• No results found

Betrokkenheid bij natuur en landschap

In document Natuurbalans 2004 (pagina 34-39)

2 NATUUR, LANDSCHAP EN ACTOREN

2.3 Betrokkenheid bij natuur en landschap

Veel Nederlanders zijn betrokken bij natuur en landschap. De betrokkenheid kent vele vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn donateur, actieve vrijwilliger en recreant.Natuurbeschermingsorganisaties spelen een belangrijke en steeds pluriformere rol. Het aantal mensen dat betrokken is bij natuur en landschap is groot, evenals de diver- siteit van hun betrokkenheid. Burgers geven bijvoorbeeld donaties aan natuurbe- schermingsorganisaties. Vrijwilligers inventariseren allerlei planten- en diersoorten, ze doen aan landschapsonderhoud en aan nestbescherming. Terreinbeherende orga- nisaties spelen van oudsher een belangrijke rol, evenals de boeren. In het verleden stonden zij namelijk aan de basis van het huidige cultuurlandschap. Tegenwoordig spannen velen zich in voor het beheer van weidevogels, ganzen en diverse andere soorten. Bos- en landgoedeigenaren beheren vaak al generaties lang natuurgebieden. Ook ondernemingen spelen op diverse plaatsen een belangrijke rol. Zo beheren drink- waterleidingbedrijven grote delen van het duingebied, een natuurtype waarvoor Nederland internationale verantwoordelijkheid draagt. Projectontwikkelaars zijn eveneens belangrijk, vooral voor het realiseren van groen in en om de stad. Ook de overheid en politici spelen via onder meer hun beleid en regelgeving een belangrijke rol. Dit geldt op meerdere schaalniveau’s: van de politici in Europa via de Tweede Kamer en Provinciale Staten naar gemeenteraden en waterschapsbesturen.

Natuurbeschermingsorganisaties spelen een belangrijke rol

Natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland van oudsher een belangrijke rol bij de bescherming van soorten en gebieden, en in de politiek. De Vogelbescher- ming bijvoorbeeld bestaat ruim 100 jaar en telt momenteel 125.000 leden en dona- teurs. Deze organisatie kent een soortgerichte invalshoek, namelijk de bescherming van in het wild levende vogels. Ze heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij de wet-

Aan de slag voor de natuur

Veel mensen zijn actief als vrijwilliger bij een organisatie voor natuur- of landschapsbescher- ming. Ruim 75.000 mensen zijn actief in een vogelwerkgroep, in het landschapsbeheer, als natuurgids, vlinderwaarnemer, weidevogelbe-

schermer, wetlandwacht, in een bestuur, belan- gengroep, klankbordgroep of in een van de vele andere vrijwilligersgroepen. Het aantal mensen dat zich actief inzet om de natuur- en land- schapskwaliteit te verbeteren groeit nog steeds.

Ecologische monitoring in Nederland is voor een groot deel vrijwilligerswerk. Elk jaar zijn er tienduizenden vrijwilligers die de flora en fauna monitoren, zoals hier een onderzoeker van vleermuizen. In totaal besteden zij per jaar zo’n 110.000 uur aan monitoring (Foto: Roel Hoeve).

telijke bescherming van deze soortgroep. Niet alleen nationaal maar ook internatio- naal, bijvoorbeeld via betrokkenheid bij de EU-Vogelrichtlijn. Vogelbescherming Nederland is partner van BirdLife International. Dit is de organisatie die wereldwijd opkomt voor de bescherming van vogels. Naast de Vogelbescherming zijn er diverse andere organisaties met een overwegend soortgerichte insteek. Voorbeelden hiervan zijn Das en Boom, de Vlinderstichting, de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoog- dierbescherming en nog tal van andere.

Daarnaast kent Nederland diverse natuurbeschermingsorganisaties die vooral actief zijn met het beheren en beschermen van gebieden. Voorbeelden hiervan zijn Staats- bosbeheer, Natuurmonumenten en Provinciale Landschappen. Staatsbosbeheer bestaat ruim 100 jaar. Deze verzelfstandigde overheidsorganisatie kent geen leden, maar heeft wel 70.000 individuele abonnees op het kwartaalblad ‘Onverwacht Neder- land’. Natuurmonumenten bestaat volgend jaar 100 jaar en heeft 950.000 leden (figuur 2.7). Een belangrijke terreinbeheerder is ook Rijkswaterstaat, bij wie het gaat om de rijkswateren en de bermen van rijkswegen. Daarnaast beschikt Defensie over grote stukken grond met dikwijls hoge natuurwaarden.

Ook op het terrein van de beïnvloeding van beleid en politiek zijn tal van organisaties actief. Verschillende van de hierboven genoemde organisaties beïnvloeden beleid en politiek. Dat geldt ook voor de Stichting Natuur en Milieu en de provinciale milieufe- deraties. Zij spelen vaak ook een rol van betekenis in gebiedsgerichte processen, zoals landinrichting en reconstructie.

