• No results found

83naal en regionaal niveau om de uitvoeringskwaliteit van onderzoek en met name de beslag- en

Knelpunten bij internationale samenwerking

83naal en regionaal niveau om de uitvoeringskwaliteit van onderzoek en met name de beslag- en

executiefase te verbeteren, bijvoorbeeld in de vorm van een centraal ‘confiscation-office’ met regionale vertakkingen, dat bovendien een duidelijke informatie en registratie doelstelling zou moeten hebben. Op het ogenblik ontbreekt het Turkije aan een goed registratie- en informatie-systeem.

4.1.3.1. Asp ect en v an de samenw erking met Span je, België en h et Veren igd Konin krijk

Als verzoekende staat heeft Turkije niet of nauwelijks ervaring met Spanje, België en het Verenigd Koninkrijk voor wat betreft samenwerking in ontnemingszaken. Vanuit België en met name Spanje ontvangt Turkije tot dusverre nauwelijks ontnemingsverzoeken, maar vanuit het Verenigd Koninkrijk met enige regelmaat. De Britse respondenten signaleren geen bijzonder-heden in de samenwerking met Turkije. De Turkse respondenten hebben geen kwalificerende gegevens over de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk aangeleverd.

4.1.4. Knelpu nten in de b ilaterale samenw erking Sp an je – Ned erland41 De Nederlandse samenwerking met Spanje bestaat, aldus een Spaanse respondent, vooral uit het verzoek om opsporingshandelingen, zoals het aanleveren van informatie over banktegoe-den en onroerend goed. Ook het leggen van conservatoir beslag op eigendommen en bankte-goeden is regelmatig onderwerp van de internationale rechtshulpverzoeken die Nederland naar Spanje stuurt. Nederland heeft als aangezochte staat geen ervaring met Spanje.

Vorm en inhoud

Onvoldoende onderbouwing en inkleding van het rechtshulpverzoek

Ten aanzien van de inhoud van inkomende rechtshulpverzoeken geeft een Spaanse respon-dent aan dat er soms onvoldoende informatie in een rechtshulpverzoek is opgenomen om er mee aan de slag te kunnen. Het verzoek om opsporingsinformatie te verzamelen is onvoldoen-de expliciet en geeft niet genoeg beschrijvenonvoldoen-de informatie die onvoldoen-de politie kan gebruiken om onvoldoen-de verzochte handeling uit te voeren. Het is niet gebruikelijk dat Spanje dan zelf om meer informa-tie vraagt om alsnog tot tenuitvoerlegging over te kunnen gaan.42

Veel van samenwerkingsproblemen hebben, volgens de Nederlandse respondenten, te maken met een gebrek aan specifieke kennis van de Spaanse beslagvormen bij de Nederlandse zaaksofficieren. Eén Nederlandse respondent vanuit het openbaar ministerie geeft bijvoorbeeld

41. Ondanks herhaalde verzoeken is de Spaanse respons op de enquête beperkt gebleven. Ten dele is het gebrek aan informatie gecompenseerd door interviews. Niettemin is deze paragraaf, in vergelijking met de andere in dit hoofdstuk, op een relatief beperkte hoeveelheid informatie gebaseerd.

42. Dit wordt in de vragenlijst door een Spaanse respondent expliciet aangegeven. Respondenten uit België en het Verenigd Koninkrijk geven daarentegen aan wel zelf om aanvullende informatie te vragen.

84

aan dat Spanje geen conservatoir beslag in zijn rechtsstelsel kent. In internationale verdragen is dit wel geregeld, maar in de Spaanse praktijk niet. Deze uitspraak is onjuist: Spanje kent wel conservatoir beslag, hoewel de regeling op onderdelen afwijkt van de Nederlandse. De percep-tie van deze respondent dat Spanje geen conservatoir beslag kent en niet adequaat op derge-lijke verzoeken reageert, is op zichzelf interessant en vindt zijn oorsprong vermoedelijk in de vertaalproblemen van juridische begrippen.

