• No results found

2. Perspectieven op de prins

2.2 Perspectieven op de prins: een dynamische herinneringscultuur

2.2.7 Na de Tweede Wereldoorlog: ontmythologisering en canoniek tolerantiesymbool

Na de oorlog groeit de belangstelling voor mensenrechten. De eerste ideeën voor een nieuw Artikel 1 van de grondwet lagen op tafel. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, zou op den duur niet meer toegestaan zijn. Ondanks de verzuiling werd Oranje vanuit dat discours nog sterker als symbool voor geloofstolerantie gezien. De nog altijd verzuilde katholieke en protestante geschiedschrijvers legden na de oorlog weer meer nadruk op hun eigen standpunten. Deze visies blijken in de jaren zestig bijvoorbeeld uit de

140 Ibidem, 191-192.

141 Johan Huizinga, Verzamelde Werken Deel II (Haarlem 1948-1953) 585. 142 Johan Huizinga, Verzamelde Werken Deel VIII (Haarlem 1948-1953) 563-564. 143 Van der Lem, ‘De Prins in de geschiedschrijving van de laatste halve eeuw’ 207. 144 Ibidem, 196.

145 Jacob Stamperius, Het Leven van Willem van Oranje (Alkmaar 1933).

37

orangistische bundel Van Opstand tot Koninkrijk en het perspectief van de rooms-katholieke Lodewijk Rogier.147 De laatste spreekt bijvoorbeeld van een ‘calvinistische minderheidsdictatuur’ en stelt dat ‘De plaats in het hart van ons volk is Willem van Oranje pas achteraf ingeruimd’.148 Toch ziet ook hij Oranje nog steeds als symbool voor tolerantie.149 Toen in de jaren ’70 de ontzuiling inzette, deed Oranje opnieuw dienst als verbindende factor. Nu werd hij, geheel passend in de tijdsgeest, verbeeld als leider van een protestantiserende katholieke kerk.150 Historici zoals Edzo Waterbolk benadrukten hoe tolerant, mededogend en barmhartig de man was.151

Toch ging het na de oorlog langzaamaan bergafwaarts met de nationaal gedeelde, positieve herinnering van de prins. Door toedoen van de Tweede Wereldoorlog ontstond er een afkeer van het nationalistisch gedachtegoed. In deze periode ontstond er ruimte voor een meer kritische blik op en ontmythologisering van nationalistische narratieven in de geschiedschrijving en het geschiedenisonderwijs. Een gangbaar beeld was immers dat de bezetter het onderwijs had misbruikt om de jeugd te indoctrineren.152 Hoewel Oranje als tolerantiesymbool nog tot de jaren negentig de geschiedschrijving domineerde, zetten historici daarna ook de ontmythologisering van deze herinnering in gang. Het beeld van Oranje als symbool voor tolerantie en verbinding werd ontkracht door biograaf Koenraad Wolter Swart. Hij bracht het argument dat Oranje zou hebben gehandeld uit eigenbelang weer terug in de herinnering in zijn beschrijving van de prins:

‘De gangbare voorstelling alsof hij steeds als een omzichtig en handig politicus handelde, is verre van juist. […] Hij gedroeg zich als een waaghals, die zich in een rijkelijk riskant avontuur stortte […] Zijn verbeten anti-Spaande houding sproot gedeeltelijk voort uit zijn vaste voornemen de reputatie van hemzelf en zijn illustere familie op te houden.’153

Na de biografie van Swart volgden nog vele andere publicaties. Publicatie op publicatie stelde Oranje in een zwarter daglicht. Was hij echt wel een verdediger van godsdienstvrijheid, zoals in de twintigste eeuw beweerd werd? Was hij wel de verdraagzame, tolerante man die eerder was voorgespiegeld? Kritiek kwam ook op zijn omgang met katholieken wanneer hij een gebied innam. Zo betichtte Leo

147 Rolf Bremmer, Van Opstand tot Koninkrijk. Hoogtepunten uit onze geschiedenis en geschiedschrijving

(Amsterdam 1969).; Lodewijk Rogier, ‘Oranje en de Nederlandse Staat’ in: Idem, Herdenken en Herzien.

