 2016.

113 Jezus Christus zoals deze vereerd wordt door de CKPV of de Drie-Zelfkerk kunnen wellicht beschouwd worden als

Jezusfiguren op de rode markt. Daar tegenover staat dat de Jezusfiguur zoals deze wordt vereerd binnen de christelijke beweging ‘De Kerk van de Almachtige God’ (全能神教会quanneng shen jiaohui) zich mogelijk op de zwarte markt

bevind, omdat deze beweging sterk ageert tegen de CCP. Zie voor meer informatie: Dunn, Emily C, ““Cult,” Church and the CCP: Introducing Eastern Lightening.” Modern China 35.1 (2009): 96-119.

‘heruitvinden’ van de CCP wordt een nieuw beroep gedaan op het confucianisme. Dit ‘nieuw- confucianisme’ (当代新儒学 dangdai xin ruxue) staat niet alleen in functie van het herstel van de morele autoriteit en eenheid van de CCP, maar biedt ook uitdagingen voor de positie van de Jezusfiguur en de normen en waarden die het uitdraagt.

Met behulp van het onderzoek van Yue Mingkun en Ye Lijun kan mogelijk worden afgeleid op welke wijze de CCP zijn morele autoriteit probeert te herstellen en daarbij de concurrentie aangaat met de christelijke waarden van de Jezusfiguur.115 Yue en Ye benadrukken in hun artikel het belang

van traditionele—en confucianistische—waarden, met name het respect en de zorg voor ouderen. Het belang van deze waarden wordt verbonden aan de toenemende vergrijzing van de Chinese bevolking, welke in 2055 meer dan 384 miljoen 65-plussers zal bereiken. In hun verwijzing naar Xi Jinpings uitspraak op de vierde plenaire vergadering van de negentiende centrale comité waarin hij oproept tot het versnellen van de opzet van een zorgsysteem voor ouderen, benadrukken Yue en Ye dat ‘het verbeteren van de persoonlijke morele kwaliteiten en het vergroten van de harmonie tussen familiale relaties van grote praktische waarde zijn voor China in de opbouw van een sociaal respect naar ouderen, het bouwen van een harmonieuze maatschappij en het promoten van de constructie van een spirituele samenleving.’116 Deze uitspraak zinspeelt mogelijk op de hernieuwde functie van de CCP als ‘grote weldoener’ voor het volk alsook op het nieuw-confucianisme als fundament voor de ‘spirituele samenleving’. De zorgstaat zoals deze gekend was onder het communisme kon immers niet meer functioneren in de markteconomie en de toenemende complexiteit van de samenleving. Zoals eerder vermeld werd, veroorzaakte deze ontwikkeling mede de bekering van een groot deel van de communistische achterban tot het christendom, omdat deze gemeenschappen hulp en zorg boden welke gestoeld waren op de christelijke waarden en met de Jezusfiguur als lichtend voorbeeld. Nu tracht de CCP deze functie wellicht opnieuw uit te dragen door deze, zoals in het onderzoek van Yue en Ye, niet in een communistisch, maar in een ‘traditioneel’ Chinees/nieuw-confucianistisch frame te plaatsen. Dit vormt bovendien geen problemen met de opvatting van Xi dat communisme een atheïstische positie inneemt, omdat in de herziening van Document 19 in 1982 het

115 Yue Mingkun 岳铭坤, Ye Lijun 叶利军. “Xin shidai zunlao jinglao wenti tanxi” 新时代尊老敬老问题探析”

[Analyse over de kwestie van het respecteren van de ouderen in de nieuwe tijd]. Xiandai shangmao gongye 现代商贸 工业 20 (2018): 219-220.

116 Yue en Ye, 2018. Quote: “ […] 提高个人的思 想道德素养,增进家庭成员之间关系的和睦,对我国形 成良好

的尊老敬老社会风尚、构建和谐社会、推进精神 文明建设等都具有重大的实践意义。” Vertaling D. de Jonge

confucianisme niet onder religie werd geschaard. Aldus kan het nieuw-confucianisme als doctrinaire ruggengraat van de CCP dienen.117

