• No results found

Negatieve gevolgen van de Wet

In document Verboden huwelijken (pagina 166-169)

Hoofdstuk 5: Gebruik van de Wet

5.4 De andere kant van de medaille: zorg- en knelpunten en negatieve gevolgen

5.4.4 Negatieve gevolgen van de Wet

“[I]k denk dat het belangrijk is om de omstandigheden van vluchtelingen goed in de gaten houden, en het zwaar laten wegen van het belang van het kind. Ik denk dat de Wet dat in sommige gevallen bemoeilijkt, of juist averechts werkt. Zowel voor de kinderen uit een huwelijk, maar ook een minderjarige bruid, zoals de situatie waarin zo’n kind achterblijft zonder bescherming.” (professional werkzaam met vluchtelingen)

De vraag die door verschillende respondenten is opgeworpen of de Wet wel altijd het belang dient van degene die zij beoogt te beschermen, namelijk minderjarige en andere kwetsbare echtgenoten en hun kinderen. Zoals de hierboven beschreven casus van de minderjarige Syrische echtgenote duidelijk maakt, lijkt het belang van de kwetsbare partij niet altijd goed beschermd te worden. Het meisje in bovengenoemde casus verkeerde door de ontstane situatie, omdat zij niet naar Nederland mocht komen in het kader van nareis (noch via haar echtgenoot, noch via haar ouders) op grond van de Wet tegengaan huwelijksdwang, in Cairo in een veel kwetsbaardere positie dan wanneer zij al veel eerder naar Nederland had mogen komen. Een respondent die zich in haar werk bezighoudt met vluchtelingen bracht deze kwestie ook naar voren:

“[H]et is ook de vraag in hoeverre je in het belang handelt van een kind. Als je het huwelijk niet toelaat, wat gebeurt er dan met zo’n meisje waarvan de man nooit meer terugkomt? Zo’n zaak hebben wij gehad, maar dan weten we uiteindelijk niet hoe het is afgelopen. Er was een meisje gedwongen gehuwd aan een man voor haar veiligheid. Die man is toen overleden en zij wilde toen terug naar haar ouders, maar volgens de IND behoorde dat meisje niet meer tot het gezin van haar ouders omdat ze toch gehuwd was geweest.”

Je zou kunnen zeggen dat dit meisje twee keer slachtoffer is geworden van huwelijksdwang: de eerste keer toen ze tegen haar wil trouwde, en een tweede keer toen zij zich niet in Nederland bij haar ouders mocht voegen omdat zij weduwe was en niet meer tot het gezin van haar ouders behoorde. Zoals de desbetreffende respondent het zei: “Zo bescherm je dus niet degene die je beoogt te beschermen.” Minderjarige echtgenoten, soms met kinderen, moeten dus soms noodgedwongen tijd uitzitten tot ze achttien zijn geworden. Bovengenoemde respondent vertelde:

“We hebben weleens gehoord dat een referent af en toe heen en weer reisde om zijn vrouw te ondersteunen bijvoorbeeld. Dat was wel een gevolg van deze Wet, want door de Wet kon de referent niet vragen dat zij eerder kon komen, dat kon pas als ze echt achttien was.”

In de context van asielmigratie is er niet alleen sprake van negatieve gevolgen voor minderjarige echtgenoten, maar ook gezinsleden van polygame situaties ondervinden negatieve consequenties van

de Wet tegengaan huwelijksdwang. Het komt regelmatig voor, aldus een respondent die werkt met vluchtelingen, dat polygaam getrouwde mannen denken dat ze al hun gezinsleden mogen laten overkomen. Maar ook als mannen aangeven te zijn gescheiden van hun eerste (of eerdere) vrouw(en), betekent dit niet dat het probleem daarmee opgelost is.

“Wat ook vervelend is wanneer je niet wordt geloofd dat jij bent gescheiden (…). Stel dat je een vrouw hebt die meerdere kinderen van meerdere vaders heeft, dan worden er ook echtscheidingspapieren verlangd. Zolang die er niet zijn, kan er een polygame situatie ontstaan. Ik snap wel een stukje beleid niet, want als je alleen de kinderen overhaalt, ontstaat er toch geen polygame situatie?”

Vooral ten aanzien van vluchtelingen en de bescherming van hun positie, met name die van vrouwen en kinderen, is het dus de vraag of de Wet wel altijd de uitwerking heeft die werd beoogd. Voor de inwerkingtreding van de Wet konden bijvoorbeeld minderjarige echtgenoten wel naar Nederland komen, mits er sprake was van een rechtsgeldig huwelijk. Deze minderjarigen werden dan, net als andere minderjarigen, onder toezicht van Nidos geplaatst.253 Zo was de minderjarige echtgenoot in ieder geval in Nederland en kon zijn/haar situatie gemonitord worden.

5.5 Samenvattende conclusies

De invoering van de Wet tegengaan huwelijksdwang op 5 december 2015 bleek bij een ruime meerderheid van de geënquêteerde en geïnterviewde respondenten bekend te zijn. Welk type huwelijken de Wet beoogt tegen te gaan, is niet altijd goed bekend bij de bevraagde professionals en sleutelfiguren. Het verbod op kinder- en gedwongen huwelijken bleek de meeste bekendheid te genieten, gevolgd door polygame huwelijken. Het verbod op neef/nichthuwelijken in de derde of vierde graad (tenzij een beëdigde verklaring van vrijwilligheid wordt afgelegd) was het minst bekend. Kennis over de voorzieningen die Wet biedt (te weten: de verklaring van vrijwilligheid, nietigverklaring van een huwelijk, stuiting van een huwelijk), wie er bevoegd zijn en welke procedures daarbij horen, was bij ongeveer de helft van de respondenten aanwezig, maar deze kennis was niet altijd even volledig. Dit gold ook voor de bevraagde juridische professionals, ook zij waren niet volledig op te hoogte van de voorzieningen en daarbij behorende bevoegdheden en procedures. Onder de primaire doelgroep, aldus de helft van de respondenten, geniet de Wet redelijke bekendheid, dat wil zeggen vooral het verbod op kindhuwelijken zou redelijk bekend zijn, vooral onder mensen die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. Het verbod op kind-, dwang- en polygame huwelijken is, volgens de andere helft respondenten, niet bekend bij de primaire doelgroep; zeker niet onder mensen die nog niet zo lang in Nederland zijn, zoals vluchtelingen.

