• No results found

Het Nederlandse ontslagrecht na invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans

Hoofdstuk 1: De Wet Arbeidsmarkt in Balans

1.2 Het Nederlandse ontslagrecht na invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans

De WAB is in werking getreden per 1 januari 2020 en heeft het ontslagrecht op meerdere plekken gewijzigd. In deze scriptie worden, omwille van de beperkingen in tijd, omvang en onderwerp, slechts een aantal wijzigingen besproken, te weten de invoering van de cumulatiegrond, de daarbij horende additionele vergoeding en de transitievergoeding.

1.2.1 De cumulatiegrond

Met de invoering van de WAB werd de cumulatiegrond, ook wel ‘i-grond’ genoemd, ingevoerd. Deze cumulatiegrond is toegevoegd als ontslaggrond aan artikel 7:669 lid 3 BW en luidt als volgt:

28 Evaluatie Wet werk en Zekerheid (samenvattende rapportage), bijlage bij Kamerstukken II 2019/20, 34351, 33

29 Bennaars e.a., Hugo Sinzheimer Instituut 2016

30 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

Onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan: (…) een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met e, g en h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

De gedachte achter het invoeren van deze grond komt neer op een versoepeling van het ontslagrecht en biedt rechters de mogelijkheid meer maatwerk te leveren na het invoeren van het gesloten stelsel van ontslaggronden met de WWZ.31 Uit de evaluatie van de WWZ bleek immers dat op grond van de wettelijke ontslaggronden niet altijd tot ontbinding kon worden overgegaan door de rechter, ook als de rechter van mening was dat de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs zou moeten eindigen.32 Dit leidde er bovendien toe dat rechters onvoldoende maatwerk konden leveren. De wetgever probeert hierin, door de invoering van de cumulatiegrond in de WAB, tegemoet te komen.33

Uit de tekst van de wet blijkt dat de a-grond en de b-grond niet meegenomen kunnen worden in de cumulatiegrond. Het UWV is en blijft exclusief bevoegd om te oordelen over deze twee gronden. De kantonrechter is daarentegen exclusief bevoegd om zich uit te laten over de gronden c tot en met h.

Wanneer de a- en b-grond gecombineerd zouden kunnen worden met de c tot en met e, g en h grond, zou dit leiden tot een bevoegdheidsprobleem. Het is dan niet duidelijk of het UWV of de kantonrechter bevoegd is om zich uit te laten over het verzoek. Bovendien zijn de a- en de b-grond geen in de persoon gelegen redenen voor ontslag. De overige ontslaggronden zijn dit wel. Naar hun aard ligt het dus ook niet voor de hand om deze gronden te combineren.34 Ook de f-grond kan niet in de cumulatiegrond worden meegenomen. De wetgever noemt hiervoor als reden dat het niet mogelijk is om een gedeeltelijk gewetensbezwaar te hebben.35 Uit de memorie van toelichting op de WAB blijkt dat de cumulatiegrond zowel primair als subsidiair aan een ontbindingsverzoek ten grondslag kan worden gelegd. 36

De wetgever heeft, zowel in de wettekst als in de memorie van toelichting op de WAB, weinig handvaten gegeven aan de rechterlijke macht ter invulling van de toetsing van de cumulatiegrond.37

31 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

32 Evaluatie Wet werk en Zekerheid (samenvattende rapportage), bijlage bij Kamerstukken II 2019/20, 34351, 33

33 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

34 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3, p. 55

35 Bouwens & Bij de Vaate 2020

36 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3, p. 54

37 Duk, Keizer & Staal, TRA 2018/73

Waarschijnlijk wilde de wetgever geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de rechter om maatwerk te bieden. De consequentie hiervan is dat deze toets nog nader geconcretiseerd zal moeten worden in de jurisprudentie.

1.2.2 Transitievergoeding en additionele vergoeding

Met de invoering van de WAB werd ook de transitievergoeding op verschillende vlakken aangepast.

Zo is er nu vanaf de eerste dag van het dienstverband een transitievergoeding verschuldigd. De reden hierachter is dat het betalen van de transitievergoeding na twee jaar ertoe kan leiden dat er minder vaste contracten worden aangeboden. Om het verschil tussen vaste en flexibele contracten te verminderen, is de transitievergoeding meteen na indiensttreding verschuldigd. Zo zou de werkgever niet uit financiële overwegingen hoeven af te zien van het aanbieden van een vast contract.38

Daarnaast is het voor de rechter mogelijk een extra vergoeding toe te kennen met een maximale hoogte van 50% van de transitievergoeding, indien hij de arbeidsovereenkomst ontbindt op de cumulatiegrond. Deze verhoging zou moeten dienen als een financiële compensatie voor ontbinding, omdat deze ontbinding op een van de andere gronden niet mogelijk zou zijn geweest en deze gronden dus onvoldoende waren om een ontslag te rechtvaardigen.39

Uit de memorie van toelichting bij de WAB blijkt dat de hoogte van de extra vergoeding (hierna ook wel: cumulatievergoeding of additionele vergoeding) moet worden vastgesteld aan de hand van de omstandigheden van het geval. De rechter heeft hierin dus vrijheid gekregen om dit naar eigen inzicht vast te stellen. De criteria hiervoor dienen in de jurisprudentie te worden ontwikkeld. Er is bepaald dat de gevolgen van het ontslag voor de werknemer hierin geen rol dienen te spelen, omdat deze al worden geacht verdisconteerd te zijn in de reguliere transitievergoeding. Tevens is de hoogte van de additionele vergoeding wettelijk gemaximeerd op de helft van de hoogte van de transitievergoeding.40 De reden achter deze wettelijke maximering is de gedachte dat ontslag niet te duur mag worden.

Daarnaast biedt maximering meer rechtszekerheid.41

38 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

39 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

40 Kamerstukken II 2018/19, 35074, 3

41 Bouwens & Bij de Vaate 2020, p. 592

Naast de cumulatievergoeding blijft het mogelijk om een billijke vergoeding te verzoeken. De verhouding tussen de cumulatiegrond en de billijke vergoeding is vooralsnog niet duidelijk. Dit zal nader aan de orde komen in paragrafen 1.3.2 en 2.2.4.

Naast het feit dat de rechter vrij is naar eigen inzicht de hoogte van de vergoeding vast te stellen, is de rechter ook vrij om te bepalen of de cumulatievergoeding al dan niet wordt toegekend bij ontbinding op de cumulatiegrond. Deze keuze zal hij moeten motiveren. Als de rechter voornemens is om deze extra vergoeding toe te kennen bij ontbinding, wordt ex artikel 7:686a lid 6 BW aan verzoeker de mogelijkheid geboden om het ontbindingsverzoek binnen een bepaalde termijn in te trekken.42