• No results found

Natuurgebieden vergroten Onzekerheden in realisatiecijfers EHS

In document Natuurbalans 2004 (pagina 87-92)

5 DE ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR

5.1 Ontwikkelingen in biodiversiteit en beleid

5.2.1 Natuurgebieden vergroten Onzekerheden in realisatiecijfers EHS

Het ministerie van LNV rapporteert jaarlijks over de voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur en andere onderdelen van het natuur- en landschapsbeleid. Dat gebeurt aan de hand van cijfers van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Landelijke Service bij Regelingen (LASER). Het Milieu- en Natuurplanbureau heeft met LNV afge- sproken de cijfers te publiceren die LNV hanteert. Dit met de bedoeling om het debat over de voortgang van het natuurbeleid op hoofdlijnen te concentreren en niet te ver- zanden in een technische discussie. Een kanttekening is echter wel op zijn plaats. Zo zijn er discrepanties tussen de cijfers die LNV in opeenvolgende jaren hanteert. Dit jaar betreft het bijvoorbeeld de totaal-cijfers over gerealiseerde nieuwe natuur en de cijfers over de voorraad aan ruilgronden. LNV noemt verschillen in definities als een verklaring voor discrepanties. Het gebrek aan transparantie in de beleidsinformatie maakt het niet alleen moeilijk om de trends op hoofdlijnen weer te geven, maar ook om onzekerheidsmarges goed te kunnen duiden.

Verwerving nieuwe natuur: extra inspanning nodig

De op dit moment geldende taakstelling voor het te verwerven gebied is 112.099 ha, af te ronden in 2015 (voorheen was dit 2018).

Per 31 december 2003 was in totaal 61.835 ha (exclusief 19.248 ha ruilgrond) verwor- ven. In de afgelopen vijf jaar is gemiddeld 3.550 ha per jaar verworven. De nieuwe lineaire taakstelling is 4.200 ha per jaar. Het tempo van verwerving in de afgelopen jaren moet dus iets worden verhoogd, ook nu de taakstellingen verlaagd zijn (figuur 5.4).

Particulier natuurbeheer: taakstelling vooralsnog buiten beeld

Op 31 december 2003 was, volgens de informatie van het ministerie van LNV, 1.213 ha particulier natuurbeheer binnen de EHS gerealiseerd. Dat wil zeggen dat er voor deze gebieden langdurige beheersregelingen met particuliere eigenaren waren afge- sloten. Met de ombuigingen van verwerving naar beheer bedraagt de taakstelling voor particulier natuurbeheer nu 42.255 ha.

De nieuwe lineaire taakstelling bedraagt daarmee 2.750 ha per jaar. De realisatie bedroeg de afgelopen vier jaar gemiddeld ongeveer 300 ha per jaar. In de eerste vier

1990 2000 2010 2020 0 50 100 150 Areaal (x 1000) Realisatie

Oude lineaire taakstelling Huidige lineaire taakstelling

    Verwerving Realisatie EHS

Huidige taakstelling Balkenende I en II Taakstelling vastgesteld in vorige jaren 1990 2000 2010 2020 0 50 100 150 Areaal (x 1000)   Particulier natuurbeheer 1990 2000 2010 2020 0 50 100 150 Areaal (x 1000)   Agrarisch natuurbeheer

Figuur 5.4 De ombuiging naar particulier en agrarisch natuurbeheer betekent dat de taakstel- ling voor verwerving is verlaagd. Deze taakstelling moet wel eerder zijn gerealiseerd (linker figuur). De verhoogde taakstelling voor particulier natuurbeheer is vooralsnog ver buiten bereik (middelste figuur). Het realisatietempo van agrarisch natuurbeheer neemt af (rechter figuur) (Bronnen: DLG, LASER, LNV).

maanden van 2004 is de belangstelling voor particulier beheer sterk toegenomen. Het is echter zeer de vraag of dit voldoende is om de jaarlijkse lineaire taakstelling te halen. Agrarisch natuurbeheer: voortgang neemt af

Het agrarisch natuurbeheer stamt al van de tijd van de Relatienota (CRM, 1975). Hier- bij gaat het om gebieden waar natuurwaarden worden gerealiseerd met behoud van de hoofdfunctie landbouw. Daartoe sluiten overheid en boeren beheersregelingen af. De taakstelling was 90.000 ha binnen de EHS. Door de ombuigingen van verwerving naar beheer komt de taakstelling voor agrarisch natuurbeheer binnen de EHS nu op 97.685 ha.

In de basiscijfers over de voortgang van het agrarisch natuurbeheer wordt geen onderscheid gemaakt tussen gebieden binnen en buiten de EHS. Buiten de EHS geldt een taakstelling van 45.000 ha. Hiervan is 20.000 ha wintergastenbeheer en 5.000 ha natuurbraak. Dat betekent dat de resterende 20.000 ha op de post agrarisch natuur- beheer wordt verantwoord. De totale taakstelling (voor binnen én buiten de EHS) wordt daarmee 117.685 ha. Inmiddels zijn, volgens de cijfers van het ministerie van LNV, voor 73.209 ha beheersovereenkomsten afgesloten (figuur 5.4).

Natuurdoelen haalbaar ondanks ombuigingen beleid?