Figuur 2.7 Het aantal leden van Natuurmonumenten is sinds 1990 verdrievoudigd. Bij de Pro- vinciale Landschappen, het Wereld Natuur Fonds en de Vogelbescherming is het ledenaantal verdubbeld (Bronnen: Natuurmonumenten, Provinciale Landschappen, Wereld Natuur Fonds,Vogelbescherming Nederland). 1990 1994 1998 2002 2006 0 200 400 600 800 1000 Aantal (x 1000) Natuurmonumenten Wereld Natuur Fonds Provinciale Landschappen Vogelbescherming Leden natuurbeschermingsorganisaties

Het natuurgebied dat in beheer is bij terreinbeherende organisaties, zoals Natuurmo- numenten, is sinds 1990 sterk gegroeid en dat geldt ook voor hun budget. Tussen 1990 en 2003 is het budget van Natuurmonumenten bijna vervijfvoudigd; het bedraagt nu tegen de 100 miljoen euro.

Terreinbeherende organisaties gebruiken dit budget in de eerste plaats om hun gebie- den goed te beheren. Daar geven zij het meeste geld aan uit (figuur 2.8). Daarnaast besteden ze een deel van hun budget aan radio- en televisieprogramma’s, ledenda- gen, jeugdweken, excursies, etcetera om de betrokkenheid van Nederlanders bij de natuur(bescherming) te vergroten. Substantiële delen van het budget gaan ook naar educatie, voorlichting en promotieactiviteiten.

Enkele natuurbeschermingsorganisaties hebben ook als doel om het beleid te beïn- vloeden. Zo steekt Natuurmonumenten veel energie in het effectief beïnvloeden van- beleid en politiek. Zij doen dat samen met anderen, in wisselende coalities. Dat gebeurt op allerlei niveau’s, van gebiedsgericht niveau tot aan de landelijke en inter- nationale politiek (Natuurmonumenten, 2003).

Er zijn ook organisaties die zich specifiek voor één bepaald gebied inzetten. Voorbeeld hiervan is de Waddenvereniging, die momenteel een kleine 50.000 leden heeft. Het Wereld Natuur Fonds, met ongeveer 850.000 donateurs, zet zich vooral in voor soor- ten en gebieden in het buitenland. Het tweede belangrijke aandachtsveld van het WNF is voorlichting en educatie.

Figuur 2.8 Hoewel de natuurbeschermingsorganisaties het merendeel van hun geld besteden aan het beheer en de aankoop van terreinen, steken zij ook aanzienlijke bedragen in andere doelen (Bronnen: Staatsbosbeheer, Provinciale Landschappen, Natuurmonumenten, Wereld Natuur Fonds, Vogelbescherming Nederland). NB: ‘Provinciale Landschappen’ is gebaseerd op een gemiddelde van acht Provinciale Landschappen.

Vogelbescherming Wereld Natuur Fonds Natuurmonumenten Provinciale Landschappen Staatsbosbeheer 0 50 100 150 200 250 mln euro Beheer en aankoop Natuurbescherming Nederland Natuurbescherming buitenland Voorlichting en educatie Beleidsbeïnvloeding Overig Bestedingen Natuurbeschermingsorganisaties 2002/2003

Recreatie is gebaat bij groen

Groen, landschap en natuur zijn belangrijk voor recreatie. In 2002 maakten Nederlan- ders een miljard recreatieve dagtochten. Wandelen en fietsen zijn erg populair; drie- kwart van de Nederlanders maakt wel eens een wandeltocht voor zijn plezier, net iets minder stapt op de fiets (CBS/NRIT, 2003). Nederlanders fietsen beduidend meer dan

Vrije vogels en ‘wildedierenclubs’

In de afgelopen tien jaar is het aantal leden van de jeugdbonden voor natuurstudie (12-25 jaar) gehalveerd tot 1.000 leden op de dag van van- daag. Ook het aantal leden van de Vrije Vogel Club (Vogelbescherming 10-16 jaar) neemt na een ledenaantal van 15 duizend in 1999 de laatste jaren af.

Toch is de betrokkenheid bij natuur(bescher- ming) onder de jeugd groot: het aantal Wereld Natuur Fonds-rangers (6-12 jaar) is sinds 1992 bijna verdubbeld en neemt nog steeds toe. Het WNF sluit aan bij de belangstelling van de jeugd van deze leeftijd door hen ‘ranger’ te maken. Samen helpen zij actief de ‘wilde dieren’ en beschermen zij de natuur. Dit doen ze op een manier die ‘de kids’ direct aanspreekt: door een tv-programma, een internetsite met clubblad en door te communiceren via voorbeelddieren zoals een panda of een tijger (Bronnen: Wereld Natuur Fonds, Vogelbescherming Nederland, NJN en JNM).

Rangers zijn gemotiveerd om zelf aan de slag te gaan in het veld en houden acties voor de bescherming van ‘wilde dieren’ (Foto: WNF-Rangerclub).