Verzamelde Opstellen (Bilthoven 1974) 271-292.

148 Lodewijk Rogier, ‘Oranje en de Nederlandse Staat’ in: Idem, Herdenken en Herzien. Verzamelde Opstellen

(Bilthoven 1974) 271-292.; Van der Lem, ‘De Prins in de geschiedschrijving van de laatste halve eeuw’, 217.

149 Lodewijk Rogier, Eenheid en scheiding. Geschiedenis der Nederlanden 1477-1813 (3e ed. Utrecht en

Antwerpen 1973) 88.; Lodewijk Rogier, ‘Evoluties in het historische portret van het huis Oranje’ in: Terugblik

en uitzicht. Verpreide opstellen II (Hilversum en Antwerpen 1964) 109-124, aldaar 114.

150 Van der Lem, ‘De Prins in de geschiedschrijving van de laatste halve eeuw’, 209.

151 Edzo Waterbolk, ‘L’Erasmianisme de Guillaume d’Orange’ in: Verspreide opstellen. Aangeboden aan de

schrijver bij zijn aftreden als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen (Amsterdam 1981) 84-93.

152 De Keyser, ‘Schoolboekenhistoriografie, een verkenning’, 338.

38

Adriaenssen Oranje in zijn proefschrift van genocidale oorlogvoering.154 Onder invloed van een hedendaags discours komt er in de herinnering van Willem van Oranje onder historici steeds meer plaats voor zijn minder mooie kanten.

In de jaren tachtig groeide de aandacht voor memory studies en ontstonden er ook publicaties die het veranderende beeld van Oranje schetsen. Zo kwam in het herdenkingsjaar 1984 een bundel uit over vier eeuwen beeldvorming van Willem van Oranje.155 Vlak daarvoor verscheen ook ‘Oranjes beeld in later Ogen’ van Lancée.156 In deze publicaties komen verschillende perspectieven die de herinneringscultuur van Oranje rijk is samen door multiperspectiviteit. Lancée beschrijft hoe zijn tijd gekenmerkt wordt door de ontmythologisering van Oranje.

‘Willem van Oranje is in onze tijd nauwelijks meer een symbolische figuur en het kost ons derhalve ook maar betrekkelijk weinig psychische moeite de drogredenen door te prikken die vorige generaties formuleerden vanuit hun - veelal onbewuste - drang de mythe uit de historie te bewijzen. Bovendien sluiten dergelijke ‘ontmythologiseringen’ goed aan bij datgene wat de geschiedwetenschap na het einde van de laatste wereldoorlog luide als haar hoofdtaak heeft verkondigd: het opruimen van mythen in onze visie op het verleden.’157

Een recent onderzoeksproject binnen memory studies van Judith Pollmann brengt de verwerking van het oorlogsverleden van de Gouden Eeuw in beeld. In haar oratie beschrijft Pollmann de door Oranje geleidde Opstand als gewapend conflict tegen de ‘slechte raadgevers’ van Filips II, dat leidde tot een scheuring tussen de Nederlandse gewesten en het ontstaan van twee nieuwe staten die nog tientallen jaren oorlog met elkaar voerden. Spaanse en Nederlandse legers, maar ook Nederlandse burgers onderling, voerden een langdurige, bloederige oorlog, waarbij alle partijen burgerslachtoffers maakten.158 In haar herinnering aan de Opstand is duidelijk plaats voor meerdere perspectieven en schaduwkanten.

Bij de ‘ontmythologisering’ in de beschrijving van Lancée en het beeld van Pollmann moet wel de kanttekening geplaatst worden dat dit vooral aansluit bij de herinnering van historici. In de publieke herinnering van Oranje is deze ontmythologisering zowel in de jaren negentig als vandaag nog geen vanzelfsprekendheid. Zo ging het vierhonderdste sterftejaar van Oranje gepaard met een tiendelige dramaserie waarin hij nog altijd als vrijheidsstrijder werd geportretteerd. Dat de nuancering van historici niet volledig doordringt tot de collectieve herinnering aan Oranje blijkt ook in 2004 uit het tv-programma ‘De grootste Nederlander’. 40.000 Nederlanders lieten hun stem horen, wat een

154 Leo Adriaenssen, Staatsvormend geweld. Overleven aan de frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1572-

1629 (Tilburg 2007).