Een concreet ander probleem dat Nederlandse respondenten aanhalen, is dat Spanje de moge-lijkheid biedt om bankrekeningen en transacties te achterhalen als het verzoekende land een gerechtelijk bevel overlegt en informatie verschaft (naam, rekeningnummer). Als de rekening moet worden bevroren, of als beslag moet worden gelegd, dient vervolgens echter een nieuw gerechtelijk bevel te worden overgelegd door het verzoekende land. Bovendien geldt voor onroerend goed dat het bevriezen elke zes maanden (her)bevestigd moet worden door het verzoekende land. Overigens zijn de Spaanse autoriteiten op centraal niveau niet voortvarend in het beschikbaar stellen van gebruikersvriendelijke informatie aan buitenlandse politie- en justitiemedewerkers.

Sommige Nederlandse respondenten vanuit de politie beoordelen de kwaliteit van de tactische recherche in Spanje als slecht. Dat heeft in hun optiek vooral te maken met de beschikbare capaciteit en de materiële toerusting van de Spaanse collega’s. De kwaliteit van de financiële recherche volstaat daarentegen wel. De samenwerking tussen Nederlandse en Spaanse finan-cieel rechercheurs in het kader van ontnemingszaken verloopt over het algemeen goed. Taalbarrières

De Spaanse wetgeving stelt dat een internationaal rechtshulpverzoek door de rechter wordt geweigerd indien het in een andere taal dan het Spaans is opgesteld. In de praktijk wordt dit voorschrift niet zeer strikt nageleefd, maar Spaanstalige rechtshulpverzoeken genieten nadruk-kelijk de voorkeur. Veel Nederlandse respondenten constateren in de praktijk een taalbarrière: de meeste Spaanse politie- en justitiemedewerkers spreken alleen Spaans.

Culturele drempels

Nagenoeg alle Nederlandse respondenten constateren dat de samenwerking met Spanje in ontnemingszaken weliswaar rust op een goede juridische basis, maar dat zich in de uitvoerings-praktijk tal van problemen voordoen. Eén van de Nederlandse respondenten benadrukt dat veel van die problemen vermeden kunnen worden als Nederlandse politie- en justitiemedewerkers zich beter zouden inleven in de Spaanse praktijk. Er is, in zijn optiek, geen sprake van onwil maar van cultureel bepaald wederzijds onbegrip.

85 Kanaal

De samenwerkingsketen: niet-transparant en traag

Een knelpunt in de Nederlands-Spaanse samenwerking bij ontneming dat vrijwel alle Neder-landse respondenten opvoeren, is hun onbekendheid met én de ondoorzichtigheid van de kanalen waarlangs de Spaanse uitvoeringspraktijk functioneert. Veel Nederlandse responden-ten geven aan steeds weer op zoek te zijn naar het antwoord op de vraag hoe op de meest effectieve wijze een rechtshulpverzoek kan worden ingediend.

Sommige Nederlandse respondenten noemen Spanje een moeilijke samenwerkingspartner, omdat de gebiedbevoegde rechters lastig te benaderen zijn, ook voor de liaison officer bij de Nederlandse ambassade in Madrid. Zij vinden dat Spanje te veel nadruk legt op nationale zaken en daarmee de internationale samenwerking veronachtzaamt. Voorts bekritiseren zij de traagheid en bureaucratie van het Spaanse systeem, alsmede het ontbreken van aanspreek-personen en het gebrek aan terugkoppeling door de Spaanse autoriteiten, zodat vaak onduide-lijk blijft of in Spanje ook daadwerkeonduide-lijk de onderzoeks- of beslaghandelingen worden uitgevoerd waar Nederland als verzoekende staat om heeft gevraagd. Door de Spaanse rechterlijke macht wordt nauwelijks met de politiediensten in eigen land gecommuniceerd en al helemaal niet met politiediensten in de verzoekende staat. Zoals in § 2.5 is aangegeven, verloopt het verkeer van rechtshulpverzoeken met betrekking tot ontneming in principe alleen via Interpol. Ook de regi-stratie van rechtshulpverzoeken, vonnissen of arresten is volgens een aantal Nederlandse res-pondenten niet adequaat georganiseerd. Een enkele respondent betwijfelt zelfs of Spanje de wil heeft om (snel en effectief) samen te werken aan de bestrijding van criminaliteit door middel van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Persoonlijke contacten: ambivalente factor voor succesvolle samenwerking