Dat het nieuw-confucianisme niet als religie wordt beschouwd, levert uitdagingen voor de Jezusfiguur. Ten eerste kan wellicht worden aangenomen dat het nieuw-confucianisme niet onder dezelfde wetgeving als de Jezusfiguur valt en dientengevolge geen repressie kent door de toenemende overheidsregulering op religie. Hier dient echter als kritische noot toegevoegd te worden dat Confucius, als grondlegger van het confucianisme nog altijd controversieel blijft binnen de CCP.118 Ten tweede kan de Jezusfiguur binnen verschillende discoursen uitgelegd worden die

mogelijk problemen kunnen opleveren met betrekking tot de evangelisatie. Hier kan terugverwezen worden naar het onderzoek van Jason Lam. Hij stelt namelijk dat de Jezusfiguur en het christendom in China voornamelijk vanuit een humanistisch/sociaal discours wordt uitgelegd en hiermee meer een ‘cultureel christendom’ is in plaats vanuit een confessioneel discours, of ‘confessioneel christendom’. 119 De wetenschappelijke benadering en verspreiding van het christendom

verminderen echter het confessionele karakter (voortkomend vanuit het geloof in Jezus Christus) en de macht en invloed van Christus. Het christendom valt weliswaar als filosofie uit te leggen, mits er gebruik wordt gemaakt van de bijbehorende—wetenschappelijke—taal om de christelijke theologie uiteen te zetten. Wanneer men daartegenover vanuit een confessionele houding—en verbonden aan een kerkelijke instantie—een discours wil produceren, kan men onder intellectuele spanning komen te staan, omdat zij de taal van de wetenschappelijke doelgroep moet gebruiken, maar deze veelal niet begrijpt. Aldus kan de intellectuele benadering en verspreiding van de Jezusfiguur onder druk komen te staan, omdat een te nadrukkelijke confessionele houding de religieuze onpartijdigheid van de wetenschap in het geding brengt. Anderzijds kan de evangelisatie bemoeilijkt worden wanneer deze zonder wetenschappelijk discours wordt verkondigd.120 Aangezien het nieuw-confucianisme niet als religie wordt beschouwd en geen confessioneel discours kent, kan het mogelijk zijn dat deze belemmeringen met betrekking tot de (intellectuele) verspreiding van dit gedachtegoed geen rol

117 Dessein, 2017.

118 In april 2011 werd het standbeeld van Confucius op het Plein van de Hemelse Vrede verwijderd, nadat het in januari

van datzelfde jaar was neergezet. Onenigheid aangaande de verering van Confucius en de verhoudingen tussen Confucius en de Communistische Partij zouden hier aan ten grondslag liggen.

119 Lam, 2010.

120 Lam, 2010. Dit is de keerzijde van de verspreiding van het christendom volgens Lam. Het verklaart enerzijds waarom

de christelijke verspreiding onder de Chinese intellectuelen in de vroege jaren tachtig zeer kleinschalig bleef. Anderzijds verklaart het waarom kerkelijke instanties moeite ondervonden om de evangelie via bottem-up te verspreiden door een gebrek aan wetenschappelijke discoursen.

spelen, en hierdoor kan concurreren met de Jezusfiguur vanuit een humanistisch/sociaal discours. Bovendien speelt de staat een actieve rol in de verspreiding van het nieuw-confucianisme door de traditionele waarden te koppelen aan nationalisme. Dit heeft wellicht ook te maken met de—zowel communistische als confucianistische—opvatting dat religie een potentieel gevaar vormt voor de nationale eenheid.121

Desalniettemin wordt er tevens gebruik gemaakt van het christendom om de verspreiding van het nieuw-confucianisme te bevorderen. Het onderzoek van Xu Tian en Zhou Jinsheng raadt aan om de Chinese cultuur uit te dragen naar de buitenwereld—en vooral het Westen—op de wijze die Matteo Ricci gebruikte om het christendom in China te introduceren.122 Zij bepleiten om de Chinese cultuur uit te leggen met behulp van christelijke normen en waarden alsook het (nieuw-) confucianisme te verklaren aan de hand van klassieke christelijke werken met doel meer resonantie te creëren bij de Westerse ontvangers. In de praktijk doelen zij op het opbouwen van brede sociale banden en connecties (zowel top-down als bottem-up), de verspreiding van Chinese cultuur in de vorm van soft power en het gebruik van elkaars ideeën en gelijkenissen om ieders culturele systemen beter te begrijpen. Dit alles kan gerealiseerd worden wanneer men de ‘confucianistische openheid van geest’ hanteert.123 Misschien toont dit laatste nogmaals de overtuiging aan dat het succes van

het christendom en de Jezusfiguur voortvloeide uit de openheid van geest van de confucianisten uit Ricci’s tijd. Het is nochtans denkbaar dat dit tegelijkertijd de bevestiging vormt dat het christendom zich sterk in China heeft weten te vestigen, net als de Jezusfiguur. Per slot van rekening wordt sinds Kang Youwei’s ‘Confucianity’ opnieuw de inspiratie uit het christendom gehaald om het nieuw- confucianisme te doen herleven en hiermee een spirituele samenleving op te bouwen waarmee de morele autoriteit van de CCP en Xi Jinping veilig wordt gesteld.