Realisatie van de EHS gaat niet alleen over de hoeveelheid hectares maar ook over natuurkwaliteitsdoelen die behaald moeten worden. De doelen zijn gericht op onder meer biodiversiteit en natuurlijkheid. In paragraaf 5.1 is aangegeven dat het kabinet

In 1998 besloot de rijksoverheid een deel van de EHS via particulier natuurbeheer tot stand te laten komen. Lokaal komen projecten van de grond, zoals hier de herinrichting van voormalige landbouwgronden op het landgoed Vollenhoven in De Bilt (Foto: Rijk van Oostenbrugge).

een ombuiging doorvoert van ‘verwerving’ van gronden voor de EHS naar (particulier en agrarisch) ‘beheer’. Wat betekent die ombuiging voor de te behalen natuurkwali- teit? Om die vraag te kunnen beantwoorden wordt gebruik gemaakt van de voorlopi- ge natuurdoelenkaart die LNV eind 2003 heeft aangeboden aan de Tweede Kamer (zie ook paragraaf 5.1).

Bezien vanuit de ombuiging is de categorie bijzondere natuur het meest relevant; grootschalige natuur betreft voornamelijk grote oppervlakten en bij multifunctionele natuur spelen agrariërs en particulieren al een grote rol. Figuur 5.5 laat voor groepen van bijzondere natuurdoelen zien in hoeverre die met de voorlopige natuurdoelen- kaart zijn geprojecteerd op gronden die eigendom zijn van terreinbeherende organi- saties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Provinciale Landschappen) of onder beheer zijn van agrariërs en anderen, zoals particulieren.

Voor de natuurdoelen ‘water en moeras’, ‘graslanden’ en ‘akker’ geldt dat nog veel gronden met die doelen moeten worden verworven of onder beheersovereenkomsten

Figuur 5.5 De natuurdoelen ‘heide en hoogveen’, ‘stuifzand’ en ‘bos van arme gronden’ zijn voor meer dan 80% geprojecteerd op gronden die in 1990 al natuur waren (‘bestaande natuur’). Een klein deel is geprojecteerd op gronden die daarna in eigendom zijn gekomen bij terreinbe- heerders (‘nieuwe natuur, terrreinbeheerders’) of onder agrarisch natuurbeheer zijn gebracht dan wel bij anderen in beheer zijn gekomen (‘nieuwe natuur, agrariërs’ respectievelijk ‘nieuwe natuur, overigen’). De categorie ‘nog geen natuur’ betreft grond die op dit moment nog een andere functie heeft (dikwijls zal dat landbouw zijn).

Stuifzand

Bos van arme gronden

Heide en hoogveen

Bos van rijke of vochtige gronden Water en moeras Akker Schrale graslanden Matig voedselrijke graslanden

Cluster van bijzondere natuurdoelen

0 20 40 60 80 100 % oppervlakte op landelijke natuurdoelenkaart

Bestaande natuur Terreinbeheerders Agrariërs Overig Nieuwe natuur Terreinbeheerders Agrariërs Overig

Nog geen natuur Beheer natuurdoelen 2003

moeten worden gebracht. Voor andere doelen laat de figuur een positiever beeld zien. Dat betekent overigens niet dat het desbetreffende natuurdoel ter plekke al bestaat. Uit een steekproef blijkt bijvoorbeeld dat op diverse plekken waar heide beoogd is, nu bos staat. Ook voor diverse plekken waar nat schraal grasland is beoogd, geldt dat nu een ander natuurtype aanwezig is, zoals bos of moeras. Of er wordt agra- risch natuurbeheer toegepast, waarvan het twijfelachtig is of daarmee het doel ‘schraal grasland’ kan worden behaald.

Op basis van ecologische criteria heeft het Expertisecentrum LNV (Van der Zee et al., 2004) de potentiële mogelijkheden tot ombuiging geanalyseerd: welke natuurdoelen en onderliggende natuurdoeltypen zijn haalbaar met agrarisch natuurbeheer of met particulier natuurbeheer?

Met particulier natuurbeheer (gekoppeld aan functieverandering van de grond naar natuur) zijn theoretisch alle natuurdoelen binnen bijzondere natuur haalbaar. Met het huidige agrarisch natuurbeheer zijn alleen doelen van multifunctionele natuur te behalen, in het bijzonder de multifunctionele graslanden (botanisch waardevol gras- land en weidevogelgebied).

Wordt de duurzaamheid in het huidige agrarisch natuurbeheer vergroot (circa 25 jaar voortzetten van beheer), dan zijn ook een aantal natuurdoelen uit de categorie ‘bijzondere natuur’ te bewerkstelligen. Het betreft de natuurdoelen kalkgrasland, bloemrijk grasland, zilt grasland en reservaatakker. Natuurbeheer is gedurende 10 tot

Voor de natuurdoelen van de groep ‘schrale graslanden’ moet nog meer dan 30.000 ha onder beheer worden gebracht. Sommige natuurdoelen van deze groep, zoals ‘bloemrijk grasland’ zijn te realiseren met agrarisch natuurbeheer. Voorwaarde is wel dat de duurzaamheid van het agrarisch natuurbeheer wordt vergroot.Voor andere natuurdoelen van deze groep, zoals onbe- meste hooilanden (zie foto), is agrarisch natuurbeheer niet geschikt (Foto: Roel Hoeve).

25 jaar nodig om deze natuurdoelen volledig tot ontwikkeling te laten komen. Binnen de Europese kaders kan de contractduur voor agrarisch natuurbeheer verlengd wor- den tot maximaal tien jaar. De continuïteit in beheer is daarmee afhankelijk van de bereidheid van boeren om vervolgcontracten af te sluiten.

In document Natuurbalans 2004 (pagina 87-92)