155 Eco Haitsma Mulier en Antoon Janssen ed., Willem van Oranje in de historie 1584-1984. Vier eeuwen

beeldvorming en geschiedschrijving (Utrecht 1984).

156 Lancée, ‘Oranjes beeld in later ogen’, 49. 157 Ibidem, 39.

39

mooi inkijkje biedt in welke historische figuren Nederlanders belangrijk vinden om te blijven herinneren. Met vlag en wimpel -om maar in vaderlandse sfeer te blijven- steeg Willem van Oranje boven Rembrandt van Rijn, Anne Frank, Johan Cruijff en vadertje Drees uit.

In het politieke en maatschappelijke debat wordt Oranje opnieuw ingezet als verbindend icoon in een zoektocht naar sociale cohesie. Waar hij in de zeventiende eeuw al gecanoniseerd werd, krijgt het idee voor de Canon zoals we die nu kennen politiek draagvlak in het licht van de 21e eeuw. Een eerste politieke vraag naar canonisering mondde uit in de tien tijdvakken van de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming. Aan deze tien tijdvakken werden kenmerkende aspecten toegeschreven. De commissie koos er daarbij expliciet voor om dit referentiekader niet in te vullen met historische gebeurtenissen of personen zoals Willem van Oranje, maar met historische ontwikkelingen en verschijnselen. Een van deze kenmerkende aspecten voor het voortgezet onderwijs is: ‘Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.’159 ‘Het verhaal’ van Willem van Oranje wordt zo ingekaderd binnen het tijdvak ‘Ontdekkers en hervormers’ en een narratief waarin het ontstaan van de Nederlandse staat centraal staat.

In 2007 presenteerde de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon de prins als een van de vijftig vensters van de Canon van Nederland, een richtsnoer dat de hoogtepunten van het Nederlandse verleden moet weergeven.160 De Canon, die dient als instrument voor het onderwijs, ontstond in de context van 9-11, de moord op Pim Fortuyn en Máxima’s bewering dat dé Nederlander niet bestaat. Angst voor radicalisering van moslims en voor een instabiele nationale cohesie door de globaliserende, multiculturele samenleving vormden de achtergrond waartegen de commissie de Canon introduceerde.161 Vanuit dit discours bestond de angst dat Europeanisering zou leiden tot het verlies van eigen cultuur en identiteit. Naast leerlingen zouden daarom ook nieuwe Nederlanders goed moeten worden ingeleid in de Nederlandse cultuur en geschiedenis, waar Oranje onderdeel van uitmaakt.

Volgens de regering moest de Canon nationale cohesie en Nederlandse identiteitsvorming bieden. Ondanks dat de commissie stelde niet vanuit deze politieke visie te handelen, kreeg Willem van Oranje zijn eigen venster waarin hij wordt bestempeld als ‘vader des vaderlands’ en de ‘belangrijkste woordvoerder van de adellijke oppositie’. Hij zou een man zijn die zich verzette en idealen als verdraagzaamheid nastreefde.

‘Hij leek niets te hebben bereikt, maar nog geen vijfentwintig jaar later bleken de opstandige provincies zich ontwikkeld te hebben tot een zelfbewuste Republiek en werd Willem van Oranje beschouwd als de grondlegger van deze nieuwe staat.’162

159 Piet de Rooy e.a., Verleden, heden en toekomst. 160 Oberon, De canon in het basisonderwijs, 3. 161 Mak, ‘Gender in and beyond the Canon’, 128-144.

162 Entoen.nu, Canon van Nederland. Willem van Oranje, https://www.entoen.nu/nl/willemvanoranje (10 juli

40

Waar historici afstand nemen van de mythische weergave van Oranje, zijn nationale verbinding en verdraagzaamheid nog volop aanwezig in het curriculum.