In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de vraag hoe de Wet wordt gebruikt door gebruikers en wat de bevraagde gebruikers vinden van de werkbaarheid of bruikbaarheid van de Wet, inclusief de criteria en voorzieningen die de Wet biedt. De eerste moeilijkheid die zich, volgens de geïnterviewde respondenten, opwerpt in de toepasbaarheid van de Wet in zijn algemeenheid, is de complexiteit en veelzijdigheid van dwang. Want wat is dwang precies? Hoe stel je vast dat er sprake is van dwang en moet je altijd ingrijpen? Wat als de veiligheid van betrokkenen in het geding is? Ook uitten respondenten hun twijfels over de toepasbaarheid van de Wet op in het buitenland gesloten huwelijken en informele huwelijken. Twijfels werden ook geuit over de bruikbaarheid van de voorzieningen stuiting en de vrijwilligheidsverklaring als preventieve instrumenten om huwelijksdwang tegen te gaan. Want, als er werkelijk sprake is van dwang en/of de familie-eer staat op het spel, dan zullen deze voorzieningen weinig uitkomst bieden voor de aanstaande echtgenoten, zo was de verwachting. De geraadpleegde advocaten zagen niet veel heil in de voorziening nietigheidsverklaring bij dwanghuwelijken, omdat de zwakkere partij (meestal de vrouw) juridisch en

financieel waarschijnlijk meer gebaat is bij een echtscheiding. Gebruik van de Wet betekent ook allereerst signalen van huwelijksdwang herkennen en vervolgens weten naar wie of welke instantie doorverwezen kan worden. Uit het onderzoek bleek dat op dit punt nog wel wat winst te behalen is, hetgeen mede verklaard werd door onvoldoende kennis over de Wet en haar voorzieningen. De Wet kon volgens een aantal respondenten ook preventief worden ingezet, bijvoorbeeld bij voorlichting of discussiebijeenkomsten over huwelijksdwang; de Wet kan dan helpen om het belang van de problematiek te benadrukken.

Bij het gebruik van de Wet werden door respondenten diverse zorg- of knelpunten en belemmerende factoren onderscheiden, zoals het ontbreken van vereiste documenten en gebrek aan bewijs van dwang of een bestaand huwelijk. Zo kan bijvoorbeeld, vooral in de context van vluchtelingen, het kunnen – of juist niet kunnen –aantonen van een bestaand huwelijk of het erkend willen krijgen van een huwelijk een probleem vormen. Vanwege sociale druk, loyaliteit naar familie en/of omgeving of angst of de familie-eer te schande te maken, kunnen betrokkenen afzien van een beroep op de Wet. Sterker nog, de veiligheid van betrokkenen, bijvoorbeeld wanneer aanstaande echtgenoten of hun omgeving (zouden) aangeven dat er sprake is van huwelijksdwang, kan in het geding zijn. Betrokkenen zouden te maken kunnen krijgen met dreigende eerwraak of sociale uitsluiting door familie, zo was de vrees van enkele respondenten. Een ander punt van zorg was de afhankelijke verblijfsvergunning. Doordat een huwelijkspartner voor een periode van vijf jaar afhankelijk is van (meestal) de echtgenoot (referent), zal de afhankelijke partner – ook als hier sprake is van huwelijksdwang – niet snel weggaan bij de referent omdat zij bang is dan haar verblijfsvergunning te verliezen. De angst de verblijfsvergunning te verliezen houdt iemand dan gevangen in een dwanghuwelijk.

Als, bijvoorbeeld vanwege belemmerende factoren, niet aan de eisen van de Wet voldaan kan worden, kunnen mensen ook kiezen voor een alternatieve oplossing. Er wordt dan gekozen voor een informeel huwelijk of een huwelijk in het buitenland. Als de huwelijkspartner nog niet meerderjarig is, wordt de partner soms via familie of met een andere leeftijd naar Nederland gehaald, aldus respondenten. De Wet zal – zo was de inschatting van respondenten – mensen die per se een (dwang)huwelijk willen, niet tegenhouden – “mensen vinden wel een manier”.

Voorts is het mogelijk dat het bestaan of gebruik van de Wet hen dupeert die zij in eerste instantie beoogde te beschermen, zoals bijvoorbeeld duidelijk werd in de in dit hoofdstuk beschreven casus van een minderjarige Syrische echtgenote wier echtgenoot en familie niet mochten nareizen. Niet alleen deze casus maar ook andere voorbeelden beschreven door respondenten (bijvoorbeeld kinderen uit polygame relaties), maakten duidelijk dat het belang van minderjarigen, meestal bruiden en kinderen in een vluchtelingencontext, niet altijd voorop staat bij een (strikte) toepassing van de Wet. In plaats van het beschermen van deze kwetsbare groep, worden ze waarschijnlijk blootgesteld aan meer gevaar omdat zij het moeten doen zonder de bescherming van hun echtgenoot, ouders of andere familie die zich in Nederland bevindt.

In document Verboden huwelijken (pagina 166-169)