Een Spaanse respondent benadrukt dat persoonlijke contacten belangrijk zijn, maar de formele weg van een rechtshulpverzoek niet vervangen. Volgens hem is het belangrijkste knelpunt bij internationale samenwerking met Nederland dat rechtshulpverzoeken met betrekking tot opspo-ring of beslag in het kader van ontnemingszaken (buiten Interpol om) rechtstreeks naar de be-voegde Spaanse rechters worden verstuurd. Dat maakt het moeilijk voor de Spaanse autoritei-ten om de verzoeken te volgen en toezicht te houden op de afhandeling ervan.

De prioriteit die Spanje aan inkomende rechtshulpverzoeken toekent, is volgens een Spaanse respondent officieel de prioriteit die het verzoekende land (en de centrale autoriteit en/of Inter-pol) aan het verzoek toekent. In de praktijk prioriteert de Spaanse politie, naar eigen zeggen, zelf ook. Een verschil in snelheid waarmee een zaak wordt opgepakt, treedt soms op als er persoonlijke contacten zijn met de verzoekende politieambtenaar en/of magistraat. CARIN speelt in dit opzicht een belangrijke rol.

86

Spanje ontvangt veel verzoeken om rechtshulp met betrekking tot opsporing en beslag in ontne-mingszaken, en treedt niet vaak op als verzoekende staat. Mede hierom, stelt een Spaanse respondent, reizen Spaanse politiefunctionarissen en/of magistraten niet veel naar andere landen om kennis op te doen over het politiële en justitiële apparaat aldaar, of om een netwerk van contacten op te bouwen.

Doorlooptijd uitvoering rechtshulpverzoek

Nederlandse respondenten met ervaring in de samenwerking met Spanje noemen dikwijls als knelpunt dat veel tijd is gemoeid met de uitvoering van een rechtshulpverzoek met betrekking tot opsporing of beslaglegging. Dat maakt ‘dagacties’ – huiszoekingen of aanhoudingen op hetzelfde moment op verschillende locaties – moeilijk te organiseren, vooral als dergelijke acties tegelijkertijd op diverse plaatsen in Spanje dienen plaats te vinden. Als het onderzoek zich uitstrekt over verschillende districten, zijn namelijk verschillende rechters nodig om de opspo-ringshandelingen te autoriseren.

4.1.4.1. Asp ect en v an de samenw erking met T u rkije, België en h et Veren igd Konin krijk

Spanje heeft niet of nauwelijks ervaring met inkomende en uitgaande rechtshulpverzoeken met betrekking tot Turkije. De ervaring met verzoeken uit België is relatief beperkt. Van bijzonder-heden in de samenwerkingsrelatie met België is volgens de Spaanse respondent geen sprake. De Belgische respondenten kenschetsen de samenwerking met Spanje echter als in toene-mende mate moeizaam. Van de onderzochte landen heeft Spanje verder vooral ervaring met verzoeken vanuit het Verenigd Koninkrijk. De Spaanse respondenten constateren geen bij-zonderheden in deze samenwerking. De Britse respondenten benadrukken drie aspecten van de samenwerking met Spanje. De afhandeling van rechtshulpverzoeken met betrekking tot ontneming is over het algemeen traag. Er is beperkt zicht op welke stappen de Spaanse justi-tiële en polijusti-tiële uitvoeringsorganisaties zetten om een ontnemingsverzoek af te handelen. De kwaliteit en capaciteit van de Spaanse politiediensten belemmert een voortvarende afhandeling van rechtshulpverzoeken.

4.1.5. Knelpu nten in de b ilateriale samenw erking Verenigd Kon in krijk – Ned erlan d

Nederland verzoekt het Verenigd Koninkrijk vooral om banktegoeden te bevriezen en bezit-tingen te identificeren. Beide staten onderhouden een tamelijk intensieve samenwerkingsrelatie. Uit hoofdstuk 3 blijkt dat het Verenigd Koninkrijk meer rechtshulpverzoeken met betrekking tot ontneming uit Nederland ontvangt, als het Verenigd Koninkrijk in Nederland uitzet.

87