Het venster met een zekere mythische weergave van Oranje wordt veel gebruikt in het onderwijs. Zo blijkt uit een net afgerond onderzoek dat zes op de tien leerkrachten en docenten in het primair en voortgezet onderwijs de Canon gebruikt in de les, al is dat in het voortgezet onderwijs meer op incidentele basis.163 Het venster ‘Willem van Oranje’ staat daarbij elk jaar tussen 2011 en 2018 in de top tien van meest geraadpleegde vensters.164 In 2013 keldert de aandacht voor de prins, maar vanaf 2013-2014 groeit de belangstelling ieder schooljaar, zoals te zien in tabel 1. Het gebruik van de Canon is niet verrassend aangezien in 2010 in de kerndoelen is vastgelegd dat ‘De vensters van de Canon van Nederland als uitgangspunt dienen ter illustratie van de tijdvakken.’165

Tabel 1. De tien meest bezochte vensterpagina’s in de afgelopen zeven schooljaren.166

Ook de huidige regering schuift Willem van Oranje naar voren als verbindend icoon. In het regeerakkoord wordt de functie van erfgoed om te verbinden en identiteit aan te ontlenen, net als in de beginjaren van de eenentwintigste eeuw, geplaatst binnen de context van onzekerheid in een globaliserende samenleving en een strijd voor het behoud van religieuze vrijheid, tolerantie en

163 Oberon, De Canon van Nederland. Vervolgonderzoek 2018/19 (Utrecht 2019) 44-45. 164 Oberon, De Canon van Nederland. Vervolgonderzoek 2018/19, 36.

165 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ‘Besluit kerndoelen WPO, Besluit kerndoelen WEC en het

Besluit kerndoelen onderbouw VO’ nr. WJZ/169482 (2695), Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. 223 (2010) 37, 1-6.

41

gelijkheid.167 Net zoals in iedere periode zien we Oranje ook vandaag door een hedendaagse bril. Zo vestigt het huidige regeerakkoord vooral aandacht op Oranje als symbool voor godsdiensttolerantie. Daar tegenover staat het advies van minister Van Engelshoven om meerdere perspectieven en schaduwkanten in de Canon op te nemen.

Nu de Opstand 450 jaar geleden begon, komen tentoonstellingen als ’80 jaar oorlog: De geboorte van Nederland’ in het Rijkmuseum en ‘Willem van Oranje’ in het Nationaal Militair Museum als paddenstoelen uit de grond. Willem van Oranje wordt opnieuw tot leven gewekt in een serie van de NTR, een psychologisch drama van Pim van Hoeve en een film van Roel Reiné. Hoewel de eerste film hem neerzet als opportunist, schetst de tweede wederom het beeld van een verbindende leider.168 Hoe Oranje in deze recente beelden weergegeven wordt, laat ik hier buiten beschouwing aangezien de schoolboeken die ik verderop analyseer hiervoor al gepubliceerd waren.

In de hedendaagse maatschappelijke herinnering past ontmythologisering binnen een bredere ontwikkeling van de collectieve kijk op ons verleden, waarbij voormalige helden van hun voetstuk worden gestoten en ruimte ontstaat voor onderbelichte perspectieven en verhalen. Statische herdenkingen en monumenten zijn onderwerp geworden van dynamische maatschappelijke discussies. ‘Geen 4 mei voor mij’ breekt een discussie los over de nationale herdenking op de Dam, Michiel de Ruyter wordt ‘Michiel de Rover’ en zou Jan Pieterszoon Coen niet van zijn sokkel in Hoorn getrokken moeten worden? Tegen deze achtergrond is het niet gek als ook Willem van Oranje onder een vergrootglas wordt gelegd. De Canon zal herijkt worden, maar nog onbekend is of in een hernieuwd venster over Oranje een eenzijdig nationaal beeld over tolerantie en onafhankelijkheid zal bestaan of dat er ook ruimte zal zijn voor meerdere perspectieven uit de bovengeschetste herinneringscultuur.

De hedendaagse herinnering aan Oranje is dus net als in voorgaande periodes divers. Historici brengen perspectieven en herinneringen bijeen en pleiten voor ontmythologisering en een kritische blik op de prins. Ook maatschappijbreed leven discussies over het belang van schaduwkanten en verschillende perspectieven op het verleden. Tegelijkertijd wordt Oranje door de politiek en in de Canon van Nederland vanuit een nationale bril bekeken. Aan deze hedendaagse herinnering voeg ik in dit onderzoek het beeld van schoolboeken toe.