Bos, heide

Stad, dorp

Duinen, strand

Landbouwgebied

Meer, plas, rivier

Overig 0 10 20 30 40 50 60 % dagtochten Wandelen Fietsen Wandel- en fietsomgeving 2002

Figuur 2.9 Meer dan de helft van de wandeltochten is in bos en heide, ook voor fietsers is bos en heide het populairst (Bron: CBS/NRIT, 2003).

in 1990 (toename ongeveer 25%). De toename van wandelen houdt gelijke tred met de groei van de bevolking (7%).

Uit diverse interviews met recreatieondernemers in twee gebieden, de Zeeuwse eilan- den en het Groene Hart, blijkt dat het merendeel van hun bezoekers wordt aangetrok- ken door het landschap. Daarbij gaat het niet alleen om natuurlijke elementen in het landschap, zoals bos en heide (figuur 2.9), maar ook om cultuurelementen zoals erven, dijken, sloten en bebouwing. Voor de recreanten gaat het daarbij hoofdzakelijk om het decorelement van natuur en landschap en niet zozeer om de ecologische waarde. ‘Behoud van natuur en landschap’ is voor de recreatieondernemers een randvoor- waarde voor het voortbestaan van hun bedrijf (Overbeek et al., 2003).

Om gezamenlijke belangen te behartigen, werken natuurbeschermende organisaties steeds vaker samen recreatieorganisaties als RECRON en ANWB (Natuurmonumenten, 2003).

De batterij opladen in de natuur

Wat zoeken mensen als ze in de natuur recreë- ren? Dat wisselt per dag, maar mensen willen vooral ‘er even tussenuit zijn’ en de batterij opla- den buiten de dagelijkse omgeving. Informatie opdoen (interesse) of een wilderniservaring door middel van het struinen in de natuur scoren ook hoog. Amusement en gezelligheid zijn ook belangrijke motieven. Voor ‘uitdagingrecreatie’ zoals survival, mountainbiken of droppings is beperkte belangstelling (Gerritsen & Goossen, 2003). Ruim een derde van de tochten is bedoeld om uit de dagelijkse beslommering te komen, met de natuur als decor. Ongeveer 20% trekt eropuit om iets te weten te komen over gebieden en ongeveer 20% wil een wilderniservaring. Circa 15% vertrekt uit zijn woning om ‘fun’ te zoeken en 7% zoekt een fysieke uitdaging.

Naarmate mensen ouder worden, is de voorkeur voor ‘even lekker de natuur in’ groter. Jonge mensen hebben in verhouding meer een voor- keur voor ‘sportuitdaging’.

Niet alleen jongeren kiezen voor een ‘sportuitda- ging’ (Foto: Roel Hoeve).

In Zuid-Limburg is goed te zien hoe de economische ontwikkeling van grote stad Maastricht consequenties heeft voor de omliggende gemeenten Eijsden, Brunssum en Beek. Enerzijds biedt dit kansen voor het opknappen van een terrein in Maastricht, anderzijds roept het weerstand op vanwege vrees voor aantasting van het buitengebied in de andere gemeenten.

Voor menig bestuurder vormt een nieuw bedrij- venterrein vaak een kans om een dorp, stad, regio of provincie nieuw economisch leven in te blazen. Tegelijkertijd zijn bedrijventerreinen in de ogen van veel mensen een vorm van landschapsvervui- ling. In Zuid-Limburg is de stad Maastricht de motor achter de economische ontwikkeling van de regio. Zowel het stadsbestuur als de provincie hebben zich ten doel gesteld om van de stad een internationaal economisch centrum te maken. Het goed functionerende vliegveld Maastricht-Aachen Airport speelt daar een belangrijke rol in.

Om dat doel te bereiken, worden bestaande, ver- ouderde bedrijventerreinen in Maastricht gesa- neerd. Zo zal het industrieterrein Belvedere wor- den omgetoverd tot een nieuwe, groene woonwijk. De bedrijvigheid moet daarom uitgeplaatst worden naar een of meerdere omliggende dorpen, waar- onder Eijsden, Brunssum en Beek.

Ruimtelijke kwaliteit

Het is een tegenstrijdige situatie. Het masterplan Belvedere betekent enerzijds een facelift voor Maastricht: de noordelijke stadsrand wordt omge- toverd van een verrommeld, verouderd en vervuild bedrijventerrein in een nieuwe, groene woonwijk. Vanuit landschappelijk oogpunt is het dus een positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd moet echter elders nieuwe bouwgrond gevonden worden voor een bedrijventerrein, en dat betekent meestal juist een aanslag op de ruimtelijke kwaliteit.

De drie dorpen Eijsden, Brunssum en Beek zijn daarom niet onverdeeld enthousiast over de uit- plaatsing van de Maastrichtse bedrijvigheid. Hier- onder komen de standpunten van de drie gemeen- ten nader aan bod.

Landschap en ruimtegebruik

In document Natuurbalans 2004 (pagina 34-39)